SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session extraordinaire de 2019 Buitengewone zitting 2019
________________
26 juillet 2019 26 juli 2019
________________
Question écrite n° 7-3 Schriftelijke vraag nr. 7-3

de Rik Daems (Open Vld)

van Rik Daems (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, et de la Défense, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, en van Defensie, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen
________________
Brexit - Pêche - Droits de pêche dans les eaux de la Grande-Bretagne - Anciens traités et privilèges Brexit - Visserij - Visrechten in de wateren van Groot-Brittannië - Oude verdragen en privilegies 
________________
pêche maritime
appartenance à l'Union européenne
Royaume-Uni
accord international
retrait de l'UE
zeevisserij
lidmaatschap van de Europese Unie
Verenigd Koninkrijk
internationale overeenkomst
uittreding uit de EU
________ ________
26/7/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/8/2019)
4/9/2019Antwoord
26/7/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/8/2019)
4/9/2019Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 7-4 Aussi posée à : question écrite 7-4
________ ________
Question n° 7-3 du 26 juillet 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-3 d.d. 26 juli 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je me réfère à la question écrite n° 6-1175 que j'ai posée antérieurement sur les conséquences du Brexit pour la pêche et à votre réponse. Je souhaite poser une question complémentaire : dans quelle mesure les anciens traités relatifs à la pêche dans les eaux britanniques peuvent-ils encore être invoqués par nos pêcheurs ? Il s'agit entre autres des privilèges accordés par Charles II qui pourraient encore être valables en droit, et en particulier de la charte «Privilegie der Visscherie» de 1666. Étant donné que les règlements européens ne seront peut-être plus applicables en cas de Brexit dur, les anciens traités relatifs à la pêche pourraient refaire surface.

Caractère transversal de la question : la Région flamande est compétente pour l'agriculture et la pêche. L'autorité fédérale est quant à elle compétente pour la mer du Nord. Le Brexit a d'importantes conséquences sur les droits de pêche réciproques.

Je souhaite dès lors vous soumettre les questions suivantes :

Pouvez-vous indiquer dans quelle mesure les traités conclus par le passé concernant la pêche, comme le privilège à vie octroyé par Charles II (Privilegie der Visscherie de 1666), pourraient à nouveau être invoqués au profit de nos pêcheurs si le Brexit dur devenait réalité et ce, pour sauvegarder au maximum les droits de ces pêcheurs ? Pouvez-vous fournir des explications détaillées ? Pouvez-vous me dire si vous avez connaissance d'autres privilèges anciens ou d'autres traités de pêche qui permettraient de garantir les droits de nos pêcheurs dans les eaux britanniques ?

 

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 6-1175 over de gevolgen van de Brexit voor de visserij en uw antwoord. Ik heb nog een aanvullende vraag : in hoeverre kunnen oude verdragen, afgesloten rond de visserij in de Britse wateren, door onze vissers nog worden ingeroepen ? Het betreft onder meer het Privilegie van Karel II dat nog steeds rechtsgeldig zou kunnen zijn, en in het bijzonder het «Privilege der Visscherie» van 1666. Nu de Europese verordeningen mogelijks bij een harde Brexit niet meer kracht zouden zijn, blaast dit mogelijks nieuw leven in de eerdere visserijverdragen.

Transversaal karakter van de vraag : het Vlaamse Gewest is bevoegd voor landbouw en visserij. Tegelijkertijd is de federale overheid bevoegd voor de Noordzee. De Brexit heeft zware implicaties op de wederkerige visrechten.

Ik had dan ook volgende vragen :

Kan u meedelen in hoeverre de eerder gesloten verdagen rond de visserij, zoals het Privilegie ten eeuwigen dage van Karel II (Privilegie der Visscherie van 1666), terug kunnen worden ingeroepen ten bate van onze vissers mocht een harde Brexit realiteit worden, en dit om de visrechten van onze vissers maximaal te vrijwaren ? Kan u dit uitvoerig toelichten ? Kan u meedelen of u weet heeft van andere eerdere privilegies of andere verdragen omtrent de visserij die werden afgesloten en relevant kunnen zijn om de rechten van onze vissers te vrijwaren wat betreft het vissen in de Britse wateren ?

 
Réponse reçue le 4 septembre 2019 : Antwoord ontvangen op 4 september 2019 :

Le traité qui était d’application avant l’adhésion du Royaume Uni (RU) à la Communauté économique européenne (CEE) était la Convention de Londres sur la pêche du 9 mars 1964 (LFC). Le but de cette convention était l’instauration d’un régime de pêche de caractère permanent.

Il n’y a pas d’autres traités, qu’elle que soit leur dénomination, qui peuvent être pris en considération.

Suite à l’adhésion du RU à la CEE en date du 1er janvier 1973, les dispositions de la LFC ont été remplacées par le règlement n° 2142/70.

Après le Brexit, la LFC ne pourra plus être appliquée entre les États membres de l’Union européenne (UE), d’une part, et le RU, d’autre part, parce que:

soit la LFC doit être considérée comme implicitement terminée;

soit la dénonciation de la LFC par le RU aura pris effet (à partir du 3 juillet 2019).

Les États membres devront par conséquent dans leurs rapports avec le RU s’appuyer sur les dispositions de la Convention des Nations unies sur le droit de la mer du 10 décembre 1982.

Au cas où on veut élaborer un nouvel arrangement relatif à la protection des stocks de pêche entre le RU et les États membres de l’UE restants, ces négociations avec le RU devront avoir lieu au niveau européen, suite à la compétence exclusive de l’UE. Les États membres restants ne peuvent pas entamer des négociations (bilatérales) eux-mêmes à ce sujet, et encore moins conclure des accords.

Het verdrag dat van toepassing was vóór de toetreding van het Verenigd Koninkrijk (VK) tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) was het Verdrag van Londen inzake de visserij van 9 maart 1964 (LFC). Dit verdrag had het instellen van een duurzaam visserijregime als doel.

Er zijn geen andere verdragen, ongeacht hun benaming, die in aanmerking genomen kunnen worden.

Ingevolge de toetreding van het VK tot de EEG op 1 januari 1973, werden de bepalingen van de LFC vervangen door verordening nr. 2142/70.

Na de Brexit zal tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU), enerzijds, en het VK, anderzijds, de LFC niet meer toegepast kunnen worden omdat:

ofwel de LFC als impliciet beëindigd moet worden beschouwd;

ofwel de opzegging van de LFC door het VK uitwerking heeft gekregen (vanaf 3 juli 2019).

De lidstaten zullen als gevolg hiervan in hun onderlinge verhouding met het VK terug moeten vallen op de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982.

Indien men een nieuwe regeling wil uitwerken omtrent de bescherming van visserijbestanden tussen het VK en de overige EU-lidstaten, zullen deze onderhandelingen met het VK moeten plaatsvinden op Europees niveau, ingevolge de exclusieve bevoegdheid van de EU. De resterende lidstaten mogen hierover zelf geen (bilaterale) onderhandelingen opstarten, laat staan akkoorden sluiten.