SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
6 janvier 2020 6 januari 2020
________________
Question écrite n° 7-248 Schriftelijke vraag nr. 7-248

de Fatima Ahallouch (PS)

van Fatima Ahallouch (PS)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice, chargé de la Régie des bâtiments, et ministre des Affaires européennes

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der gebouwen, en minister van Europese Zaken
________________
Mineurs étrangers non accompagnés (MENA) - Disparitions en Belgique - Nombre - Protection - Accueil et tutelle - Solutions Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) - Verdwijningen in België - Aantal - Bescherming - Opvang en voogdij - Oplossingen 
________________
enfant de migrant
Agence fédérale pour l'accueil des demandeurs d'asile
minorité civile
ressortissant étranger
tutelle
demandeur d'asile
enfant
protection de l'enfance
migrantenkind
Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers
minderjarigheid
buitenlandse staatsburger
voogdijschap
asielzoeker
kind
kinderbescherming
________ ________
6/1/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/2/2020)
19/5/2020Rappel
9/7/2020Antwoord
6/1/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/2/2020)
19/5/2020Rappel
9/7/2020Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 7-249 Aussi posée à : question écrite 7-249
________ ________
Question n° 7-248 du 6 janvier 2020 : (Question posée en français) Vraag nr. 7-248 d.d. 6 januari 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Cette question relève sans conteste de la compétence du Sénat. En effet, ce dossier est solidement ancré dans la législation belge.

En bref, en parallèle aux dispositions relevant du niveau fédéral, des textes législatifs communautaires en matière d'aide et de protection de la jeunesse garantissent l'aide à la protection des enfants en situation de difficulté ou de danger, sans discrimination aucune.

Au moins trente mille mineurs d'âge arrivés en Europe entre 2014 et 2017 auraient été portés disparus, ressort-il d'un rapport de Missing Children Europe, l'organisation non gouvernementale (ONG) qui chapeaute à l'échelle européenne les organisations nationales telles que Child Focus en Belgique.

La question me touche énormément.

Ces enfants rêvent d'une vie meilleure en Europe et, ensuite, disparaissent des radars. Ils peuvent souffrir de traite des êtres humains, être prostitués, travailler illégalement ou être tués, notamment pour le trafic d'organes.

En 2018, seuls 25 % des jeunes primo arrivants signalés au service d'assistance téléphonique pour enfants disparus (le numéro d'appel 116 000) auraient été retrouvés par les autorités. Le sort des 75 % restants resterait par ailleurs inconnu.

Il arrive souvent que la disparition d'un mineur d'âge du réseau d'accueil où il a abouti ne soit pas traitée en priorité, par défaut d'informations ou de moyens ou par manque de formation appropriée des autorités sur la manière de traiter ces cas spécifiques, selon Missing Children Europe.

En 2016 déjà, Europol, l'agence européenne de police criminelle, avait alerté sur la disparition de dix mille migrants mineurs d'âge non accompagnés en Europe.

Deux cent cinquante mille enfants seraient portés disparus chaque année dans l'Union européenne, ce qui représenterait «un enfant toutes les deux minutes» selon la Commission européenne.

1) Disposez-vous de données chiffrées relatives aux disparitions d'enfants mineurs étrangers non accompagnés (MENA) en Belgique depuis janvier 2019?

2) Par ailleurs, comment sont centralisées les données relatives à ces enfants disparus en Belgique?

3) Combien d'entre eux ont-ils été retrouvés selon l'Office des étrangers (OE), responsable de l'enregistrement des demandes de protection internationale?

4) Quelles sont les solutions pour les MENA non demandeurs de protection internationale sans tuteur qui n'ont pas été enregistrés ni vus par le bureau «Mineurs et victimes de la traite des êtres humains» (Minteh) de l'OE?

5) Quelles sont les solutions pour les MENA interceptés les week-ends et les nuits, amenés directement dans les centres d'accueil de Fedasil sans avoir été ni enregistrés ni vus par l'OE et qui fuient la même nuit?

6) Quels sont les résultats des exercices de simulation – comme c'est déjà le cas en Belgique, en Grèce, en Italie, en France, au Royaume-Uni et en Suède – où les ONG, les pouvoirs publics en charge de la migration, les services de police et les autorités locales coopèrent pour résoudre des disparitions fictives?

7) Le service des Tutelles est chargé de veiller à l'hébergement du mineur lorsqu'il arrive sur le territoire et ce, tant qu'un tuteur n'a pas été désigné.

Si un MENA doit être suivi et donc protégé par un tuteur, on sait aussi qu'il il en manque cruellement! Des dispositions sont-elles prises pour remédier à cette situation?

8) Afin de déterminer une solution durable pour le MENA qui n'a pas introduit de demande d'asile ou qui a été débouté de la demande d'asile, la demande initiale de demande de protection internationale ou sa prolongation ne peut être faite que par le tuteur (ni par l'avocat ni par le MENA lui même).

Quelle est dès lors la solution pour le MENA sans tuteur désigné? Comment s'assurer qu'il ne disparaisse pas dans la nature?

9) Disposez-vous de manière générale d'informations complémentaires quant à ce dossier d'une très grande sensibilité au plan humain?

 

Deze vraag behoort onbetwistbaar tot de bevoegdheid van de Senaat. Dit dossier is immers stevig verankerd in de Belgische wetgeving.

Om kort te gaan, de gemeenschapswetteksten inzake jeugdbescherming en hulp aan jongeren garanderen, net zoals de bepalingen op het federale niveau, de ondersteuning van de bescherming van kinderen in een moeilijke of gevaarlijke situatie, zonder enige discriminatie.

Minstens 30 000 minderjarigen die tussen 2014 en 2017 in Europa zijn aangekomen zouden als vermist zijn genoteerd. Dat blijkt uit een rapport van Missing Children Europe, de overkoepelende niet-gouvernementele organisatie (ngo) van nationale organisaties zoals Child Focus in België.

Dit probleem raakt me diep.

Die kinderen dromen van een beter leven in Europa en vervolgens verdwijnen ze van de radar. Ze kunnen het slachtoffer zijn van mensenhandel of prostitutie, illegaal tewerkgesteld worden of vermoord worden, in het bijzonder voor de handel in organen.

In 2018 zouden slechts 25 % van de jongeren die hier voor het eerst aankwamen en gemeld werden bij de telefonische dienst voor vermiste kinderen (het telefoonnummer 116 000) teruggevonden zijn door de overheid. Over het lot van de 75 % overige kinderen is overigens niets geweten.

Volgens Missing Children Europe gebeurt het vaak dat de verdwijning van een minderjarige uit het opvangnet waar hij is terechtgekomen niet als prioritair wordt behandeld, bij gebrek aan informatie of middelen of omdat de autoriteiten geen gepaste opleiding hebben gekregen over de manier om die specifieke gevallen te behandelen.

Reeds in 2016 had de Europese politiedienst Europol bericht over de verdwijning van 10 000 niet-begeleide minderjarige migranten in Europa.

Jaarlijks zouden in de Europese Unie 250 000 kinderen als vermist worden opgegeven, wat neerkomt op «een kind om de twee minuten», volgens de Europese Commissie.

1) Beschikt u over cijfers over de verdwijningen van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) in België sinds 2019?

2) Hoe worden de gegevens over die vermiste kinderen in België gecentraliseerd?

3) Hoeveel van die kinderen werden volgens de Dienst Vreemdelingenzaken, die verantwoordelijk is voor de registratie van internationale aanvragen tot bescherming, teruggevonden?

4) Wat zijn de oplossingen voor de NBMV zonder voogd die geen internationale bescherming aanvragen en niet werden geregistreerd of ontvangen door het Bureau niet-begeleide minderjarigen en slachtoffer van mensenhandel (MINTEH) van de Dienst Vreemdelingenzaken?

5) Wat zijn de oplossingen voor de NBMV die gedurende de weekends en 's nachts worden onderschept, rechtstreeks naar een opvangcentrum van Fedasil worden gebracht zonder geregistreerd te worden of te worden ontvangen door de Dienst Vreemdelingenzaken en die dezelfde nacht vluchten?

6) Wat zijn de resultaten van de simulatieoefeningen, zoals die al gebeuren in België, Griekenland, Italië, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, waar de ngo's, de migratiediensten van de overheid, de politie en de lokale overheden samenwerken om fictieve verdwijningen op te lossen?

7) De dienst Voogdij is belast met de zorg voor onderdak voor de minderjarige bij zijn aankomst op het grondgebied zolang geen voogd werd aangeduid. Een NBMV moet worden opgevolgd en dus beschermd door een voogd, maar we weten dat er een schromelijk tekort is aan voogden! Worden er maatregelen genomen om dat tekort te verhelpen?

8) Om tot een duurzame oplossing te komen voor de NBMV die geen asielaanvraag heeft ingediend of wiens asielaanvraag onontvankelijk werd verklaard, kan de initiële aanvraag voor internationale bescherming of de aanvraag tot verlenging ervan, enkel ingediend worden door de voogd en niet door de advocaat of de NBMV zelf.

Wat is in dat geval de oplossing voor de NBMV zonder voogd? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat hij niet zomaar verdwijnt?

9) Beschikt u in het algemeen over bijkomende informatie over dit dossier, dat zeer gevoelig is op menselijk vlak?

 
Réponse reçue le 9 juillet 2020 : Antwoord ontvangen op 9 juli 2020 :

1) Le service des Tutelles du service public fédéral (SPF) Justice ne peut pas donner le nombre exact de disparitions de mineurs étrangers non-accompagnés en Belgique. Les chiffres qui vont suivre ne constituent dès lors qu’une estimation étant donné que le service des Tutelles n’est informé qu’indirectement d’une disparition (via les tuteurs, les centres, etc.).

Le service des Tutelles note qu’environ 860 personnes, qui ont déclarées être mineures étrangères non-accompagnées, lui ont été signalées comme ayant disparu en 2019. Parmi ces disparitions, un doute sur la minorité a été émis pour environ 411 personnes. Aucun doute n’a été émis pour 462 personnes.

De ces 860 disparitions, environ 280 personnes ont été retrouvées selon la base de données du service des Tutelles.

En outre, le service des tutelles a constaté une disparition inquiétante dans 68 cas.

2) Le service des Tutelles ne centralise pas de données relatives aux disparitions.

La police, qui est informée d'une disparition (inquiétante), établit toujours un procès-verbal. Aucune distinction n'est faite entre les mineurs non-accompagnés et les autres mineurs. Ces procès-verbaux sont enregistrés de manière centralisée dans la BNG (base de données nationale générale de la police). Elles sont également signalées comme disparues au niveau international dans le SIS II (Schengen Information System).

3) Cette matière relève des compétences de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l’Asile et la Migration.

4) & 5) Un grand nombre de mineurs étrangers non-accompagnés qui n’ont pas demandé une protection internationale en Belgique ne souhaitent pas entrer dans le système de protection belge.

Ils sont signalés au service des Tutelles et sont ensuite conduits dans un centre d’observation et d’orientation de Fedasil ou un centre d’accueil de l’Aide à la jeunesse.

Lorsque les mineurs arrivent au centre, une équipe multidisciplinaire (coordinateur, travailleur social, éducateur, psychologue, infirmière ou médecin, etc.) les accueille. Elle évaluera ensuite leur degré de vulnérabilité et d’autonomie, ainsi que leur réseau éventuellement présent en Belgique. En raison de la nature ouverte de ces centres d'accueil et malgré la sensibilisation sur leurs droits en Belgique et les risques de quitter le centre d'accueil sans donner d'adresse, un nombre considérable de ceux-ci, la plupart âgés de plus de quinze ans, décident de quitter le centre. Les raisons des disparitions sont multiples mais la raison principale est que la Belgique n’est qu’une étape dans leur parcours migratoire.

Il est important que chaque personne, qui déclare être mineur étranger non accompagné, soit signalée au service des Tutelles et à l’Office des étrangers et qu'elle soit toujours enregistrée et accueillie dans un centre d’accueil.

Les centres d’accueil sont en faveur de l’identification des mineurs afin qu’ils soient adéquatement accompagnés. De plus, le temps offert par ce passage dans le centre permet au service des Tutelles de pouvoir désigner un tuteur qui pourra établir un premier contact avec les mineurs étrangers non-accompagnés.

Cependant, lorsqu’un jeune quitte le centre d'accueil sans donner d'adresse, les différentes instances collaborent en suivant la directive ministérielle du 20 février 2002 relative à la recherche de personnes disparues.

En ce qui concerne les disparitions inquiétantes, le service les a constatées sur la base des informations dont il disposait à l'époque, comme par exemple l'âge ou le comportement totalement contraire au comportement habituel de la personne.

Les critères pour considérer une disparition comme inquiétante selon la directive ministérielle du 20 février 2002 relative à la recherche de personnes disparues sont les suivants:

la personne disparue à moins de treize ans;

la personne disparue présente un handicap physique ou mental;

la personne disparue suit un traitement médical;

certains éléments indiquent que la personne disparue se trouve dans une situation mettant sa vie en danger;

certains éléments indiquent que la personne disparue se trouve en compagnie de tiers susceptible d’être une mineurs étrangers non-accompagnés ce pour son bien-être ou risque d’être victime d’un délit;

la disparition contraste totalement avec son comportement habituel de la personne disparue.

Lorsque la disparition est inquiétante selon les critères de la directive ministérielle relative à la recherche de personnes disparues, le service des Tutelles désigne toujours un tuteur. Ainsi, lorsque le mineurs étrangers non-accompagnés sera à nouveau signalé, le tuteur en sera immédiatement averti.

Par ailleurs, des projets comme XTRA MENA pour les mineurs étrangers non-accompagnés arrivés en Belgique et n’ayant pas (encore) un projet de vie clair ont été mis en place. L’information et la sensibilisation de ces jeunes ainsi que des acteurs impliqués vis-à-vis de ce groupe-cible sont les piliers de ce projet, qui vise à aider les mineurs étrangers non-accompagnés concernés à éclaircir au mieux leur projet futur.

En outre, deux pools spécifiques pour les mineurs étrangers non-accompagnés en transit ont été créés au service des Tutelles. Les tuteurs de ces pools reçoivent une formation spécifique par rapport au profil de ces mineurs étrangers non-accompagnés. Le but de ces pools est de pouvoir désigner dans l’urgence des tuteurs pour des mineurs étrangers non-accompagnés en transit vulnérables afin qu’ils puissent entrer en contact rapidement avec eux et leur transmettre toutes les informations utiles.

6) Le projet INTERACT s’inscrit dans le cadre du Programme AMINA (2017-2020) développé par Missing Children Europe en vue de protéger les enfants migrants à travers l’Europe. Plusieurs pays ont été impliqués dans ce projet: la Grèce, l’Italie, la France, la Belgique, le Royaume-Uni et la Suède. En octobre 2018, une simulation réunissant Child Focus, le service des Tutelles, l’Office des étrangers, Fedasil et la police a été réalisée. Cette simulation avait pour but d’évaluer la collaboration entre les partenaires non seulement internes mais aussi externes. À l’issue de cette simulation, Missing Children Europe a rédigé des recommandations et a dégagé trois priorités pour la Belgique d’ici 2024:

développer l’échange transfrontalier d’informations;

désigner des tuteurs spécialisés;

créer une base de données commune relative aux disparitions.

Le service des Tutelles a d’ores et déjà mis en place des pools de tuteurs spécialisés qui peuvent être désignés dans les vingt-quatre heures.

7) Le service des Tutelles n’accuse pas de retard dans les désignations de tuteurs pour les mineurs étrangers non-accompagnés. Il ne manque donc pas de tuteurs. Néanmoins, afin de répondre aux demandes particulières des différents partenaires (Fedasil, parquet, Aide à la jeunesse, etc.) le service des Tutelles recrute de nouveaux tuteurs. C’est à cette fin qu’une nouvelle session de recrutement a débuté en janvier 2020. Les séances d’informations ont déjà eu lieu et les procédures de sélection sont en cours.

8) Un mineur étranger qui a l’intention de rester en Belgique peut lui-même faire une déclaration d’arrivée ou une demande de séjour sur base de la loi sur les étrangers du 12 décembre 1980, mais en principe un tuteur est déjà désigné.

9) Des informations plus générales sur le phénomène des disparitions et de la migration en transit en Europe sont disponibles dans les rapports suivants:

– le rapport complet de Missing Children Europe: http://missingchildreneurope.eu/Portals/0/Docs/publication%20hub/MCE-Interact%20Report-v3.pdf;

– le rapport de Myria (Centre fédéral Migration): https://www.myria.be/files/Myriadoc_10_migration_de_transit.pdf.

1) De dienst Voogdij van de federale overheidsdienst (FOD) Justitie kan geen precies cijfer kleven op het aantal verdwijningen van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België. De hiernavolgende cijfers zijn dan ook slechts ramingen aangezien de dienst Voogdij slechts onrechtstreeks op de hoogte wordt gebracht van verdwijningen (via de voogden, de centra, enz.).

In 2019 werden ongeveer 860 personen die verklaarden niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te zijn, als verdwenen gemeld bij de dienst Voogdij. Bij ongeveer 411 van die verdwenen personen waren er twijfels over de minderjarigheid. Bij 462 personen waren er geen twijfels.

Volgens de gegevensbank van de dienst Voogdij werden ongeveer 280 van die 860 verdwenen personen teruggevonden.

Voorts stelde de dienst Voogdij 68 onrustwekkende verdwijningen vast.

2) De dienst Voogdij centraliseert de gegevens met betrekking tot de verdwijningen niet.

Wanneer de politie op de hoogte wordt gebracht van een (onrustwekkende) verdwijning, maakt zij steeds een proces-verbaal op. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en andere minderjarigen. Deze processen-verbaal worden centraal geregistreerd in de ANG (algemene nationale gegevensbank van de politie). Zij worden ook internationaal als verdwenen geseind in het SIS II (Schengen-informatiesysteem).

3) Deze materie behoort tot de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie.

4) & 5) Veel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die geen internationale bescherming hebben aangevraagd in België wensen niet in het Belgische beschermingssysteem te stappen.

Zij worden gemeld bij de dienst Voogdij en worden naar een observatie- en oriëntatiecentrum van Fedasil of naar een jeugdopvangcentrum gebracht.

Wanneer de minderjarigen in het centrum aankomen, vangt een multidisciplinair team (coördinator, maatschappelijk werker, opvoeder, psycholoog, verpleegkundige of arts, enz.) hen op. Het team beoordeelt vervolgens hun graad van kwetsbaarheid en zelfredzaamheid, evenals het netwerk dat zij eventueel hebben in België. Omdat het om open opvangcentra gaat, beslist een aanzienlijk aantal van hen (voor het merendeel jongeren die ouder zijn dan vijftien) om het centrum te verlaten, zulks ondanks de bewustmaking rond hun rechten in België en ondanks de risico’s die gepaard gaan met het verlaten van het opvangcentrum zonder opgave van een adres. De redenen van de verdwijningen zijn velerlei, maar de voornaamste reden is dat België slechts een tussenstop is in hun migratieparcours.

Het is belangrijk dat alle personen die verklaren niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te zijn bij de dienst Voogdij en de Dienst vreemdelingenzaken worden gemeld en dat zij steeds worden geregistreerd en opgevangen in een opvangcentrum.

De opvangcentra zijn voor het identificeren van de minderjarigen teneinde ze passend te kunnen begeleiden. Het verblijf in het centrum biedt de dienst Voogdij voorts de kans om voogden aan te wijzen die een eerste contact kunnen leggen met de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.

Wanneer een jongere het opvangcentrum verlaat zonder een adres op te geven, werken de verschillende instanties evenwel samen, zulks overeenkomstig de ministeriële richtlijn van 20 februari 2002 in verband met de opsporing van vermiste personen.

De dienst heeft de onrustwekkende verdwijningen vastgesteld op basis van de toen beschikbare informatie, zoals de leeftijd of gedrag dat in complete tegenstelling is tot het normale gedrag van de persoon. Dat wil niet zeggen dat ook het parket die verdwijningen als onrustwekkend heeft beschouwd. Het parket is ter zake de bevoegde overheid.

Overeenkomstig de ministeriële richtlijn van 20 februari 2002 in verband met de opsporing van vermiste personen, zijn de criteria om een verdwijning als onrustwekkend te beschouwen de volgende:

de vermiste persoon is minder dan dertien jaar oud;

de vermiste persoon is lichamelijk of geestelijk gehandicapt of mist de nodige zelfredzaamheid;

de vermiste persoon is afhankelijk van medische behandeling;

bepaalde elementen wijzen erop dat de vermiste persoon zich in een voor hem levensbedreigende situatie bevindt;

bepaalde elementen wijzen erop dat de vermiste persoon in het gezelschap is van derden die zijn welzijn kunnen bedreigen, ofwel dat hij het slachtoffer kan zijn van een misdrijf;

de verdwijning is in complete tegenstelling tot het normale gedrag van de vermiste persoon.

Wanneer de verdwijning onrustwekkend is volgens de criteria van de ministeriële richtlijn in verband met de opsporing van vermiste personen, wijst de dienst Voogdij steeds een voogd aan. Alzo zal de voogd onmiddellijk op de hoogte worden gebracht wanneer de niet-begeleide minderjarige vreemdeling opnieuw wordt gemeld.

Bovendien zijn er projecten zoals XTRA MENA opgestart voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die in België zijn aangekomen voor wie (nog) geen duidelijk levensproject is uitgestippeld. Het informeren en bewustmaken van die jongeren en het informeren en bewustmaken van de betrokken actoren rond die doelgroep, zijn de pijlers van het project. Het project beoogt de betrokken niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te helpen om een zo duidelijk mogelijk toekomstproject uit te stippelen.

Voorts zijn er bij de dienst Voogdij twee specifieke pools gecreëerd voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen op doorreis. De voogden van die pools krijgen een opleiding die specifiek is afgestemd op het profiel van die niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Het doel van de pools is om snel voogden te kunnen aanwijzen voor kwetsbare niet-begeleide minderjarige vreemdelingen op doorreis, zodat zij snel met hen in contact kunnen treden en hun alle nuttige informatie kunnen verstrekken.

6) Het project INTERACT past in het kader van het programma AMINA (2017-2020) dat werd uitgewerkt door Missing Children Europe met het oog op de bescherming van migrerende kinderen in heel Europa. Verschillende landen zijn bij dat project betrokken: Griekenland, Italië, Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. In oktober 2018 hebben Child Focus, de dienst Voogdij, de Dienst vreemdelingenzaken, Fedasil en de politie samen een simulatieoefening gedaan. Het doel van die simulatieoefening was de samenwerking tussen zowel de interne als de externe partners te evalueren. Na afloop van de simulatieoefening heeft Missing Children Europe voor België aanbevelingen geformuleerd en drie prioriteiten geïdentificeerd voor 2024:

de grensoverschrijdende informatie-uitwisseling uitbouwen;

gespecialiseerde voogden aanwijzen;

een gemeenschappelijke gegevensbank inzake verdwijningen aanleggen.

De dienst Voogdij beschikt nu reeds over pools van gespecialiseerde voogden die binnen vierentwintig uur kunnen worden aangewezen.

7) De dienst Voogdij heeft geen achterstand op het stuk van de aanwijzingen van voogden voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Er is dus geen tekort aan voogden. Om te kunnen voldoen aan de specifieke verzoeken van de verschillende partners (Fedasil, parket, jeugdzorg, enz.) werft de dienst Voogdij nieuwe voogden. In dat kader is in januari 2020 een nieuwe wervingssessie gestart. De informatiesessies hebben reeds plaatsgevonden en de selectieprocedures zijn aan de gang.

8) Een buitenlandse minderjarige die in België wil blijven, kan zelf een aankomstverklaring afleggen of een verblijfsaanvraag indienen op grond van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980, maar in principe is er reeds een voogd aangewezen.

9) Meer algemene informatie over het fenomeen van verdwijningen en transmigratie in Europa is beschikbaar in de volgende rapporten:

– het volledige verslag van Missing Children Europe: http://missingchildreneurope.eu/Portals/0/Docs/publication%20hub/MCE-Interact%20Report-v3.pdf;

– het verslag van Myria (Federaal Migratiecentrum): https://www.myria.be/files/Myriadoc_10_transitmigratie.pdf.