SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
8 octobre 2021 8 oktober 2021
________________
Question écrite n° 7-1369 Schriftelijke vraag nr. 7-1369

de Fatima Ahallouch (PS)

van Fatima Ahallouch (PS)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen
________________
Droit des étrangers - Expulsion - Enfant - Convention internationale des droits de l'enfant Vreemdelingenrecht - Uitwijzing - Kind - Internationaal Kinderrechtenverdrag 
________________
droit des étrangers
éloignement
enfant
convention internationale
droits de l'enfant
vreemdelingenrecht
verwijdering
kind
internationale conventie
rechten van het kind
________ ________
8/10/2021Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/11/2021)
25/11/2021Antwoord
8/10/2021Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/11/2021)
25/11/2021Antwoord
________ ________
Question n° 7-1369 du 8 octobre 2021 : (Question posée en français) Vraag nr. 7-1369 d.d. 8 oktober 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

Suite à une demande d'asile déposée par sa famille d'accueil, un enfant de trois ans risque d'être expulsé de la Suède vers le Nigeria, où sa mère a été renvoyée en 2020. L'enfant a été placé par l'administration suédoise dans une famille d'accueil, quand il avait quatre mois. La mère biologique du garçon s'est vu interdire tout contact avec son fils. Aujourd'hui, le tribunal de l'immigration a considéré qu'il n'existait pas de menace directe contre l'enfant et qu'il devait donc quitter la Suède d'ici à janvier 2022.

Du côté de l'administration, on fait savoir que la loi sur les étrangers passe avant la convention des droits de l'enfant, intégrée à la législation suédoise depuis le 1er janvier 2020. Et que, si l'expulsion n'est pas forcément dans l'intérêt de l'enfant, «cela ne suffit pas à garantir un permis de séjour».

Des arguments qui font scandale en Suède, où les services de l'immigration sont sous le feu des critiques depuis des mois, en raison de multiples décisions jugées incompréhensibles, que ce soit dans le cas de travailleurs étrangers, dont les titres de séjour n'ont pas été renouvelés, sous des prétextes dérisoires, ou bien celui des migrants afghans, relâchés des camps de rétention après l'arrivée au pouvoir des talibans, mais sans le moindre droit.

Ces questions relèvent de la compétence du Sénat du fait de leur transversalité.

Le système d'asile belge s'inscrit dans le contexte régional, européen et provient des conventions internationales qui engagent la Belgique en matière de respect de l'accueil des demandeurs de protection internationale, qui se trouvent sur son territoire. La Belgique est signataire des conventions internationales des droits de l'enfant et des droits des réfugiés.

Pouvez-vous nous confirmer cette information ? La Belgique a-t-elle réagi ? Y a-t-il un accord des pays européens qui confirme que la loi nationale des étrangers passe avant la convention internationale des droits de l'enfant ? Avez-vous des informations vous confirmant des décisions d'expulsion de demandeurs de protection internationale par la Suède qui bafouent le premier article de la convention internationale des droits des réfugiés ?

 

Een kind van drie jaar dreigt van Zweden naar Nigeria te worden uitgewezen nadat het opvanggezin van het kind een asielaanvraag had ingediend. De moeder van het kind werd in 2020 teruggestuurd naar Nigeria. Het kind werd door het Zweedse bestuur in een opvanggezin geplaatst toen het vier maanden oud was. De biologische moeder van de jongen werd elk contact met haar zoon verboden. Vandaag besliste de rechtbank dat het kind geen rechtstreeks gevaar loopt en dat het bijgevolg Zweden moet verlaten voor januari 2022.

Het bestuur laat weten dat de vreemdelingenwet voorrang heeft op het Kinderrechtenverdrag, dat in de Zweedse wetgeving is opgenomen sinds 1 januari 2020. En dat, zelfs als de uitwijzing niet noodzakelijk in het belang van het kind is, «dat niet volstaat om een verblijfsvergunning te garanderen».

Die argumenten geven aanleiding tot een schandaal in Zweden, waar de immigratiediensten al maandenlang onder vuur liggen na verschillende beslissingen die onbegrijpelijk overkomen, zowel ten aanzien van buitenlandse werknemers, van wie de verblijfsvergunning onder belachelijke voorwendsels niet werd verlengd, als van Afghaanse vluchtelingen die na de machtsovername door de taliban uit kampen zijn vrijgelaten, zonder dat ze over enig recht beschikken.

Deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze transversaal zijn.

Het Belgische asielsysteem kadert in een gewestelijke en Europese context en vloeit voort uit internationale overeenkomsten die bindend zijn voor België wat betreft de opvang op ons grondgebied van personen die om internationale bescherming vragen. België heeft de internationale kinderrechtenverdragen en de verdragen over rechten voor vluchtelingen ondertekend.

Kunt u die informatie bevestigen? Heeft België gereageerd? Is er een akkoord tussen de Europese landen dat bevestigt dat de nationale vreemdelingenwet voorrang heeft op het internationale Kinderrechtenverdrag? Hebt u informatie over uitwijzingsbesluiten ten aanzien van aanvragers van internationale bescherming in Zweden die het eerste artikel van het internationale verdrag betreffende de status van vluchtelingen schenden?

 
Réponse reçue le 25 novembre 2021 : Antwoord ontvangen op 25 november 2021 :

Je vous invite à interroger le secrétaire d’État à l’Asile et la Migration dont cette question relève de la compétence.

Ik nodig u uit om uw vraag te stellen aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie die bevoegd is voor deze kwestie.