SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
31 mars 2021 31 maart 2021
________________
Question écrite n° 7-1176 Schriftelijke vraag nr. 7-1176

de Latifa Gahouchi (PS)

van Latifa Gahouchi (PS)

à la ministre du Climat, de l'Environnement, du Développement durable et du Green Deal

aan de minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal
________________
Véhicules hybrides - Taxe de mise en circulation - Élaboration - Harmonisation entre les Régions - Coût environnemental - Prise en compte Hybride voertuigen - Belasting op inverkeerstelling - Uitwerking - Harmonisering tussen de Gewesten - Milieukost - Criterium 
________________
régions et communautés de Belgique
véhicule non polluant
coût environnemental
véhicule électrique
taxe sur les véhicules
gewesten en gemeenschappen van België
minder vervuilend voertuig
milieukosten
elektrisch voertuig
voertuigenbelasting
________ ________
31/3/2021Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/4/2021)
28/4/2021Antwoord
31/3/2021Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/4/2021)
28/4/2021Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 7-1174
Aussi posée à : question écrite 7-1175
Aussi posée à : question écrite 7-1174
Aussi posée à : question écrite 7-1175
________ ________
Question n° 7-1176 du 31 mars 2021 : (Question posée en français) Vraag nr. 7-1176 d.d. 31 maart 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

La sixième réforme de l'État a apporté le transfert de nouvelles compétences en matière de mobilité du niveau fédéral à la Wallonie, la Région de Bruxelles-Capitale et la Flandre.

L'environnement est également une matière transversale. Cette question relève donc de la compétence du Sénat.

L'engouement pour les véhicules propulsés à l'électricité ne cesse d'augmenter, même si le diesel et l'essence restent le premier choix des automobilistes.

Néanmoins, le marché de l'hybride rechargeable est quant à lui dérisoire en Wallonie et à Bruxelles, selon la Fédération belge de l'automobile (Febiac). En effet, les ventes en Wallonie sont de l'ordre de 14,8 %, alors qu'en Flandre, elle totalise 70,2 %.

Cette différence considérable est certainement à mettre en relation avec une politique plus harmonieuse en Flandre basée sur le principe du pollueur payeur. Jusqu'au 31 décembre 2020 les automobilistes flamands étaient l'exemptés de la taxe de mise en circulation (TMC) pour les nouveaux véhicules qui émettent moins de 50 g de CO2 par kilomètre parcouru. Depuis le 1er janvier 2021, la TMC est d'application, mais toujours basée sur le même principe susmentionné: plus l'émission de CO2 est basse et moins le propriétaire paiera.

En Wallonie, cependant, on continue de taxer les nouveaux véhicules sur base de leur puissance (sauf pour les voitures électriques où la TMC est fixée à 61,5 euros) et les véhicules hybrides, équipés des deux moteurs (thermiques et électriques) sont taxés sur base de la puissance de leur moteur thermique et non pas sur la pollution générée lorsqu'ils roulent. Cela a pour conséquence qu'une voiture puissante qui ne pollue pas paiera plus de taxe qu'une petite voiture qui pollue beaucoup.

L'écart est considérable. Là où la TMC, pour la quasi-totalité des véhicules hybrides, s'élève à 45,56 euros en Flandre, elle peut atteindre jusqu'à 4 957 euros en Wallonie pour les véhicules les plus puissants et à 2 478 euros pour les milieux de gamme (par exemple: Peugeot 3008 hybride). Pire: un modèle hybride de la Peugeot 3008 est davantage taxé que le même modèle de Peugeot 3008 thermique le plus vert dont la TMC n'est que 495 euros.

Ce système de taxation automobile, actuellement en place en Wallonie, est fortement décrié par la Febiac et a pour effet, me semble-t-il, de refréner les envies des automobilistes de passer à l'hybride, déjà plus cher à l'achat. Dès lors mes questions sont les suivantes:

1) Des contacts sont-ils pris avec vos collègues des entités fédérées afin de dégager de pistes de réflexion afin de remédier à cette situation?

2) Par exemple, à l'instar de ce qui est fait en Flandre, le coût environnemental ne devrait-il pas être pris en compte pour l'élaboration de la TMC plutôt que la puissance du véhicule?

 

De zesde staatshervorming had als gevolg dat bijkomende bevoegdheden inzake mobiliteit van het federale niveau naar Wallonië, het Brussel Hoofdstedelijk Gewest en Vlaanderen werden overgedragen.

Milieu is eveneens een transversale materie. Deze vraag behoort dus tot de bevoegdheid van de Senaat.

Het enthousiasme voor elektrische wagens blijft alsmaar toenemen, ook al blijft diesel en benzine de eerste keuze van de automobilisten.

De markt van hybride herlaadbare wagens is in Wallonië en Brussel echter slechts onbeduidend, volgens de Belgische automobielfederatie Febiac. Het aandeel van die wagens in de verkoop bedraagt in Wallonië 14,8 %, terwijl dat in Vlaanderen 70,2 % bedraagt.

Dat aanzienlijke verschil heeft waarschijnlijk te maken met een evenwichtiger beleid in Vlaanderen, gebaseerd op het principe dat de vervuiler betaalt. Tot 31 december 2020 waren Vlaamse automobilisten vrijgesteld van de belasting op inverkeerstelling (BIV) voor nieuwe wagens die minder dan 50 gram CO2 uitstoten per kilometer. Sinds 1 januari 2021 moet er wel BIV worden betaald, maar die is nog altijd gebaseerd op datzelfde principe: hoe lager de CO2-uitstoot,

hoe lager de BIV.

In Wallonië daarentegen blijft men nieuwe voertuigen belasten op basis van het vermogen (met uitzondering van elektrische wagens waarvoor de BIV 61,5 euro bedraagt), en de hybride wagens, uitgerust met twee motoren (een verbrandingsmotor en een elektrische motor) worden belast op basis van het vermogen van de verbrandingsmotor en niet op basis van de vervuiling veroorzaakt door het rijden. Dat heeft als gevolg dat men voor een wagen met een groot vermogen die niet vervuilt meer belasting betaalt dan voor een kleine auto die sterk vervuilt.

Het verschil is aanzienlijk. In Vlaanderen bedraagt de BIV voor bijna alle hybride wagens 45,56 euro, terwijl die in Wallonië kan oplopen tot 4 957 euro voor de wagens met het grootste vermogen, en tot 2 478 euro voor de middenmoot (bijvoorbeeld: Peugeot 3008 hybride). Erger nog: een hybride model van Peugeot 3008 wordt zwaarder belast dan de meest ecologische versie van hetzelfde model met verbrandingsmotor, waarvoor de BIV slechts 495 euro bedraagt.

Dat systeem van autobelasting, dat vandaag geldt in Wallonië, krijgt veel kritiek van Febiac en heeft volgens mij als gevolg dat de motivatie om over te schakelen op hybride modellen, die duurder in aankoop zijn, afgeremd wordt. Daarom heb ik de volgende vragen:

1) Wordt er contact opgenomen met uw collega's van de deelstaten om na te denken over mogelijke manieren om aan die situatie te verhelpen?

2) Zou bijvoorbeeld, in navolging van wat gebeurt in Vlaanderen, bij de uitwerking van de BIV de milieukost niet als criterium moeten doorwegen in plaats van het vermogen van het voertuig?

 
Réponse reçue le 28 avril 2021 : Antwoord ontvangen op 28 april 2021 :

Je vous remercie pour votre question mais elle ne relève pas de mes compétences, mais de celles des entités fédérées.

Hartelijk dank voor deze vraag, maar deze behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van de deelstaten.