SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2015-2016 Zitting 2015-2016
________________
28 avril 2016 28 april 2016
________________
Question écrite n° 6-950 Schriftelijke vraag nr. 6-950

de François Desquesnes (cdH)

van François Desquesnes (cdH)

au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen
________________
Personnes handicapées - Stationnements réservés - Utilisation possible par les professionnels de la santé Personen met een handicap - Voorbehouden parkeerplaatsen - Mogelijk gebruik door gezondheidswerkers 
________________
code de la route
aire de stationnement
handicapé
handicapé physique
profession de la santé
profession paramédicale
soins à domicile
verkeersregels
parkeerterrein
gehandicapte
lichamelijk gehandicapte
beroep in de gezondheidszorg
paramedisch beroep
thuisverzorging
________ ________
28/4/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 2/6/2016)
1/6/2016Antwoord
28/4/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 2/6/2016)
1/6/2016Antwoord
________ ________
Question n° 6-950 du 28 avril 2016 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-950 d.d. 28 april 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

La question de la mobilité des personnes en situation de handicap a été pour partie régionalisée lors de la sixième réforme de l'État. La délivrance et le suivi des cartes de stationnement sont à présent du ressort de la Région wallonne mais la législation dépend toujours du niveau fédéral.

La carte précitée est « portable ». Ce qui signifie qu'elle n'est pas liée à un véhicule en particulier mais à la personne en situation de handicap qui est transporté. Ce qui permet, par exemple, de stationner au plus près des entrées de magasin lorsque cette personne s'y rend pour faire ses courses, même si elle ne conduit pas.

La plupart des personnes en situation de handicap demandent un stationnement réservé aux personnes à mobilité réduite devant l'entrée de leur habitation. Cet emplacement ne leur est pas nominativement réservé mais est accessible à tout véhicule possédant la carte précitée.

Ces personnes ont, en général, besoin de fréquentes visites de professionnels du secteur paramédical ou médical pour des soins à leur domicile. Ces travailleurs rencontrent bien souvent des difficultés pour stationner à proximité de leur lieu d'intervention, encore plus lorsqu'il est situé en zone où le stationnement est réglementé.

Une solution imaginée consisterait à permettre au professionnel de la santé d'utiliser les stationnements réservés aux personnes à mobilité réduite pour la stricte durée de leur intervention et en apposant la carte d'autorisation de la personne soignée.

L'honorable ministre peut-il m'indiquer si cette solution pragmatique lui semble envisageable et dans le cadre des différents prescris légaux en la matière ?

 

De bevoegdheid voor de mobiliteit van personen met een handicap werd gedeeltelijk geregionaliseerd door de Zesde Staatshervorming. Het uitreiken en opvolgen van parkeerkaarten komt nu toe aan het Waals Gewest, maar de wetgeving is nog steeds federaal.

De parkeerkaart is 'draagbaar'. Dat betekent dat ze niet gebonden is aan een voertuig, maar aan de persoon met een handicap die gebruik maakt van een voertuig. Zo kan deze persoon bij het boodschappen doen zo dicht mogelijk bij de ingang van de winkels parkeren, ook al rijdt die persoon niet zelf.

De meeste personen met een handicap vragen een voorbehouden parkeerplaats voor personen met beperkte mobiliteit nabij de ingang van hun woning. Die plaats is niet persoonlijk voor hen voorbehouden, maar kan gebruikt worden door elk voertuig waarin ook zo'n kaart aanwezig is.

Meestal gaan bij die personen ook geregeld medici of paramedici langs voor huisbezoeken. Dikwijls is het voor die gezondheidswerkers moeilijk om een parkeerplaats te vinden in de nabijheid van de plaatsen waar ze huisbezoeken afleggen, zeker in zones waar het parkeren gereglementeerd is.

Een mogelijke oplossing zou erin bestaan de gezondheidswerkers te laten parkeren op parkeerplaatsen voor personen met beperkte mobiliteit tijdens de duur van hun huisbezoek en op voorwaarde dat ze de kaart van de verzorgde persoon achter hun voorruit plaatsen.

Kan de minister mij zeggen of deze pragmatische oplossing te overwegen valt en of ze past in het wettelijk kader van voorschriften ter zake?

 
Réponse reçue le 1 juin 2016 : Antwoord ontvangen op 1 juni 2016 :

L’article 27bis du Code de la route prévoit expressément que les emplacements pour personnes handicapées sont réservés aux véhicules utilisés par les personnes handicapées qui sont titulaires de la carte spéciale ou du document qui y est assimilé.

Il n’est donc pas prévu de permettre le stationnement du véhicule d’une tierce personne sur un tel emplacement alors que ce véhicule n’est pas utilisé par la personne handicapée elle-même soit en tant que passagère soit en tant que conductrice.

La carte de stationnement pour personne handicapée est nominative et ne peut être apposée sur le pare-brise avant ou sur l’avant d’un véhicule que si la personne utilise le véhicule.

Il faut garder à l’esprit que les emplacements de stationnement réservés aux véhicules des personnes handicapées ont été créés pour faciliter la vie des personnes handicapées elles-mêmes.

Il n’est pas garanti qu’une modification de la réglementation faciliterait le stationnement des acteurs de santé car si l’emplacement convoité est déjà occupé de manière régulière, la problématique reste entière.

Par ailleurs, accepter un changement pour une catégorie professionnelle ouvrirait sans doute la porte à d’autres types de demandes de sorte que les personnes handicapées risqueraient de ne plus trouver assez d’emplacements pour garer leur véhicule.

Het artikel 27bis van het Verkeersreglement bepaalt uitdrukkelijk dat de parkeerplaatsen voor personen met een handicap zijn voorbehouden voor de voertuigen die worden gebruikt door de personen met een handicap en die houder zijn van de speciale kaart of van het hiermee gelijkgestelde document.

Er is dus geen toelating gepland voor het parkeren van het voertuig van een derde persoon op een dergelijke parkeerplaats terwijl dit voertuig niet door de persoon met een handicap zelf als passagier of als bestuurder wordt gebruikt.

De parkeerkaart voor personen met een handicap is op naam en kan slechts op de binnenkant van de voorruit of op het voorste gedeelte van een voertuig worden aangebracht indien de persoon het voertuig gebruikt.

Men mag niet vergeten dat de voor de voertuigen van de personen met een handicap voorbehouden parkeerplaatsen werden gecreëerd om het leven van de personen met een handicap zelf te vergemakkelijken.

Het is niet gewaarborgd dat een wijziging van de reglementering het parkeren voor de gezondheidszorgverstrekkers zou vergemakkelijken, want als de begeerde parkeerplaats al regelmatig is bezet, blijft de problematiek ongewijzigd.

Bovendien zou de aanvaarding van een wijziging voor een beroepscategorie ongetwijfeld de deur openen voor andere types aanvragen zodat de personen met een handicap niet meer voldoende parkeerplaatsen zouden kunnen vinden om hun voertuig te parkeren.