SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
18 juin 2015 18 juni 2015
________________
Question écrite n° 6-673 Schriftelijke vraag nr. 6-673

de François Desquesnes (cdH)

van François Desquesnes (cdH)

à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen
________________
Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) - B-Parking - Parkings aux abords des gares - Tarification - Motivation - Mise en œuvre - Délai Nationale maatschappij der Belgische spoorwegen (NMBS) - B-Parking - Parkings in de buurt van stations - Tarifering - Motivering – Invoering -Termijn 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
gare ferroviaire
aire de stationnement
prix de stationnement
tarification de l'infrastructure
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
spoorwegstation
parkeerterrein
parkeergeld
heffingen op vervoersinfrastructuur
________ ________
18/6/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2015)
25/9/2015Antwoord
18/6/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2015)
25/9/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-673 du 18 juin 2015 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-673 d.d. 18 juni 2015 : (Vraag gesteld in het Frans)

L'imbrication des compétences régionales et fédérales en termes de mobilité est telle que les décisions des opérateurs relevant des différents niveaux de pouvoir sont interdépendantes.

Les parkings situés aux abords des gares sont l'un de ces enjeux.

La filiale B-Parking de la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) entreprend de rendre payants les parkings lui appartenant.

L'honorable ministre peut-elle me préciser :

1) ce qui motive cette décision laquelle rend plus onéreux l'usage du train alors que celui-ci devrait être encouragé ?

2) si tous les parkings SNCB deviendront payants ; à défaut, quels sont les critères permettant de comprendre ces choix ?

3) quels sont les délais dans lesquels cette décision serait mise en œuvre ?

4) si les tarifs sont identiques pour toutes les gares et comment le tarif est-il établi ?

 

Als gevolg van de samenhang tussen de regionale en federale bevoegdheden inzake mobiliteit is er ook een samenhang tussen de beslissingen van de operatoren van de verschillende bevoegdheidsniveaus.

De parkings in de buurt van stations behoren tot die bevoegdheden.

Het filiaal B-Parking van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) is van plan zijn parkings betalend te maken.

Kan de minister mij verduidelijken:

1) wat de reden is van die beslissing, die het gebruik van de trein duurder maakt, terwijl het zou moeten worden aangemoedigd?

2) of alle NMBS-parkings betalend zullen worden; als dat niet het geval is, wat zijn de criteria die deze keuze verduidelijken?

3) binnen welke termijn deze beslissing zal worden uitgevoerd?

4) of de tarieven gelijk zijn voor alle stations en hoe ze worden vastgesteld?

 
Réponse reçue le 25 septembre 2015 : Antwoord ontvangen op 25 september 2015 :

1) La « stratégie parking  » de la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) vise à mettre à disposition le plus rapidement possible des places de parkings en nombre suffisant dans un ensemble de gares. Vu le défi financier que ceci représente, la SNCB a estimé raisonnable de demander une contribution pour ce service. Cette contribution est à mettre en perspective avec, par exemple, le prix du ticket de bus ou de métro pour le trajet entre la gare et le domicile ou le lieu de travail.

2) Dans cette stratégie, le fait de rendre un parking payant par la mise en place d’un dispositif de contrôle d’accès se justifie si au moins un des critères suivants est rencontré :

– le parking est en ouvrage (parkings souterrains ou à étages). Les coûts d’exploitation sont donc plus élevés (éclairage, désenfumage, détection incendie, …). Ce type de parking ne peut être géré que par un système de contrôle d’accès ;

– le parking est saturé par des utilisateurs non voyageurs (riverains, entreprises, clientèle des commerces, co-voiturage, …). Le placement d'un contrôle d'accès permet via l'application d'un tarif différencié pour les non-voyageurs de libérer des emplacements pour les voyageurs ;

– à l'inverse, si le parking ne connait pas de problème de saturation et s'il existe un potentiel commercial (proximité du centre-ville, présence d'un centre commercial ou d'entreprises ayant un besoin d’emplacements pour son personnel), la présence d'un contrôle d'accès permet de réaliser des rentrées financières extérieures ;

– les parkings accessibles aux voyageurs uniquement sont saturés et des extensions de capacité ne sont pas prévues à court terme ou ne sont pas possibles (manque de terrain, budget non disponible pour construire un parking en ouvrage, …). On peut dès lors prévoir un contrôle d'accès au parking afin de favoriser les navetteurs abonnés et le personnel prioritaire (conducteurs, accompagnateurs, …).

3) La stratégie est déjà en application depuis 2008. Le comité de direction de la SNCB a validé en mai 2014 une liste de parkings qui seront équipés d’ici 2018.

4) La « stratégie parking » de la SNCB instaure une politique tarifaire basée sur une matrice qui tient compte du type de gare et de son environnement, du type d’utilisateur et de la proximité du parking par rapport à la gare (distance parking-gare).

A) Tarification en fonction du « type de gare » :

– les gares internationales où un parking de qualité supérieure est aménagé (par exemple : Bruxelles-Midi, Antwerpen-Centraal et Liège-Guillemins) ;

– les gares des grandes villes où il y a lieu de limiter, proportionnellement au nombre de voyageurs montés, la capacité de parking voitures et de promouvoir les autres moyens de transports en proposant un tarif en lien avec le prix du stationnement en voirie et des transports en commun (par exemple : Gent-Sint-Pieters, Namur) ;

– les gares importantes de départ en dehors des grandes villes, où il faut prévoir, proportionnellement au nombre de voyageurs montés, un maximum de places à moindre coût et pratiquer un tarif préférentiel pour les voyageurs abonnés (par exemple : Antwerpen-Berchem et Ottignies) ;

– les gares des villes moyennes et petites où il y a lieu de prévoir un nombre suffisant de places pour les navetteurs en tenant compte de la capacité de parkings appartenant à des tiers (villes / privés) et d’adapter la tarification à la politique locale (par exemple : St-Niklaas et Arlon) ;

– les gares de destination : le besoin en parking y est faible, aucun aménagement n’est spécifiquement prévu (par exemple : Bruxelles-Central).

B) Tarification en fonction du « type d’utilisateur » :

Les voyageurs train bénéficient d’un tarif préférentiel et ce, sur tous les produits parking proposés. Il s’agit, en moyenne, d’un tarif inférieur de 50 % par rapport au tarif commercial destiné aux non-voyageurs.

C) Tarification en fonction de la « distance parking-gare » :

Lorsqu’il y a plusieurs parkings autour d’une même gare, les parkings sont appelés P1, P2, … Cette nomenclature s’inspire des classes existantes dans les trains. Le P1 est le parking considéré le plus proche de la gare. Les P2, P3, …, sont un peu plus loin. Il y a une différentiation tarifaire qui est faite en fonction de cette distance à parcourir, le P1 étant le plus cher.

1) De « parkingstrategie » van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) is erop gericht zo snel mogelijk een voldoend aantal parkeerplaatsen ter beschikking te stellen in een geheel van stations. Gelet op de financiële uitdaging van die opzet heeft de NMBS het redelijk geacht dat een bijdrage wordt gevraagd voor die dienstverlening. Die bijdrage moet in verband worden gezien met bijvoorbeeld de prijs van het bus- of metroticket voor het traject tussen het station en thuis of het werk.

2) Binnen die strategie is het betalend maken van een parking door de plaatsing van een toegangscontrolesysteem gerechtvaardigd indien er aan minstens één van de volgende criteria is voldaan :

– de parking is overdekt (ondergrondse parkings of bovengrondse parkeergarage). De exploitatiekosten liggen dus hoger (verlichting, rookafzuiging, branddetectie, …). Dit type parking kan enkel beheerd worden door middel van een toegangscontrolesysteem ;

– de parking is verzadigd door niet-reizigers (buurtbewoners, bedrijven, klanten van handelszaken uit de buurt, carpooling…). De plaatsing van een toegangscontrolesysteem maakt het mogelijk om plaatsen vrij te maken voor de reizigers door een aangepast tarief toe te passen voor niet-reizigers ;

– indien de parking daarentegen niet verzadigd is en er commerciële mogelijkheden zijn (wanneer er een stadscentrum, winkelcentrum in de buurt ligt of bedrijven in de buurt parkeerplaatsen nodig hebben voor hun personeel), biedt een toegangscontrolesysteem de mogelijkheid om externe financiële inkomsten te genereren ;

– de parkings die enkel toegankelijk zijn voor reizigers, zijn verzadigd en capaciteitsuitbreingen zijn niet gepland op korte termijn of niet mogelijk (geen terrein voorhanden, geen budget beschikbaar om een overdekte parking te bouwen, …). In dergelijke gevallen kan een toegangscontrolesysteem worden geplaatst om de reizigers met een abonnement en het prioritaire personeel (treinbestuurders en -begeleiders, …) te bevoordelen.

3) Deze strategie wordt als sinds 2008 toegepast. Het directiecomité van de NMBS heeft in mei 2014 een lijst goedgekeurd van de parkings die tegen 2018 uitgerust zullen worden met een toegangscontrolesysteem.

4) De « parkingstrategie » van de NMBS stelt een tariefbeleid in dat gebaseerd is op een matrix die rekening houdt met het stationstype, de stationsomgeving, het gebruikersprofiel en de afstand tussen de parking en het station.

A) Tariefbepaling naargelang het « stationstype » :

– de internationale stations waar een parking van hoge kwaliteit zal worden aangelegd en een commercieel tarief zal worden toegepast (bijvoorbeeld : Brussel-Zuid, Antwerpen-Centraal en Luik-Guillemins) ;

– de stations in de grote steden waar het aangewezen is de capaciteit van de autoparkings te beperken in verhouding tot het aantal opstappende reizigers en de andere vervoermiddelen te promoten door het tarief aan te passen aan dat voor parkeren op de openbare weg en het openbaar vervoer (bijvoorbeeld : Gent-Sint-Pieters, Namen) ;

– de grote vertrekstations buiten de grote steden waar in verhouding tot het aantal opstappende reizigers, voorzien moet worden in een maximumaantal plaatsen tegen lagere prijs en een voorkeurtarief moet worden gehanteerd voor reizigers met een abonnement (bijvoorbeeld : Antwerpen-Berchem en Ottignies) ;

– de stations in de middelgrote en kleine steden waar het aangewezen is om in voldoende parkeerplaatsen te voorzien voor de pendelaars, rekening houdend met de capaciteit van de parkings die aan derden toebehoren (steden / privé) en het tariefbeleid aan te passen aan het lokale beleid (bijvoorbeeld : Sint-Niklaas en Aarlen) ;

– de bestemmingsstations : de behoefte aan parkeerruimte is er klein ; er is in geen specifieke inrichting voorzien (bijvoorbeeld : Station Brussel-Centraal).

B) Tariefbepaling op basis van het « gebruikersprofiel » :

Treinreizigers krijgen korting op alle « parkingproducten ». Het tarief voor deze gebruikersgroep ligt gemiddeld 50 % lager dan het commerciële tarief voor niet-reizigers.

C) Tariefbepaling op basis van de « afstand tussen parking en station » :

Wanneer er verschillende parkings rond een station liggen, worden de parkings P1, P2, enz., genoemd. De naamgeving is geïnspireerd op de eersteklas- en tweedeklasrijtuigen van de treinen. De parking P1 ligt het dichtst bij het station. De afstand tussen de parkings P2, P3, enz., is wat groter. Het tarief verschilt afhankelijk van de afstand tot het station, waarbij de parking P1 het duurst is.