SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
27 novembre 2014 27 november 2014
________________
Question écrite n° 6-257 Schriftelijke vraag nr. 6-257

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen
________________
Comité de l'ONU pour l'élimination de la discrimination à l'égard des femmes - Rapport périodique de la Belgique - Observations finales - Amendement à l'article 20 de la Convention de l'ONU sur l'élimination des discriminations à l'égard des femmes VN-Comité voor de rechten van de vrouw - Zitting - Periodiek verslag van België - Concluderende bemerkingen - Amendement bij artikel 20 van het VN-vrouwenrechtenverdrag 
________________
droits de la femme
commission technique ONU
ONU
convention ONU
rechten van de vrouw
technische VN-Commissie
VN
VN-conventie
________ ________
27/11/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2015)
21/1/2015Antwoord
27/11/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2015)
21/1/2015Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-258 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-258
________ ________
Question n° 6-257 du 27 novembre 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-257 d.d. 27 november 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivation du caractère transversal de la question écrite. Les conséquences sur les compétences des Communautés et/ou Régions sont les suivantes : les observations finales adoptées à l'issue de l'examen du 7e rapport périodique de la Belgique concernent tous les niveaux de pouvoir de notre pays.

Le 7 novembre 2014, le Comité des Nations Unies pour l'élimination de la discrimination à l'égard des femmes a adopté, lors de sa 59e session à Genève, les « concluding observations » ou observations finales à l'issue de l'examen du 7e rapport périodique de la Belgique. Cette matière concerne tous les niveaux de pouvoirs de notre pays.

Au point 48 de ses observations finales, le Comité invite les États membres, dont notre pays, à adopter le plus rapidement possible l'amendement à l'article 20 de la Convention relatif au moment des réunions. Il s'agit d'un amendement qui a déjà été déposé par les pays scandinaves en 1995.

L'article 20 de la Convention dispose que : « Le Comité se réunit normalement pendant une période de deux semaines au plus chaque année (...) », termes que l'on souhaite remplacer par les termes suivants : « Le Comité se réunit normalement chaque année durant la période nécessaire... »

Normalement, la disposition amendée ne pourra entrer en vigueur que si les deux tiers des pays parties à la Convention ratifient l'amendement. Actuellement, 70 pays l'ont déjà fait.

Le ministre/secrétaire d'État peut-il me dire :

1) quel est le point de vue de notre pays au sujet de cet amendement ;

2) quelle procédure doit être suivie pour l'adoption de cet amendement ;

3) pourquoi cette adoption ne s'est pas faite plus tôt ;

4) quelle action politique est prévue dans ce domaine ?

 

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag. De gevolgen voor de bevoegdheden van de gemeenschappen en/of de gewesten zijn de volgende : de concluderende bemerkingen aangenomen naar aanleiding van de bespreking van het 7de periodieke verslag van België, zijn een aangelegenheid die betrekking heeft op alle beleidsniveaus in ons land.

Op 7 november 2014 heeft het VN-comité voor de rechten van de vrouw te Genève in zijn 59ste zitting de "concluding observations" of concluderende bemerkingen aangenomen naar aanleiding van de bespreking van het 7de periodieke verslag van België. Dit is een aangelegenheid die betrekking heeft op alle beleidsniveaus in ons land.

In punt 48 van haar "concluding observations" roept het comité de lidstaten, waaronder ons land, op om zo spoedig mogelijk het amendement bij artikel 20 van het Verdrag met betrekking tot het vergadermoment te aanvaarden. Het betreft een amendement dat reeds in 1995 door de Scandinavische landen werd ingediend.

Artikel 20 van het VN-vrouwenrechtenverdrag bepaalt dat "The committee shall normally meet for a period of not more than two weeks annually...". Dit wil men vervangen door "The committee shall normally meet annually for a period necessary..."

Normaal kan de aangepaste bepaling maar in voege treden als twee derde van de landen die partij zijn bij het verdrag het amendement ratificeren. Momenteel zijn er 70 landen die dit hebben gedaan.

Kan de geachte minister/staatssecretaris meedelen :

1) wat het standpunt van ons land is met betrekking tot dit amendement;

2) welke procedure gevolgd moet worden om dit amendement aan te nemen;

3) waarom dit niet eerder geschiedde;

4) welke beleidsactie terzake gepland is?

 
Réponse reçue le 21 janvier 2015 : Antwoord ontvangen op 21 januari 2015 :

La Belgique est favorable à l’amendement à l’article 20 de la Convention sur l’élimination de toutes les formes de discrimination à l’égard des femmes (CEDAW). Notre pays souhaite ratifier cette amendement le plus rapidement possible. Cela vaut aussi pour les amendements à l’article 8, paragraphe 7 de la Convention internationale sur l’élimination de toutes les formes de discrimination raciale (CERD) et aux articles 17, paragraphe 7 et 18, paragraphe 5 de la Convention contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants (CAT). Pour ce type d’amendements à des traités, la procédure de ratification habituelle doit être suivie. Cette procédure de ratification a déjà été lancée. Lors de la rencontre du groupe de travail ‘traités mixtes’ du Service public fédéral (SPF) Affaires Étrangères du 31 janvier 2013, le caractère mixte des amendements a été établi. Le dossier a été discuté lors du Conseil des Ministres du 15 avril 2014, qui a décidé que l’avant-projet pouvait être envoyé pour avis au Conseil d'État. En raison de la période d’affaires courantes, le dossier n'a pas pu être traité davantage, mais l'intention est de ratifier l'amendement dès que possible.

België staat positief tegenover de wijziging aan artikel 20 van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW). Ons land wenst deze wijziging zo spoedig mogelijk te bekrachtigen. Dat geldt ook voor de wijzigingen aan artikel 8, lid 6 van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD) en aan artikel 17, lid 7 en artikel 18, lid 5 van het Internationaal Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling (CAT). Voor dergelijke wijzigingen aan verdragen dient de gebruikelijke ratificatieprocedure te worden doorlopen. Deze ratificatieprocedure werd reeds gestart. Tijdens de vergadering van de werkgroep “gemengde verdragen” op 31 januari 2013 werd het gemengde karakter van de wijzigingen vastgelegd. Het dossier werd besproken op de ministerraad van 15 april 2014, waar werd beslist dat het voorontwerp voor advies aan de Raad van State mag worden gezonden. Omwille van de periode van lopende zaken kon het dossier niet verder worden afgehandeld, maar het is de bedoeling om de wijzigingen zo spoedig mogelijk te ratificeren.