SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
28 janvier 2019 28 januari 2019
________________
Question écrite n° 6-2310 Schriftelijke vraag nr. 6-2310

de Christophe Lacroix (PS)

van Christophe Lacroix (PS)

au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et Ministre de la Coopération au développement

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking
________________
Enfants placés en famille d'accueil - Précompte immobilier - Réductions - Prise en compte - Octroi - Conditions - Refus par le service public fédéral (SPF) Finances - Raison - Chiffres Kinderen in pleeggezinnen - Onroerende voorheffing - Kortingen - Aanmerking - Toekenning - Voorwaarden - Weigering door de Federale overheidsdienst (FOD) Financiën - Redenen - Cijfers 
________________
charge de famille
parent d'accueil
impôt foncier
administration fiscale
déduction fiscale
gezinslast
pleegouder
grondbelasting
belastingadministratie
belastingaftrek
________ ________
28/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
12/2/2019Antwoord
28/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
12/2/2019Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1899 Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1899
________ ________
Question n° 6-2310 du 28 janvier 2019 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-2310 d.d. 28 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le 30 mars 2017, j'ai obtenu du gouvernement wallon qu'il soit précisé que les enfants de famille d'accueil puissent obtenir le même statut qu'un enfant légitime ou adopté pour l'application des réductions au précompte immobilier.

Le gouvernement wallon me chargeait aussi de solliciter le service public fédéral (SPF) Finances sur l'automaticité des réductions de précompte immobilier pour enfants à charge et ce, de manière globale pour l'ensemble des bénéficiaires, propriétaires et locataires.

Le précompte immobilier reste perçu par les services fédéraux pour compte des Régions, ce qui a nécessité une fructueuse concertation entre la Wallonie et vos services pour la mise en œuvre de cette décision.

Suite à ces démarches, la circulaire 2017/C/44 traitant des conditions d'octroi de la réduction de précompte immobilier pour charge de famille prévue à l'article 257, 3°, CIR 92 tel qu'applicable en Région wallonne au bénéfice des ménages hébergeant des enfants placés en famille d'accueil est entrée en vigueur le 13 juillet 2017.

Cette circulaire précisait au SPF Finances que l'enfant placé dans le cadre de la procédure de placement familial réglementée par le décret de la Communauté française du 4 mars 1991 peut être assimilé à un enfant propre ou adopté du ménage car il y occupe légalement et actuellement la même place.

Tout enfant placé en Wallonie en famille d'accueil doit donc être pris en compte pour déterminer si la condition légale, imposant la présence d'au moins deux enfants en vie au sein du ménage pour ouvrir le droit à la réduction de précompte immobilier pour charge de famille, est satisfaite.

Ces dispositions doivent permettre de mettre fin à la situation injuste qui consistait à ne considérer que les enfants légitimes ou adoptés de la famille à l'exclusion des autres pour l'octroi des réductions au précompte immobilier par l'administration fiscale fédérale.

Il s'avère cependant que le ministre de la Communauté française en charge de l'Aide à la jeunesse est fréquemment confronté à des familles d'accueil qui se voient refuser l'octroi de la réduction de précompte immobilier par le SPF Finances.

Le rôle sociétal joué par ces familles est absolument fondamental et mérite donc toute notre attention.

C'est pourquoi je vous demande de bien vouloir nous dresser un état des lieux des raisons invoquées par le SPF Finances dans le cadre de ces refus pour chacune des trois Régions.

Pourriez-vous également nous fournir le nombre de refus d'octroi de cette réduction par le SPF Finances en ce qui concerne les familles d'accueil wallonnes et bruxelloises ?

 

Op 30 maart 2017 heb ik de toezegging gekregen van de Waalse regering dat kinderen in pleeggezinnen voor de toepassing van de kortingen op de onroerende voorheffing hetzelfde statuut zouden krijgen als wettige of geadopteerde kinderen.

De Waalse regering heeft me opgedragen bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën na te vragen in hoever de kortingen voor kinderen ten laste automatisch worden toegekend aan alle rechthebbenden, eigenaars en huurders.

De onroerende voorheffing wordt verder geïnd door de federale diensten voor rekening van de Gewesten; voor de uitvoering van die beslissing was gedegen overleg nodig tussen Wallonië en uw diensten.

Als gevolg daarvan is de circulaire 2017/C/44 betreffende de toekenningsvoorwaarden van de korting op de onroerende voorheffing voor kinderen ten laste zoals bedoeld in artikel 257,3° WIB 92 en zoals ze wordt toegepast in het Waals Gewest voor gezinnen die pleegkinderen opvangen, in werking getreden op 13 juli 2017.

Deze circulaire verduidelijkte voor de FOD Financiën dat een kind dat geplaatst werd in het kader van de pleegzorg, die geregeld wordt door het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991, kan gelijkgesteld worden met een eigen of geadopteerd kind van het gezin omdat het wettelijk en feitelijk dezelfde plaats inneemt.

Elk kind dat in Wallonië in een pleeggezin wordt geplaatst, moet dus in aanmerking worden genomen om te bepalen of de wettelijke voorwaarde voor het ontstaan van het recht op een korting op de onroerende voorheffing wegens kinderlast, namelijk de aanwezigheid van twee kinderen, is vervuld.

Het doel van deze bepalingen is een einde te stellen aan de onrechtvaardige situatie waarbij enkel wettige of geadopteerde kinderen van het gezin in aanmerking werden genomen, met uitsluiting van andere voor de toekenning van de kortingen op de onroerende voorheffing door de federale fiscale administratie.

Nu blijkt evenwel dat de minister van de Franse Gemeenschap bevoegd voor jeugdzorg vaak te maken heeft met pleeggezinnen die een weigering kregen van de FOD Financiën in verband met de toekenning van de korting op de onroerende voorheffing.

Die gezinnen spelen een heel belangrijke rol in de maatschappij en verdienen daarom al onze aandacht.

Kunt u een stand van zaken opmaken van de redenen die door de FOD Financiën worden aangevoerd om dit te weigeren in elk van de drie Gewesten?

Hoeveel keer werd deze korting door de FOD Financiën geweigerd voor Waalse en Brusselse pleeggezinnen?

 
Réponse reçue le 12 février 2019 : Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

Le précompte immobilier est un impôt régional. Notons à cet égard, que les Régions sont dès lors, dans le cadre de leurs compétences, en mesure de déterminer la législation applicable.

La Région flamande a, par ailleurs, repris le service de l’impôt en 1999 et la Région de Bruxelles-Capitale l’a reprise au 1er janvier 2018. Une telle reprise présume la reprise de l’ensemble des dossiers en cette matière.

À ce jour, le service public fédéral (SPF) Finances assure le service de cet impôt uniquement pour la Wallonie.

La circulaire 2017/C/44 concernant l’octroi des réductions de précompte immobilier aux ménages hébergeant des enfants placés en famille d’accueil en Région wallonne est de stricte application et commente l’article 257, 3°, du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR92) applicable en cette Région. Un enfant placé en famille d’accueil est assimilé à un enfant propre de ce ménage. Toutefois, la réduction est réellement appliquée lorsque toutes les conditions sont satisfaites.

Aucune donnée statistique aussi affinée n’est tenue de sorte qu’il est impossible de fournir les raisons et chiffres demandés.

Mais étant donné que vous visez un cas bien précis, il vous est invité à me faire part des données concrètes du problème afin qu’un examen soit effectué par les services compétents de l’administration.

De onroerende voorheffing is een gewestelijke belasting. In dit verband dient te worden opgemerkt dat de Gewesten dus in staat zijn om, binnen het kader van hun bevoegdheden, de toepasselijke wetgeving te bepalen.

In 1999 nam het Vlaams Gewest de dienst van de belasting over en op 1 januari 2018 nam het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die dienst over. Een dergelijke overname veronderstelt de overdracht van alle dossiers in deze materie.

Tot op heden verleent de federale overheidsdienst (FOD) Financiën deze dienst enkel nog aan Wallonië.

De circulaire 2017/C/44 betreffende de toekenning van verminderingen van onroerende voorheffing aan gezinnen met pleegkinderen in het Waals Gewest is van strikte toepassing en licht artikel 257, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB92) toe dat van toepassing is in dit Gewest. Een pleegkind wordt gelijkgesteld met een eigen kind van dat gezin. De vermindering wordt echter daadwerkelijk toegepast wanneer aan alle voorwaarden is voldaan.

Dergelijke verfijnde statistische gegevens worden niet bijgehouden, zodat het onmogelijk is de gevraagde redenen en cijfers te verstrekken.

Maar aangezien U een welbepaald geval beoogt, verzoek ik U mij de gegevens eigen aan de zaak mee te delen, zodat ter zake een onderzoek kan worden ingesteld door de bevoegde diensten van de administratie.