SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
22 novembre 2018 22 november 2018
________________
Question écrite n° 6-2024 Schriftelijke vraag nr. 6-2024

de Peter Van Rompuy (CD&V)

van Peter Van Rompuy (CD&V)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Revenu complémentaire exonéré - Utilisation - Chiffres - Évolution - Faiblesses éventuelles Onbelast bijverdienen - Gebruik - Cijfers - Evolutie - Mogelijke werkpunten 
________________
exonération fiscale
impôt sur les salaires
revenu complémentaire
double occupation
travail occasionnel
statistique officielle
répartition géographique
économie collaborative
belastingontheffing
loonbelasting
aanvullend inkomen
dubbel beroep
incidenteel werk
officiële statistiek
geografische spreiding
deeleconomie
________ ________
22/11/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/12/2018)
22/1/2019Antwoord
22/11/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/12/2018)
22/1/2019Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2023 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2023
________ ________
Question n° 6-2024 du 22 novembre 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-2024 d.d. 22 november 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivation du caractère transversal de la question écrite : la législation fédérale a un impact sur les compétences flamandes telles que le bien-être, le sport et la culture (vie associative).

Depuis le 15 juillet 2018, les citoyens peuvent percevoir un revenu complémentaire de 6 130 euros maximum par an sans être imposés. Concrètement, sont pris en considération les travaux occasionnels de bricolage, le travail associatif et les tâches effectuées dans le cadre de l'économie collaborative.

C'est pourquoi je souhaite poser au ministre les questions suivantes :

1) Combien de citoyens ont-ils déjà fait usage de la possibilité de se constituer un revenu d'appoint non taxé ? Je souhaiterais obtenir :

a) des chiffres mensuels ;

b) des chiffres par province ;

c) des chiffres ventilés par catégorie - travaux occasionnels de bricolage, travail associatif et tâches effectuées dans le cadre de l'économie collaborative.

2) Quel montant représentent les revenus d'appoint non taxés qui ont déjà été perçus ? Je souhaiterais obtenir :

a) des chiffres mensuels ;

b) des chiffres par province ;

c) des chiffres ventilés par catégorie - travaux occasionnels de bricolage, travail associatif et tâches effectuées dans le cadre de l'économie collaborative.

3) Comment le ministre évalue-t-il cette évolution ?

4) Au cours des premiers mois d'utilisation, le ministre a-t-il décelé des faiblesses dans le système des revenus complémentaires exonérés ? Dans l'affirmative, lesquelles ?

 

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de federale wetgeving heeft een impact op de Vlaamse bevoegdheden zoals welzijn, sport en cultuur (verenigingsleven).

Sinds 15 juli 2018 kunnen burgers tot 6 130 euro per jaar onbelast bijverdienen. Concreet komen occasionele klussen, verenigingswerk en taken in het kader van deeleconomie in aanmerking.

Daarom heb ik de volgende vragen voor de minister:

1) Hoeveel burgers maakten reeds gebruik van de mogelijkheid van onbelast bijverdienen? Graag kreeg ik:

a) de cijfers per maand;

b) de cijfers per provincie;

c) een opdeling naar occasionele klussen, verenigingswerk en taken in het kader van deeleconomie.

2) Voor welk bedrag werd reeds gebruik gemaakt van onbelast bijverdienen? Graag kreeg ik:

a) cijfers per maand;

b) cijfers per provincie;

c) een opdeling naar occasionele klussen, verenigingswerk en taken in het kader van deeleconomie.

3) Hoe evalueert de minister deze evolutie?

4) Detecteerde de minister in deze eerste maanden werkpunten voor het systeem van onbelast bijverdienen? Zo ja, welke?

 
Réponse reçue le 22 janvier 2019 : Antwoord ontvangen op 22 januari 2019 :

Jusqu’à présent (16 décembre 2018), 6 345 citoyens ont effectué à 13 091 fois une activité dans le cadre du travail associatif, 252 citoyens ont réalisé 1 853 fois des travaux occasionnels de bricolage.

1) Les chiffres fournis dans les tableaux ci-dessous concernent les déclarations enregistrées qui ont été introduites au cours de la période allant du 7 juillet 2018 (= date de la première introduction) jusqu’au 1er décembre 2018 compris. Ce comptage est basé sur la date de prestation. Ainsi, lorsqu’un bricoleur effectue des prestations durant plusieurs mois, il est comptabilisé dans ce relevé dans chacun des mois concernés :

– travail associatif = 31 178 déclarations enregistrées (concernent les mois de juillet 2018 à décembre 2019) ;

– service de citoyen à citoyen = 428 déclarations enregistrées (concernent les mois de juillet 2018 à décembre 2018)

Travail associatif par activité

Nombre de bricoleurs uniques / mois

juillet 2018

350

août 2018

2 319

septembre 2018

3 719

octobre 2018

4 264

novembre 2018

3 596

décembre 2018

3 122

janvier 2019

2 452

février 2019

2 429

mars 2019

2 413

avril 2019

2 397

Mai 2019

1 978

juin 2019

1 015

juillet 2019

473

août 2019

328

septembre 2019

183

octobre 2019

108

novembre 2019

25

décembre 2019

6

Service de citoyen à citoyen par activité

Nombre de bricoleurs uniques / mois

juillet 2018

38

août 2018

64

septembre 2018

90

octobre 2018

114

novembre 2018

100

décembre 2018

22

2) Pour les déclarations introduites jusqu’au 1er décembre 2018 compris, l’utilisation des revenus complémentaires exonérés d’impôts représentent un montant de 9 657 822,43 d’euros. Détaillés par mois et ventilés en travaux de bricolage occasionnels et en activités dans le cadre du travail associatif, cela donne le relevé suivant :

Travail associatif par activité

Montant total mensuel

juillet 2018

104 444,65

août 2018

662 697,11

septembre 2018

1 068 806,34

octobre 2018

1 291 276,88

novembre 2018

1 087 763,98

décembre 2018

964 166,07

janvier 2019

764 190,43

février 2019

755 648,13

mars 2019

748 896,76

avril 2019

735 688,97

mai 2019

620 906,33

juin 2019

340 555,91

juillet 2019

176 294,27

août 2019

120 908,64

septembre 2019

69 498,81

octobre 2019

40 426,15

novembre 2019

9 828,43

décembre 2019

2 655,00

Total

9 564 652,86

Service de citoyen à citoyen par activité

Montant total mensuel

juillet 2018

7 620,16

août 2018

14 529,68

septembre 2018

20 150,48

octobre 2018

25 462,01

novembre 2018

20 874,74

décembre 2018

4 532,50

Total

93 169,57

Les prestations fournies dans le cadre de l’économie collaborative ne sont pas intégrées dans l’application de l’Office national de sécurité sociale (ONSS). Par conséquent, l’ONSS n’est pas en mesure de fournir des chiffres à ce sujet. Ce volet est en effet géré par le service public fédéral (SPF) Finances qui reçoit les données requises directement des plateformes agréées d’économie collaborative. Début 2019, un premier échange de données entre l’ONSS et le SPF Finances aura lieu afin de permettre à ce dernier d’effectuer les contrôles nécessaires du montant du plafond annuel indexé. Pour l’instant, il n’y a pas de données démographiques disponibles (comme le sexe, l’âge, la région, etc.). Dans le courant de 2019, les statistiques en matière de travaux de bricolage exonérés d’impôts seront toutefois étendues.

L’utilisation de la possibilité de gagner des revenus complémentaires exonérés d’impôts connaît un démarrage positif et, pour l’instant, aucun indicateur laisse penser que la mesure devrait être corrigée.

Tot op heden (16 december 2018) deden 6 345 burgers 13 091 keer een activiteit via het verenigingswerk, 252 burgers deden 1 853 keer een occasionele klus.

1) De aangeleverde cijfers in de tabellen hieronder hebben betrekking op de geregistreerde aangiften ingediend in de periode van 7 juli 2018 (= vroegste indieningsdatum) tot en met 1 december 2018. Deze telling is gebaseerd op de prestatiedatum. Wanneer een klusser prestaties verricht in meerdere maanden, wordt hij in dit overzicht in elke maand geteld :

– verenigingswerk = 31 178 geregistreerde aangiften (tussen juli 2018 en december 2019) ;

– burger aan burger = 428 geregistreerde aangiften (tussen juli 2018 en december 2018).

Verenigingswerk per activiteit

Aantal unieke klussers / maand**

juli 2018

350

augustus 2018

2 319

september 2018

3 719

oktober 2018

4 264

november 2018

3 596

december 2018

3 122

januari 2019

2 452

februari 2019

2 429

maart 2019

2 413

april 2019

2 397

mei 2019

1 978

juni 2019

1 015

juli 2019

473

augustus 2019

328

september 2019

183

oktober 2019

108

november 2019

25

december 2019

6

Burger aan burger per activiteit

Aantal unieke klussers / maand**

juli 2018

38

augustus 2018

64

september 2018

90

oktober 2018

114

november 2018

100

december 2018

22

2) Voor de aangiften tot en met 1 december 2018 is voor 9 657 822,43 euro gebruik gemaakt van het onbelast bijverdienen. Gedetailleerd per maand en opgedeeld naar occasioneel klussen en verenigingswerk geeft dit volgend overzicht :

Verenigingswerk per activiteit

Totaal maandbedrag

juli 2018

104 444,65

augustus 2018

662 697,11

september 2018

1 068 806,34

oktober 2018

1 291 276,88

november 2018

1 087 763,98

december 2018

964 166,07

januari 2019

764 190,43

februari 2019

755 648,13

maart 2019

748 896,76

april 2019

735 688,97

mei 2019

620 906,33

juni 2019

340 555,91

juli 2019

176 294,27

augustus 2019

120 908,64

september 2019

69 498,81

oktober 2019

40 426,15

november 2019

9 828,43

december 2019

2 655,00

Totaal

9 564 652,86

Burger aan burger per activiteit

Totaal maandbedrag

juli 2018

7 620,16

augustus 2018

14 529,68

september 2018

20 150,48

oktober 2018

25 462,01

november 2018

20 874,74

december 2018

4 532,50

Totaal

93 169,57

De prestaties in de deeleconomie zijn niet geïntegreerd in de toepassing van de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ). Bijgevolg is de RSZ niet in de mogelijkheid hierover cijfers aan te leveren. Dit luik wordt namelijk beheerd door de federale overheidsdienst (FOD) Financiën, die de vereiste gegevens rechtstreeks van de erkende deeleconomieplatformen ontvangt. Begin 2019 zal een eerste gegevensuitwisseling tussen de RSZ en FOD Financiën plaatshebben, teneinde hen in staat te stellen de nodige controles op het jaarlijks geïndexeerd plafondbedrag uit te voeren.

Momenteel zijn er geen demografische gegevens (zoals geslacht, leeftijd, regio, enz.) beschikbaar. In de loop van 2019 zullen de statistieken inzake het onbelast bijklussen evenwel uitgebreid worden.

Het gebruik van het onbelast bijverdienen kent een positieve start en momenteel zijn er geen indicatoren die erop wijzen dat de maatregel moet bijgestuurd worden.