SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
6 novembre 2018 6 november 2018
________________
Question écrite n° 6-2008 Schriftelijke vraag nr. 6-2008

de Peter Van Rompuy (CD&V)

van Peter Van Rompuy (CD&V)

au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen
________________
Brexit dur - Impact sur le fonctionnement du secteur belge du transport aérien - Mesures préparatoires Harde Brexit - Impact op de werking van de Belgische luchtvaart - Voorbereidende maatregelen 
________________
retrait de l'UE
circulation aérienne
Royaume-Uni
appartenance à l'Union européenne
uittreding uit de EU
luchtverkeer
Verenigd Koninkrijk
lidmaatschap van de Europese Unie
________ ________
6/11/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/12/2018)
24/1/2019Rappel
23/5/2019Antwoord
6/11/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/12/2018)
24/1/2019Rappel
23/5/2019Antwoord
________ ________
Question n° 6-2008 du 6 novembre 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-2008 d.d. 6 november 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le Brexit a des conséquences sur les compétences des Communautés et des Régions. D'où le caractère transversal de cette question écrite. Son inscription à l'ordre du jour du Comité de concertation et les initiatives prises conjointement dans ce cadre en sont l'illustration, entre autres en ce qui concerne les PME.

Le 29 mars 2018, la Grande-Bretagne ne sera plus membre de l'Union européenne. Toutefois, elle n'a pas encore obtenu de consensus sur le scénario. L'Union européenne et ses membres doivent dès lors se préparer à un Brexit dur sans accord.

C'est pourquoi je souhaite poser les questions suivantes au ministre:

1) Quel impact un éventuel Brexit dur aura-t-il sur le fonctionnement du secteur belge du transport aérien ?

2) Avez-vous déjà pris des mesures préparatoires dans ce cadre ?

 

De Brexit heeft een bevoegdheidoverschrijdende impact met gevolgen voor de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten. Daarom heeft deze schriftelijke vraag een transversaal karakter. De agendering op het Overlegcomité en de gezamenlijk genomen initiatieven in dit kader zijn hiervan een bewijs onder andere wat kmo's betreft.

Op 29 maart 2018 eindigt het lidmaatschap van Groot Brittannië bij de Europese Unie. In Groot Brittannië is er evenwel nog geen consensus over het scenario. De Europese Unie en zijn leden moeten zich dus voorbereiden op een harde Brexit zonder akkoord.

Daarom heb ik volgende vragen voor de geachte minister:

1) Welke impact heeft een mogelijk harde Brexit op de werking van de Belgische luchtvaart?

2) Nam u in dit kader reeds voorbereidende maatregelen?

 
Réponse reçue le 23 mai 2019 : Antwoord ontvangen op 23 mei 2019 :

1) À la suite du retrait du Royaume-Uni de l'Union européenne (UE), ce pays ne fera plus partie de l'espace aérien commun de l'UE, ni du système de sûreté à guichet unique paneuropéen, de sorte que les passagers, les bagages, le fret et les aéronefs en provenance de ce pays devront se soumettre à un contrôle de sûreté.

Les conséquences de ce retrait impliquent qu’un certain nombre de mesures doivent être prises, non seulement au niveau des États membres, mais surtout au niveau européen.

Cela inclut des mesures en matière de transport aérien, notamment au niveau des droits de trafic, afin d’assurer une continuité des opérations aériennes ainsi que la connectivité tant au niveau des passagers que du transport de fret. Ces mesures doivent également couvrir les aspects en matière de sécurité de l’aviation civile, de la sûreté, ainsi que de propriété et contrôle des compagnies voulant être considérées comme compagnie communautaire (UE).

La direction générale Transport aérien (DGTA) maintient des contacts étroits avec l’ensemble des intervenants du secteur de l’aviation afin de s’assurer qu’ils prennent les mesures nécessaires quel que soit le scénario du Brexit. Cela concerne, par exemple, les licences du personnel (par exemple les pilotes, le personnel de maintenance) délivrées par l'autorité britannique sur la base de la réglementation de l'UE. Ces licences ne sont officiellement plus valables à compter de la date de retrait. Cela concerne également les sociétés de production et de maintenance en matière de certification ainsi que l’ensemble des structures de formation.

Suite à un scénario de Brexit dur, les États membres devront reprendre à leur compte la gestion des transporteurs aériens de pays tiers (hors Europe) actuellement suivi par l’autorité anglaise en matière d’environnement (réglementation ETS dont la compétence est régionale en Belgique) et en matière de sûreté du fret aérien (réglementation ACC3 dont la compétence est fédérale). Ces transferts pourront générer un accroissement de la charge de travail des services concernés.

Concernant le trafic aérien, et en vertu de la Convention de Chicago, des autorisations seront nécessaires tant pour les opérations de vols réguliers que charters. Les autorisations des vols réguliers sont généralement délivrées dans le cadre d’un accord bilatéral ou multilatéral. Néanmoins, des négociations bilatérales entre la Belgique et le Royaume-Uni ne sont pas à l’ordre du jour en raison des directives de négociation de l’UE. Il est, en outre, souhaitable – et dans la plupart des cas, nécessaire – d'arriver à une solution entre l’UE et le Royaume-Uni.

2) Les dossiers concernant le Brexit et ses conséquences possibles ont été coordonnés et mis en œuvre par le cabinet du ministre des Affaires étrangères et son administration. Le cabinet du premier ministre a suivi de très près l’évolution des dossiers.

Dans la gestion des dossiers, les Affaires étrangères ont travaillé en étroite collaboration avec les cabinets des ministres respectifs et leur administration en charge des matières discutées. La gestion du Brexit a démontré l’excellente capacité de ce gouvernement à travailler ensemble.

1) Als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (EU) zal dit land niet langer deel uitmaken van het gemeenschappelijke EU-luchtruim, noch van de pan-Europese « one stop »-beveiliging, waardoor vanuit het VK afkomstige passagiers, bagage, vracht en luchtvaartuigen zich aan een beveiligingscontrole zullen moeten onderwerpen.

De gevolgen van deze terugtrekking houden in dat een aantal maatregelen moeten worden genomen, niet enkel op niveau van de lidstaten, maar vooral op Europees niveau.

Dit omvat maatregelen inzake luchtvaart, met name wat betreft luchtverkeersrechten, om voor een continuïteit van de luchtvaartactiviteiten te zorgen, alsook voor de connectiviteit voor zowel de passagiers als het vrachtvervoer. Deze maatregelen moeten tevens de aspecten dekken die verband houden met de veiligheid van de burgerluchtvaart, met beveiliging, en met het eigendom van en het toezicht op de luchtvaartmaatschappijen die als communautaire luchtvaartmaatschappij (EU) willen beschouwd worden.

Het directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) onderhoudt nauwe contacten met alle actoren van de luchtvaartsector om ervoor te zorgen dat ze de nodige maatregelen nemen, ongeacht het scenario van de Brexit. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om vergunningen op het gebied van personeel (bijvoorbeeld piloten, onderhoudspersoneel), die door de Britse autoriteit op grond van de EU-regelgeving zijn afgegeven. Deze vergunningen zijn vanaf de terugtrekkingsdatum formeel niet meer geldig. Het heeft tevens betrekking op productie- en onderhoudsbedrijven op het vlak van certificering en opleidingsstructuren.

Na een harde Brexitscenario zullen de lidstaten het beheer van de momenteel door de Britse autoriteit gecontroleerde luchtvaartmaatschappijen uit derde landen (buiten Europa) opnieuw voor hun rekening moeten nemen op het vlak van milieu (ETS-regelgeving die in België onder de bevoegdheid van de gewesten valt) en op het vlak van beveiliging van luchtvracht (ACC3-regelgeving die onder de federale bevoegdheid valt). Deze overdrachten kunnen een toename van de werkdruk van de betrokken diensten veroorzaken.

Wat het luchtverkeer betreft, en krachtens het Verdrag van Chicago, zullen vergunningen voor zowel de geregelde vluchten als de chartervluchten noodzakelijk zijn. Vergunningen voor geregelde vluchten worden meestal afgegeven in het kader van een bilaterale of multilaterale overeenkomst. Bilaterale onderhandelingen tussen België en het Verenigd Koninkrijk staan echter niet op de agenda vanwege de EU-onderhandelingsrichtlijnen. Voorts is het wenselijk – en in de meeste gevallen noodzakelijk – om tot een oplossing te komen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.

2) De dossiers betreffende de Brexit en de mogelijke gevolgen ervan werden gecoördineerd en gevoerd door het kabinet van de minister van Buitenlandse Zaken en zijn administratie. Het kabinet van de eerste minister heeft de evolutie van de dossiers nauwgezet opgevolgd.

In het kader van het beheer van de dossiers hebben Buitenlandse Zaken nauw samengewerkt met de kabinetten van de respectievelijke ministers en hun administratie die bevoegd zijn voor de besproken materies. De manier waarop de Brexit werd aangepakt, heeft het bewijs geleverd dat deze regering best samen kan werken.