SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
19 juillet 2013 19 juli 2013
________________
Question écrite n° 5-9680 Schriftelijke vraag nr. 5-9680

de Louis Ide (N-VA)

van Louis Ide (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
l'imagerie médicale de medische beeldvorming 
________________
diagnostic médical
statistique de la santé
répartition géographique
matériel médical
medische diagnose
gezondheidsstatistiek
geografische spreiding
medisch en chirurgisch materiaal
________ ________
19/7/2013Verzending vraag
2/9/2013Antwoord
19/7/2013Verzending vraag
2/9/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-3748 Requalification de : demande d'explications 5-3748
________ ________
Question n° 5-9680 du 19 juillet 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9680 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

J'ai déjà posé cette année une série de questions écrites concernant l'imagerie médicale, questions auxquelles à ce jour, je n'ai pas encore obtenu de réponse (5-5925 et 5-7000).

Je souhaiterais y ajouter les questions suivantes.

On sait que le patient ne sera soumis à aucun rayonnement nocif lors d'un examen RMN. On procède toutefois encore à de nombreux CT-scans parce que l'on ne dispose d'aucune capacité RMN, ou alors, insuffisante, ou simplement dans l'attente d'un autre examen.

C'est pourquoi je voudrais connaître le nombre de CT-scans qui sont suivis d'un examen RMN, pour le même patient, dans un délai de six mois. Je souhaiterais obtenir ces données, pour la Belgique, la Flandre, la Wallonie, les hôpitaux néerlandophones à Bruxelles, les hôpitaux francophones à Bruxelles et ce, pour les années 2008, 2009, 2010, 2011.

 

Ik stelde dit jaar reeds een aantal schriftelijke vragen met betrekking tot de medische beeldvorming, waarop ik tot op heden nog geen antwoord kreeg (5-5925 en 5-7000).

Graag voeg ik daar nog de volgende vraag aan toe.

Het is bekend dat de patiënt geen schadelijke straling zal krijgen van een NMR-onderzoek. Er worden echter nog heel wat CT-scans gedaan omdat er geen of onvoldoende NMR-capaciteit is of gewoon in afwachting van een later onderzoek.

Daarom had ik graag geweten wat het aantal CT-scans is dat wordt gevolgd door een NMR-onderzoek voor dezelfde patiënt binnen een termijn van 6 maanden. Graag had ik de data voor respectievelijk België, Vlaanderen, Wallonië, Nederlandstalige ziekenhuizen in Brussel, Franstalige ziekenhuizen in Brussel en dit voor de jaren 2008, 2009, 2010, 2011.

 
Réponse reçue le 2 septembre 2013 : Antwoord ontvangen op 2 september 2013 :

Nous nous basons sur l’étude « Imagerie médicale » financée par l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) (Numéro de projet 200912). Cette étude utilise l’échantillon permanent représentant 1/40ème de la population belge. La période prise en compte est la période 2002-2008. Nous concentrons notre analyse sur la répétition d’examens de CT et de RMN espacés de maximum 180 jours. Nous définissons une « batterie d’examens mixtes » comme une batterie d’examens comportant au moins un CT et un RMN. Il faut encore noter que tous les examens de CT et de RMN sont pris en compte, indépendamment de la région anatomique. En d’autres termes, des examens réalisés dans le délai de 180 jours pour des pathologies différentes seront considérés comme faisant partie de la même batterie d’examens.

Sur la période étudiée (2002-2008, soit sept ans), 19 565 « batteries d’examens mixtes » composées de 62 505 examens dont 36 876 CT et 25 629 RMN ont été réalisées en Belgique. Sur base du tableau 1, nous pouvons constater que dans près de la moitié des cas, la « batterie d’examens mixtes » se compose de plus de deux examens.

Tableau 1

 

 

Nombre RMN dans la batterie d'examens

 

 

1

2

>2

Total

Nombre CT dans la batterie d'examens

1

10.367

(53%)

1.390

(7%)

374

(2%)

12.131

(62%)

2

3.035

(16%)

660

(3%)

243

(1%)

3.938

(20%)

>2

2.229

(11%)

758

(4%)

509

(3%)

3.496

(18%)

Total

15.631

(80%)

2.808

(14%)

1.126

(6%)

19.565

(100%)

Le tableau 2 permet d’analyser la chronologie des examens dans les « batteries mixtes ». Nous constatons ainsi que dans 35 %, le dernier examen de la batterie est un CT. En d’autres termes, dans au moins un cas sur trois, un CT a été réalisé moins de 180 jours après une RMN. Cette proportion augmente au cours de toute la période (30 % en 2002 à 41 % en 2008).

Tableau 2

 

Dernier examen de la batterie

CT/total

Année

RMN

CT

 

2002

1.134

487

 

30%

2003

1.473

736

 

33%

2004

1.686

798

 

32%

2005

1.742

902

 

34%

2006

1.859

1.008

 

35%

2007

2.143

1.188

 

36%

2008

2.619

1.790

 

41%

Total 2002-2008

12.656

6.909

 

35%

Nous avons également analysé la répartition des examens CT selon le lieu où ils sont réalisés (centre avec ou sans agrément RMN) et leur position chronologique dans la batterie d’examen (1er examen, dernier examen, ou examen intermédiaire entre un premier examen et un dernier examen). Sur base du tableau 3, nous pouvons constater que lors de batteries avec succession de CT et RMN espacés de moins de 180 jours, près de 3/4 des CT sont effectués dans des centres qui disposent d’un agrément RMN.

Tableau 3

 

Centres avec agrément

RMN

Centres sans

agrément

RMN

% de CT dans des

centres

avec agrément RMN

CT en 1er examen

10.170

4.758

68%

CT intermédiaire

11.496

3.543

76%

CT en dernier examen

5.247

1.662

76%

Total

26.913

9.963

73%

Le graphique ci-dessous donne la répartition régionale (selon l’adresse du patient) des examens CT et RMN réalisés dans le cadre de « batteries d’examens mixtes ».

Dans les trois régions, les CT sont réalisés plus fréquemment que les RMN lors de successions de CT + RMN. Environ les 3/4 des 1er examens (en bleu) sont réalisés sur un CT, le dernier examen (en vert) est réalisé dans plus de 1/3 des cas sur une CT, et lorsque plus de deux examens se succèdent, près de 2/3 des examens intermédiaires supplémentaires (en rouge) sont réalisés sur des CT. Ces proportions sont proches dans les trois régions.

Wij baseren ons op de studie “Medische Beeldvorming” van het IMA, die wordt gefinancierd door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) (projectnummer 200912). Die studie gebruikt de permanente steekproef die betrekking heeft op 1/40e van de Belgische bevolking. De periode die door de studie in aanmerking is genomen loopt van 2002 tot 2008. Onze analyse is gebaseerd op de herhaalde CT- en NMR-onderzoeken gespreid over maximaal 180 dagen. Wij definiëren een “reeks gemengde onderzoeken” als een reeks van onderzoeken waarbij minstens één CT- en één NMR-scan werden uitgevoerd. Verder moet nog worden opgemerkt dat alle onderzoeken in aanmerking worden genomen, ongeacht het anatomisch gebied. Met andere woorden, alle onderzoeken die worden uitgevoerd voor verschillende aandoeningen binnen een tijdspanne van 180 dagen maken deel uit van dezelfde reeks .

In de loop van de bestudeerde periode (2002-2008 of zeven jaar) werden in België 19 565 “reeksen gemengde onderzoeken” uitgevoerd. Die reeksen bestaan uit 62 505 onderzoeken, waaronder 36 876 CT-scans en 25 629 NMR-scans. Uit tabel 1 kunnen we afleiden dat in bijna de helft van de gevallen, de “reeks gemengde onderzoeken” uit meer dan 2 onderzoeken bestaat.

Tabel 1

 

 

Aantal NMR-scans in de reeks onderzoeken

 

 

1

2

>2

Totaal

Aantal CT-scans in de reeks onderzoeken

1

10.367

(53%)

1.390

(7%)

374

(2%)

12.131

(62%)

2

3.035

(16%)

660

(3%)

243

(1%)

3.938

(20%)

>2

2.229

(11%)

758

(4%)

509

(3%)

3.496

(18%)

Totaal

15.631

(80%)

2.808

(14%)

1.126

(6%)

19.565

(100%)

Met behulp van tabel 2 kan de chronologie van de onderzoeken in de “gemengde reeksen” worden geanalyseerd. Wij stellen vast dat in 35 % van de gevallen het laatste onderzoek van de reeks een CT-scan is. Met andere woorden, in minstens een geval op drie werd een CT-scan in minder dan 180 dagen na een NMR-scan uitgevoerd. Die verhouding stijgt in de loop van de hele periode (30 % in 2002 en 41 % in 2008).

Tabel 2

 

Laatste onderzoek van de reeks

CT/totaal

Jaar

NMR

CT

 

2002

1.134

487

 

30%

2003

1.473

736

 

33%

2004

1.686

798

 

32%

2005

1.742

902

 

34%

2006

1.859

1.008

 

35%

2007

2.143

1.188

 

36%

2008

2.619

1.790

 

41%

Totaal 2002-2008

12.656

6.909

 

35%

Wij hebben ook de onderverdeling van de CT-onderzoeken geanalyseerd volgens de plaats waar ze zijn uitgevoerd (centrum met of zonder NMR-erkenning) en hun chronologische plaats in de reeks (eerste onderzoek, laatste onderzoek of tussentijds onderzoek. Op basis van tabel 3 kunnen we vaststellen dat van de reeksen waarin de CT-scan en de NMR-scan elkaar in minder dan 180 dagen volgen, bijna 3/4 van de CT-scans worden uitgevoerd in centra met een NMR-erkenning.

Tabel 3

 

Centra met

NMR-

erkenning

Centra zonder

NMR-

Erkenning

% CT-scans

in de centra

met NMR-erkenning

CT als eerste onderzoek

10.170

4.758

68%

CT als tussentijds onderzoek

11.496

3.543

76%

CT als laatste onderzoek

5.247

1.662

76%

Totaal

26.913

9.963

73%

De onderstaande grafiek toont de gewestelijke verdeling (volgens het adres van de patiënt) van de CT- en de NMR-onderzoeken die werden uitgevoerd in het kader van de “reeks gemengde onderzoeken”.

In de drie gewesten worden de CT-scans frequenter uitgevoerd dan de NMR-scans als de CT-scans en de NMR-scans elkaar volgen. Ongeveer 3/4 van de eerste onderzoeken (blauw) wordt met een CT-scan uitgevoerd, het laatste onderzoek (groen) wordt in meer dan 1/3 van de gevallen met een CT-scan uitgevoerd en als meer dan twee onderzoeken elkaar volgen, wordt bijna 2/3 van de bijkomende tussentijdse onderzoeken (rood) met een CT-scan uitgevoerd. Die verhoudingen liggen in de drie gewesten dicht bij elkaar.