SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
27 janvier 2011 27 januari 2011
________________
Question écrite n° 5-852 Schriftelijke vraag nr. 5-852

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Maltraitance des parents - Chiffres - Citations en justice - Soins aux victimes Oudermishandeling - Cijfergegevens- Dagvaardingen - Zorg voor slachtoffers 
________________
violence domestique
violence des jeunes
statistique officielle
répartition géographique
poursuite judiciaire
personne âgée
parenté
huiselijk geweld
geweld bij jongeren
officiële statistiek
geografische spreiding
gerechtelijke vervolging
bejaarde
verwantschap
________ ________
27/1/2011Verzending vraag
20/6/2011Antwoord
27/1/2011Verzending vraag
20/6/2011Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-850
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-851
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-850
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-851
________ ________
Question n° 5-852 du 27 janvier 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-852 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Quasi un jeune Belge sur six frappe ou menace ses parents. C'est ce que révèle une enquête de la Vrije Universiteit Brussel (VUB) menée voici quelques années. Selon l'enquête, les parents ont généralement honte d'être maltraités. Il ressort également de l'enquête que les mères sont plus souvent victimes que les pères. La maltraitance des parents se produit dans toutes les couches de la société mais principalement dans les familles comptant deux parents, la famille moyenne. La maltraitance émotionnelle, comme crier et proférer des injures contre les parents, est la plus fréquente. Quatre jeunes sur cent frappent ou donnent des coups de pied à leurs parents, ou se livrent à du chantage émotionnel en menaçant, par exemple, de se suicider.

Tout enfant a déjà été agressif à l'égard de ses parents. Mais on ne saurait admettre qu'un enfant se comporte tout à coup de manière particulièrement violente tant à l'école qu'ailleurs. Cela commence par de la brutalité et des menaces et se poursuit par le bris volontaire ou le vol d'objets dont l'enfant sait que ses parents les trouvent beaux ou importants. Plus tard, la situation évolue vers les menaces et les coups. Tandis que la maltraitance des parents se manifeste généralement pour la première fois lorsque l'enfant est âgé de douze ou treize ans, elle peut aussi s'exprimer à l'âge de six ans. La situation s'aggrave alors progressivement. À l'extérieur, de nombreux auteurs de maltraitance paraissent très gentils et non violents. En réalité, ils calomnient leurs parents, font des récits fantaisistes et attirent ainsi l'attention. L'entourage croit très rarement les parents maltraités (« Veel jongeren mishandelen ouders », à consulter sur http://www.belg.be/leesmeer.php?x=1998).

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Les ministres disposent-ils de chiffres concernant la maltraitance des parents pour 2007, 2008, 2009 et 2010, avec une ventilation par région et selon la nature et la gravité des faits ?

2) Les ministres peuvent-ils indiquer dans combien de cas il y a eu une action en justice ? Combien de condamnations ont-elles été prononcées et quelles ont été ces condamnations ? Les ministres peuvent-ils donner un profil détaillé des auteurs de maltraitance ?

3) Les ministres disposent-ils de chiffres concernant les soins qui ont été donnés aux parents victimes de maltraitance au cours de la période susmentionnée ? De quels traitements s'agit-il précisément ? À quels problèmes les victimes étaient-elles confrontées ? Les ministres peuvent-ils donner un profil détaillé de la victime ?

4) Les ministres peuvent-ils indiquer quelles mesures ont été prises ces trois dernières années afin de faire face à la problématique de la maltraitance des parents ? Estiment-ils ces mesures suffisantes ou envisagent-ils encore d'autres initiatives et lesquelles ? Les ministres peuvent-ils motiver leur réponse ?

 

Bijna één op de zes Belgische jongeren slaat of bedreigt zijn ouders. Dat bleek uit een enquête van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) van enkele jaren geleden. Volgens het onderzoek schamen ouders zich doorgaans voor de mishandeling. Uit het onderzoek blijkt ook dat moeders vaker slachtoffer zijn dan vaders. Oudermishandeling komt ook voor in alle lagen van de bevolking, maar hoofdzakelijk in tweeoudergezinnen, het modale gezin. Emotionele mishandeling, zoals roepen en schelden tegen de ouders, komt het frequentst voor. Vier op honderd jongeren slaat of schopt zijn ouders of pleegt emotionele chantage, zoals dreigen met zelfmoord.

Ieder kind is al eens agressief tegen zijn ouders. Er is echter iets grondig verkeerd als een kind zich plots opvallend gewelddadig gedraagt, zowel op school of elders. Het start met brutaliteit en dreigen, wordt gevolgd door voorwerpen opzettelijk kapotmaken of stelen waarvan het kind weet dat zijn ouders ze mooi of belangrijk vinden. Later evolueert dit naar dreigen, schoppen en slaan. Terwijl oudermishandeling meestal voor het eerst tot uiting komt als het kind twaalf of dertien jaar is, kan dit zich ook al manifesteren op de leeftijd van zes jaar. Stapje voor stapje wordt het dan erger. Voor de buitenwereld komen veel daders heel lief en allesbehalve gewelddadig over. In realiteit bekladden ze hun ouders, zetten verhalen op die uit de lucht gegrepen zijn en trekken zo de aandacht. Heel vaak gelooft de omgeving mishandelde ouders niet (" Veel jongeren mishandelen ouders ", te raadplegen op http://www.belg.be/leesmeer.php?x=1998).

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beschikken de geachte ministers over cijfergegevens betreffende oudermishandeling voor 2007, 2008, 2009 en 2010, opgesplitst per gewest en naar aard en ernst van de feiten?

2) Kunnen de geachte ministers meedelen in hoeveel gevallen er werd gedagvaard voor de rechtbank? Tot hoeveel en welke veroordelingen heeft dit aanleiding gegeven? Kunnen de geachte ministers een gedetailleerde profielschets van de daders geven?

3) Beschikken de geachte ministers over cijfergegevens betreffende de zorg die aan slachtoffers van oudermishandeling werd gegeven in voornoemde periode? Om welke behandelingen gaat het precies? Met welke problematiek kampten de slachtoffers? Kunnen de geachte ministers een gedetailleerde profielschets van het slachtoffer geven?

4) Kunnen de geachte ministers, elk binnen hun bevoegdheidsdomein, aangeven welke maatregelen de afgelopen drie jaar werden genomen om aan de problematiek van oudermishandeling het hoofd te bieden? Achten zij deze maatregelen voldoende of zien zij nog ruimte voor andere initiatieven en dewelke? Kunnen zij hun antwoord motiveren?

 
Réponse reçue le 20 juin 2011 : Antwoord ontvangen op 20 juni 2011 :

L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse à ses questions.

Pour les questions 1 à 3, je vous renvoie à la réponse de mon collègue de la Justice.

Pour ce qui concerne la question 4, la maltraitance envers les personnes âgées est une matière qui n’est pas de ma compétence. Je vous renvoie à mes collègues respectifs des ministères des Affaires sociales et de la Santé et du Bienêtre, Santé Public et la famille. Néanmoins les entitées locales qui sont confrontées à la problématique de la violence intrafamiliale, peuvent bénéficier du soutien de l’Intérieur par le biais des Plans Stratégiques de Sécurité et de Prévention.

Il est à signaler dans ce cadre que 30 % des communes bénéficiaires d’un plan stratégique de sécurité et de prévention ont choisi de lutter contre la violence intrafamiliale notamment en réduisant les effets négatifs liés à la victimisation.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Voor de vragen 1 tot 3 verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega van Justitie.

Wat vraag 4 betreft, oudermishandeling behoort niet tot mijn bevoegdheid. Ik verwijs u dan ook graag door naar mijn respectievelijke collega’s, met name de minister van Justitie, de Waalse minister van Sociale Zaken en Gezondheid en de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Niettemin wordt door de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zakenvia de Strategische Veiligheids- en Preventieplannen ondersteuning gegeven aan lokale overheden die met de problematiek intrafamiliaal geweld te kampen hebben.

In de praktijk nemen 30 % van de steden en gemeenten met een strategisch Veiligheids- en preventieplan het fenomeen intrafamiliaal geweld op, met name het verminderen van de negatieve gevolgen gelinkt aan het slachtofferschap.