SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
11 mars 2013 11 maart 2013
________________
Question écrite n° 5-8460 Schriftelijke vraag nr. 5-8460

de Louis Ide (N-VA)

van Louis Ide (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Hépatite C - Traitement - Cas - Dépenses Hepatitis C - Behandeling - Gevallen - Uitgaven 
________________
maladie infectieuse
statistique de la santé
répartition géographique
médicament
coût de la santé
infectieziekte
gezondheidsstatistiek
geografische spreiding
geneesmiddel
kosten voor gezondheidszorg
________ ________
11/3/2013Verzending vraag
20/11/2013Herkwalificatie
9/12/2013Antwoord
11/3/2013Verzending vraag
20/11/2013Herkwalificatie
9/12/2013Antwoord
________ ________
Requalifiée en : demande d'explications 5-4271 Requalifiée en : demande d'explications 5-4271
________ ________
Question n° 5-8460 du 11 mars 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-8460 d.d. 11 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L’hépatite C est une affection virale pour laquelle il n’existe pas encore de vaccin. Le traitement de cette maladie dépend du génotype. Certains génotypes sont liés à des régions géographiques déterminées. Certains se prêtent à un traitement médicamenteux, d’autres pas. La maladie peut avoir une incidence considérable sur le budget de la santé publique. Pour évaluer cette incidence, il est utile de disposer de certaines données.

1) Combien de cas d’hépatite C a-t-on enregistrés en Belgique en 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012 ?

La ministre pourrait-elle ventiler ces données par région ?

Pourrait-elle les ventiler par génotype ?

2) Quelles ont été les dépenses consenties pour le traitement de l’hépatite C à Bruxelles, en Flandre, en Wallonie et en Belgique au cours des années 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012, et plus particulièrement pour les médicaments Interferon Alfa 2a ou 2b et Ribavirine ?

 

Hepatitis C is een virale aandoening waarvoor nog geen vaccin bestaat. De behandeling varieert naargelang het genotype. Bepaalde genotypen zijn gelieerd aan bepaalde geografische regio's in de wereld. Bepaalde genotypen worden met geneesmiddelen behandeld, andere niet. De ziekte kan een ernstige impact hebben op het budget van de volksgezondheid. Om dit te kunnen inschatten is het goed over data te beschikken.

1) Hoeveel gevallen werden in 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 in België geregistreerd?

Kan de minister die gegevens per gewest uitsplitsen?

Kan zij die gegevens per genotype uitsplitsen?

2) Wat zijn de uitgaven voor de behandeling van hepatitis C voor Brussel, Vlaanderen, Wallonië en België voor 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012, en meer bepaald voor de medicatie Interferon alfa 2a of 2b en Ribavirine?

 
Réponse reçue le 9 décembre 2013 : Antwoord ontvangen op 9 december 2013 :

La surveillance de l’hépatite C est réalisée par le réseau des laboratoires vigies, coordonné par le WIV-ISP. Il s’agit bien de patients nouvellement diagnostiqués, à distinguer de cas nouvellement infectés. Il peut s’agir de patients anciennement infectés et diagnostiqués lors de la manifestation de symptômes ou lors d’un dépistage.

Nombre de patients atteints par l’hépatite C, pour la Belgique et par région, entre 2007-2012. WIV-ISP


Bruxelles

Flandre

Wallonie

Total

2007

505

325

107

937

2008

462

524

80

1066

2009

352

521

73

946

2010

421

540

54

1015

2011

416

519

42

977

2012

359

599

177

1135

Il faut aussi préciser qu’il s’agit d’un réseau sentinelle et le nombre de cas ne reflète donc pas le nombre exact de cas mais permet de décrire une tendance. Sur base de ces informations, il ressort que le nombre de cas diagnostiqués chaque année reste stable.

Les génotypes les plus fréquents en Belgique sont les 1 et 3.

Les données des spécialités remboursées délivrées en hôpitaux ne permettent pas de répartir les données par région. En 2007, les dépenses del'l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) pour les spécialités pharmaceutiques remboursables utilisées dans le traitement de l’hépatite C, délivrées tant en officine publique que dans les hôpitaux, étaient de 9,7 millions d’euros. Celles-ci ont diminué jusque 6,8 millions d’euros en 2011. En 2012 les dépenses INAMI de 16,1 millions d’euros ont ainsi plus que doublé. Cette augmentation des dépenses est principalement due à l’utilisation dans cette indication de nouvelles molécules  plus onéreuses, telaprevir et boceprevir, qui ont été remboursables au cours de 2012. 

Le tableau 1 en annexe présente, par région, les dépenses INAMI (en euros) pour  les spécialités pharmaceutiques utilisées dans le traitement de l’hépatite C pour la période 2007 - 2012, telles qu’on les retrouve dans Pharmanet (spécialités délivrées en officine publique et remboursées par l’INAMI).

Le tableau 2 en annexe présente les dépenses INAMI (en euros) pour les spécialités pharmaceutiques utilisées dans le traitement de l’hépatite C pour la période 2007 - 2012, telles qu’on les retrouve dans les Documents PH (spécialités délivrées dans les hôpitaux et remboursées par l’INAMI).

Het door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid gecoördineerde netwerk van peillaboratoria monitort het hepatitis C virus. Het gaat wel over nieuw gediagnosticeerde patiënten, niet te verwarren met het aantal nieuwe besmettingen. Het kan om patiënten gaan die vroeger besmet werden en die tijdens het verschijnen van de symptomen of tijdens een screening gediagnosticeerd werden.

Aantal patiënten met hepatitis C, in België en per gewest, tussen 2007 en 2012. WIV-ISP


Brussel

Vlaanderen

Wallonië

Totaal

2007

505

325

107

937

2008

462

524

80

1066

2009

352

521

73

946

2010

421

540

54

1015

2011

416

519

42

977

2012

359

599

177

1135

Er moet ook worden opgemerkt dat het om een peilnetwerk gaat, en dat het aantal gevallen dus niet het exacte aantal gevallen weergeeft maar eerder toestaat om een tendens te beschrijven. Op basis van die informatie blijkt dat het aantal jaarlijks gediagnosticeerde gevallen stabiel blijft.

De genotypes 1 en 3 komen in België het meeste voor.

De gegevens van de in ziekenhuizen afgeleverde en terugbetaalde specialiteiten kunnen we niet per gewest opsplitsen. In 2007 gaf het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) 9,7 miljoen euro uit voor de zowel in openbare apotheken als in ziekenhuisapotheken afgeleverde en terugbetaalde farmaceutische specialiteiten voor de behandeling van hepatitis C. In 2011 waren die uitgaven tot 6,8 miljoen teruggebracht. In 2012 gaf het RIZIV 16,1 miljoen euro uit, of meer dan het dubbele. Die uitgavenstijging is vooral te wijten aan het gebruik in die indicatie van nieuwe en duurdere moleculen, telaprevir en boceprevir, die in de loop van 2012 werden terugbetaald.

Tabel 1 in de bijlage geeft voor de periode 2007-2012 voor elk gewest de uitgaven (in euro) van het RIZIV voor de farmaceutische specialiteiten voor de behandeling van hepatitis C, zoals vermeld in Farmanet (in openbare apotheken afgeleverde en door het RIZIV terugbetaalde specialiteiten).

Tabel 2 in de bijlage geeft voor de periode 2007-2012 de uitgaven (in euro) van het RIZIV voor de farmaceutische specialiteiten voor de behandeling van hepatitis C, zoals vermeld in de PH documenten (in ziekenhuizen afgeleverde en door het RIZIV terugbetaalde specialiteiten).