SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
14 février 2013 14 februari 2013
________________
Question écrite n° 5-8139 Schriftelijke vraag nr. 5-8139

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
________________
Contrôles Bob - Régions - Provinces - Différences BOB-controles - Gewesten - Provincies - Verschillen 
________________
contrôle de la circulation
contrôle de police
sécurité routière
alcoolisme
disparité régionale
verkeerscontrole
politiecontrole
verkeersveiligheid
alcoholisme
regionale verschillen
________ ________
14/2/2013Verzending vraag
28/5/2013Antwoord
14/2/2013Verzending vraag
28/5/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-8139 du 14 février 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-8139 d.d. 14 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les contrôles Bob ont connu un grand succès cette année. Plus de 270 000 ont été effectués et à peine 2,9% des conducteurs se sont révélés positifs. On peut en conclure que, plus les contrôles sont nombreux, moins les conducteurs sont positifs.

Un point ne peut toutefois pas être négligé: les différences entre la Flandre et la Wallonie. Alors qu'en Flandre, 181 901 conducteurs ont été contrôlés, ils n'étaient que 68 883 en Wallonie et à peine 9 367 à Bruxelles. Il y avait aussi d'importantes différences entre les provinces: les tests de l'haleine ont été presque deux fois plus nombreux dans la province d'Anvers qu'en Flandre orientale.

J'aurais aimé obtenir du secrétaire d'État une réponse aux questions suivantes.

1. Les gouverneurs et les services de la police locale sont responsables du faible nombre de contrôle dans certaines provinces. De quelle manière leur fait-on clairement savoir que les campagnes Bob constituent une priorité?

2. Le faible nombre de tests de l'haleine et le nombre élevé de conducteurs positifs dans ces provinces font-ils l'objet d'un suivi de manière à ce qu'ils puissent obtenir un meilleur résultat lors de la prochaine campagne? Cela pourrait par exemple passer par une campagne interne visant à insister sur l'importance des contrôles d'alcoolémie.

3. Chaque zone de police locale est autonome et décide donc elle-même de la manière dont elle procède aux contrôles de police. Certaines zones accordent manifestement bien moins d'importance aux contrôles d'alcoolémie que d'autres. Pourquoi un nombre (proportionnel) minimal de contrôles n'est-il pas imposé aux provinces ou aux zones de police?

 

De BOB-controles waren dit jaar een groot succes. Meer dan 270.000 controles werden uitgevoerd en daarbij blies amper 2.9% van de gecontroleerden positief. Het besluit is: 'hoe meer controles, hoe minder mensen positief blazen'.

Eén punt kan echter niet over het hoofd worden gezien: de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië. Terwijl in Vlaanderen 181.901 bestuurders werden gecontroleerd, waren dat er in Wallonië maar 68.883 en in Brussel amper 9367. Ook tussen de provincies zelf waren er grote verschillen: in Antwerpen werden bijna dubbel zoveel ademtests uitgevoerd als in Oost-Vlaanderen.

Graag kreeg ik van de staatssecretaris een antwoord op de volgende vragen:

1. De verantwoordelijkheid voor het lage aantal controles in sommige provincies wordt in de schoenen van de gouverneurs en de lokale politiediensten geschoven. Op welke manier wordt hen duidelijk gemaakt dat de BOB-campagnes een prioriteit zijn?

2. Wordt het lage aantal ademtests en het hoge aantal positieve bestuurders in deze provincies opgevolgd zodat ze tijdens de volgende campagne een beter resultaat kunnen voorleggen? Dat zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren via een interne campagne om het belang van alcoholcontroles te benadrukken.

3. Elke lokale politiezone is autonoom en beslist dus zelf hoe ze omgaat met politiecontroles. Blijkbaar hechten bepaalde politiezones veel minder belang aan de alcoholcontroles dan andere. Waarom wordt geen minimum aantal controles (in verhouding) opgelegd aan de verschillende provincies of politiezones?

 
Réponse reçue le 28 mai 2013 : Antwoord ontvangen op 28 mei 2013 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

  1. A côté de la campagne de sensibilisation étendue qui est menée par l’Institut belge pour la sécurité routière (IBSR) via tous les canaux médiatiques, chaque zone de police reçoit la circulaire conjointe des ministres de l’Intérieur, de la Justice et du Secrétaire d’État à la Mobilité. Cette circulaire indique clairement l’importance des contrôles en matière d’alcoolémie : rouler sous influence reste l’une des causes principales d’accidents de la route mortels. Cette circulaire contient aussi des directives sur la manière de contrôler et d’enregistrer les contrôles pendant la campagne Bob.

    En outre, la réalisation de 1 200 000 tests d’haleine par an à moyen terme et de 2 100 000 tests à long terme fait partie des recommandations des États Généraux de la Sécurité routière. Il est donc demandé à tous les services de police de porter une attention particulière à ce phénomène.

  2. Chaque zone de police reçoit de l’IBSR un aperçu détaillé des résultats, ainsi qu’un aperçu des efforts qui ont été réalisés par les autres zones de police, sur lesquels elles peuvent prendre exemple.

    Dans un certain nombre de provinces, les résultats des campagnes BOB sont discutés et évalués au sein du comité provincial de la sécurité routière. Il est important de tendre vers une augmentation du risque d’être contrôlé, pas seulement durant la campagne BOB mais aussi pendant toute l’année.

  3. Compte tenu de l’autonomie de chaque zone de police, des quotas ne peuvent pas être imposés. Chaque zone détermine individuellement ses priorités et accomplit ses contrôles conformément au plan zonal de sécurité. Il existe toutefois un cadre de référence non contraignant qui a été approuvé au sein du groupe de travail politique criminelle de la Commission fédérale pour la sécurité routière en concertation avec le groupe de travail politique criminelle du Vlaams Forum Verkeersveiligheid et entériné par la Commission Permanente de la Police locale.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

  1. Naast de uitgebreide sensibiliseringscampagne die via allerhande mediakanalen wordt gevoerd door het Belgisch Instituut voor Verkeers Veiligheid (BIVV), ontvangt elke politiezone de gezamenlijke omzendbrief van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en de Staatssecretaris voor Mobiliteit. In deze omzendbrief wordt het belang van de alcoholcontroles duidelijk aangegeven: rijden onder invloed blijft één van de hoofdoorzaken van dodelijke verkeersongevallen. Ook worden hierin richtlijnen uitgevaardigd met betrekking tot de wijze van controleren en de registratie van de controles tijdens de Bob-campagne.

    Bovendien is één van de aanbevelingen van de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid het afnemen van 1 200 000 ademtesten per jaar op middellange termijn en 2 100 000 op lange termijn. Er wordt dus van alle politiediensten bijzondere aandacht gevraagd voor dit fenomeen.

  2. Elke politiezone ontvangt van het BIVV een gedetailleerd overzicht van de resultaten, alsook een overzicht van de inspanningen geleverd door de andere politiezones, waaraan zij zich kunnen spiegelen.

    In een aantal provincies worden de resultaten van de Bob-campagne besproken en geëvalueerd in het provinciaal verkeersveiligheidsoverleg. Belangrijk is te streven naar een verhoogde pakkans, niet alleen tijdens de Bob-campagne maar het ganse jaar.

  3. Gezien de autonomie van elke politiezone, kunnen er geen quota opgelegd worden. Elke zone stelt individueel haar prioriteiten vast en voert haar controles uit in overeenstemming met het zonaal veiligheidsplan. Er bestaat desalniettemin een niet dwingend referentiekader, dat in de werkgroep Handhaving van de Federale Commissie Verkeersveiligheid werd goedgekeurd in samenspraak met de werkgroep Handhaving van het Vlaams Forum verkeersveiligheid en dat bekrachtigd werd door de Vaste Commissie van de Lokale Politie.