| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2012-2013 | Zitting 2012-2013 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 14 janvier 2013 | 14 januari 2013 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 5-7700 | Schriftelijke vraag nr. 5-7700 | ||||||||
de Guy Swennen (sp.a) |
van Guy Swennen (sp.a) |
||||||||
à la ministre de la Justice |
aan de minister van Justitie |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Signature digitalisée de documents- Disposition législative-État des lieux | Digitale handtekening van documenten - Wetsbepaling - Stand van zaken | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| document électronique signature électronique procédure pénale |
elektronisch document elektronische handtekening strafprocedure |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 5-7700 du 14 janvier 2013 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-7700 d.d. 14 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Dans la note rédigée par la section expertise « droit de la procédure pénale » du collège des procureurs généraux, publiée dans la Revue de Droit Pénal et de Criminologie (novembre 2012, pages 1041 et suivantes), il est question de la signature digitalisée de documents. Dans cette note (approuvée par le collège des procureurs généraux par la circulaire n°5/2012), l'accent est mis sur le fait que le chapitre 3 de la loi du 10 juillet 2006 traite de la question du droit de la procédure pénale, en particulier la procédure par voie électronique. Dans la note précitée, il est indiqué que cette partie de la loi du 10 juillet 2006 n'entrera en vigueur qu'au 1er janvier 2013. La ministre peut-elle confirmer que cette disposition législative, après avoir été reportée maintes fois, est effectivement entrée en vigueur ? Dans la négative, quelle est la raison de ce énième report ? |
In de nota opgesteld door de afdeling expertise "strafprocesrecht" van het college van procureurs-generaal, gepubliceerd in de Revue de Droit Pénal et de Criminologie (november 2012, pagina 1041 en volgende) wordt de problematiek behandeld van de gedigitaliseerde handtekening van documenten. In die nota (goedgekeurd door het college van procureurs-generaal bij de circulaire nr. 5/2012) wordt onderstreept dat hoofdstuk 3 van de wet van 10 juli 2006 de materie van strafprocesrecht behandelt, in het bijzonder de procedure langs elektronische weg. In voormelde nota staat dat dit deel van de wet van 10 juli 2006 slechts van kracht zal worden op 1 januari 2013. Kan de minister bevestigen dat deze wetsbepaling, na herhaald uitstel, effectief in werking is gesteld? Zo niet, wat is de reden van het zoveelste uitstel? |
||||||||
| Réponse reçue le 20 aôut 2013 : | Antwoord ontvangen op 20 augustus 2013 : | ||||||||
La loi du 31 décembre 2012 portant des dispositions diverses, spécialement en matière de justice (Moniteur belge du 31 décembre 2012) a reporté, au plus tard le 1er janvier 2015, l'entrée en vigueur des dispositions relatives au dossier électronique en matière pénale, comme prévues au Chapitre III de la loi du 10 juillet 2006 relative à la procédure par voie électronique. L’entrée en vigueur de ces dispositions légales le 1er janvier 2013 n'était pas souhaitable dans la mesure où les dites dispositions font explicitement référence à des structures de concertation dont la création était prévue par la loi du 10 août 2005 instituant le système d’information ‘Phenix’. En 2007, le gouvernement a cependant mis fin au projet informatique 'Phenix'. Je tiens toutefois à souligner formellement que l'informatisation de la Justice est une priorité stratégique. De nombreuses avancées ont déjà été réalisées en la matière. Pensons au projet 'PC@Work', qui vise à ce que chaque collaborateur de la Justice travaille enfin avec un même ordinateur et le même logiciel. Nous avons également entamé le projet 'JustX', une banque-carrefour, un terrain d'action électronique pour toutes les informations judiciaires auquel les avocats et magistrats auront accès. L'introduction de la consultation électronique en ligne des dossiers répressifs dans les prisons qui, outre une sécurité accrue, engendre également des économies considérables, doit être considérée parmi les démarches les plus récentes dans le cadre du processus d'informatisation de la Justice. |
De wet van 31 december 2012 houdende diverse bepalingen, inzonderheid betreffende justitie (Belgisch Staatsblad, 31 december 2012) heeft de inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot het elektronisch dossier in strafzaken, zoals voorzien in Hoofdstuk III van de wet van 10 juli 2006 betreffende de elektronische procesvoering, uitgesteld tot uiterlijk 1 januari 2015. De inwerkingtreding van deze wetsbepalingen op 1 januari 2013 was niet wenselijk omdat in de voormelde bepalingen uitdrukkelijk wordt verwezen naar overlegstructuren waarvan de oprichting voorzien was door de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem ‘Phenix’. De regering heeft in 2007 evenwel het informaticaproject ‘Phenix’ stopgezet. Ik wil evenwel ten stelligste onderlijnen dat de informatisering van justitie één van de beleidsprioriteiten is. Er is terzake al grote vooruitgang geboekt. Denken we maar aan het project 'PC@Work', teneinde te bewerkstelligen dat iedereen bij justitie eindelijk werkt met eenzelfde computer en met dezelfde software. We zijn ook begonnen met ‘JustX’, een kruispuntbank, een elektronisch werkterrein voor alle justitiële informatie, waar advocaten en magistraten toegang zullen toe krijgen. Ook de invoering van de elektronische online-consultatie van strafdossiers in de gevangenissen, hetgeen naast een verhoogde veiligheid ook een aanzienlijke kostenbesparing oplevert, moet gekaderd worden in de meest recente stappen die gezet zijn in het informatiseringproces van Justitie. |