SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
27 décembre 2010 27 december 2010
________________
Question écrite n° 5-677 Schriftelijke vraag nr. 5-677

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Maltraitance des enfants - Statistiques - Profils des auteurs et des victimes - Mesures Kindermishandeling - Aantallen - Profielen van de daders en de slachtoffers - Maatregelen 
________________
protection de l'enfance
violence domestique
statistique officielle
répartition géographique
kinderbescherming
huiselijk geweld
officiële statistiek
geografische spreiding
________ ________
27/12/2010Verzending vraag
7/2/2011Antwoord
27/12/2010Verzending vraag
7/2/2011Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-675
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-676
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-675
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-676
________ ________
Question n° 5-677 du 27 décembre 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-677 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les enfants qui sont confrontés à la violence dans leur famille vivent souvent dans un environnement où les menaces sont monnaie courante. La violence entraîne également une série d'émotions et de sensations qui exercent une influence. Les enfants qui sont témoins et/ou victimes de violences peuvent par exemple se retrouver isolés parce qu'à cause de la situation, ils ne peuvent pratiquer chez eux aucune activité adaptée à leur âge, telles qu'amener des amis à la maison, ou parce qu'ils sont physiquement négligés.

Ils détonnent dès lors auprès des autres enfants. Ils peuvent aussi se retrouver isolés parce qu'ils nouent moins facilement des relations avec les autres enfants et les adultes. De tels enfants possèdent en outre moins d'habileté pour résoudre les problèmes dans leurs relations. Ils peuvent également comprendre plus difficilement les sentiments des autres. La plupart du temps, ils n'osent pas ou ils osent à peine se révolter contre le parent qui les maltraite.

Les enfants sont dépendants de leurs parents pour leur vie et leur survie. Si un parent fait usage de la violence à l'égard d'un enfant, il abuse de la confiance de ce dernier. Cela aura des conséquences sur le développement ultérieur de l'enfant. Les jeunes qui sont victimes de maltraitance ne connaissent pas la notion de confiance et les adultes qui l'ont vécu dans leur jeunesse ne savent pas comment l'appréhender.

Selon les résultats de l'étude, 80 % des situations dans lesquelles des mauvais traitements sont infligés à des enfants se situent dans la famille. Certaines circonstances rendent la tâche éducative encore plus lourde pour les parents. Je pense par exemple aux bébés pleurnicheurs, aux prématurés, aux enfants agités et aux enfants handicapés. Il faut noter, pour de telles situations, que la dépendance de l'enfant vis-à-vis du parent est encore plus grande que chez les autres enfants. Ceci augmente la responsabilité qu'assument ou doivent assumer les parents. Tous les parents n'ont toutefois pas la possibilité ou la force de le faire.

J'aimerais recevoir une réponse aux questions suivantes.

1. Disposez-vous, dans le cadre de vos compétences, de statistiques relatives à la maltraitance des enfants pour 2007, 2008, 2009 et 2010 ? J'aimerais obtenir une ventilation par région ainsi que par nature et gravité des faits. Combien d'enfants sont-ils précisément concernés pour chacune de ces années ? Qui étaient les auteurs des mauvais traitements ? Par qui ces derniers ont-ils été signalés ?

2. Dans combien de cas était-il question d'une situation éducative problématique ? Quelles suites a-t-on données à ces plaintes ? Combien d'affaires ont-elles été soumises aux tribunaux de la jeunesse ? À combien de condamnations ont-elles donné lieu ? Quelles étaient-elles ? Pouvez-vous donner un profil détaillé des auteurs ?

3. Disposez-vous de statistiques relatives aux soins administrés aux enfants victimes de maltraitance au cours des périodes susmentionnées ? De quels traitements s'agit-il précisément ? Quels sont les problèmes des victimes ? Pouvez-vous donner un profil détaillé des victimes ?

4. Pouvez-vous, dans le cadre de vos compétences, indiquer les mesures qui ont été prises au cours de ces trois dernières années afin de s'attaquer à la problématique de la maltraitance des enfants ? Considérez-vous que ces mesures sont suffisantes ou est-il encore possible de prendre d'autres initiatives ? Si oui, lesquelles ? Pouvez-vous motiver votre réponse ?

 

Kinderen die geconfronteerd worden met geweld in het gezin leven vaak in een omgeving waarin bedreigingen dagelijkse kost zijn. Het geweld brengt ook een reeks emoties en gevoelens met zich mee die een invloed uitoefenen. Kinderen die getuige en/of slachtoffer zijn van geweld kunnen bijvoorbeeld geïsoleerd geraken, omdat ze als gevolg van de situatie thuis geen activiteiten kunnen ondernemen die passen bij hun leeftijd, zoals vriendjes mee naar huis nemen, of omdat ze lichamelijk verwaarloosd worden.

Daardoor vallen ze uit de toon bij de andere kinderen. Maar ze kunnen ook geïsoleerd geraken doordat ze minder vlot zijn in de omgang met andere kinderen en volwassenen. Dergelijke kinderen beschikken ook over minder vaardigheden om problemen in relaties op te lossen. Ze kunnen zich verder moeilijk inleven in de gevoelens van anderen. Zij durven meestal niet of nauwelijks in opstand te komen tegen de ouder die hen mishandelt.

Kinderen zijn afhankelijk van hun ouders voor hun leven en overleven. Als er geweld wordt gebruikt van de ouder naar het kind, wordt het vertrouwen van het kind misbruikt. Dat eist zijn tol in de latere ontwikkeling van het kind. Jongeren die slachtoffer zijn van kindermishandeling kennen het begrip vertrouwen niet, volwassen die het in hun jeugd meemaakten weten niet hoe er mee om te gaan.

Tachtig procent van de situaties van kindermishandeling situeren zich volgens de onderzoeksgegevens in het gezin. Sommige omstandigheden maken de opvoedingstaak voor de ouders nog zwaarder. Denk bijvoorbeeld aan huilbaby's, te vroeg geboren baby's, drukke kinderen en gehandicapte kinderen. Kenmerkend voor dergelijke situaties is het feit dat de afhankelijkheid, het appèl van het kind naar de ouder nog groter is dan bij andere kinderen. Dit verhoogt de verantwoordelijkheid die ouders hierin (moeten) opnemen. Niet elke ouder is echter in de mogelijkheid of heeft de draagkracht om deze verantwoordelijkheid op zich te nemen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Beschikt u, binnen uw bevoegdheden, over cijfergegevens betreffende kindermishandeling voor 2007, 2008, 2009 en 2010, opgesplitst per gewest en naar aard en ernst? Over hoeveel kinderen gaat het precies in voornoemde jaren? Wie waren de plegers van de mishandeling? Door wie werd de kindermishandeling gemeld?

2. Kan u meedelen in hoeveel gevallen er sprake was van een problematische opvoedingssituatie? Welk gevolg werd aan die klachten gegeven? Hoeveel zaken werden er ingeleid bij de jeugdrechtbanken? Tot hoeveel en welke veroordelingen heeft dit aanleiding gegeven? Kan u een gedetailleerde profielschets van de daders geven?

3. Beschikt u over cijfergegevens betreffende de zorg die aan slachtoffers van kindermishandeling werd gegeven in voornoemde periode? Om welke behandelingen gaat het precies? Met welke problematiek kampten de slachtoffers? Kan u een gedetailleerde profielschets van het slachtoffer geven?

4. Kan u, binnen uw bevoegdheidsdomein, aangeven welke maatregelen de afgelopen drie jaar werden genomen om aan de problematiek van kindermishandeling het hoofd te bieden? Acht u deze maatregelen voldoende of ziet u nog ruimte voor andere initiatieven en dewelke? Kan u uw antwoord motiveren?

 
Réponse reçue le 7 février 2011 : Antwoord ontvangen op 7 februari 2011 :

L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

Cette question parlementaire ne relève pas de ma compétence mais bien de celle du mon collègue, le ministre de la Justice.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheid, maar onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie.