SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
8 mai 2012 8 mei 2012
________________
Question écrite n° 5-6226 Schriftelijke vraag nr. 5-6226

de Dirk Claes (CD&V)

van Dirk Claes (CD&V)

au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
________________
Concept de chaussée à circulation centrale - Sécurité des usagers faibles - Étude Concept rijweg met middenverkeer - Veiligheid zwakke weggebruikers - Onderzoek 
________________
sécurité routière
code de la route
véhicule à deux roues
verkeersveiligheid
verkeersregels
tweewielig voertuig
________ ________
8/5/2012Verzending vraag
15/6/2012Antwoord
8/5/2012Verzending vraag
15/6/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6226 du 8 mai 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6226 d.d. 8 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La chaussée à circulation centrale est un concept encore inconnu en Belgique. Il s'agit d'une route sur laquelle ont été aménagées une bande de circulation centrale pour le trafic motorisé et deux bandes latérales réservées aux usagers faibles. La faible largeur de la bande de circulation empêche que deux véhicules puissent se croiser. Pour ce faire, les conducteurs peuvent emprunter la bande latérale sans mettre en danger les cyclistes ou piétons. Cet aménagement routier oblige les véhicules motorisés à réduire sensiblement leur vitesse à l'approche d'un véhicule venant en sens inverse.

Selon moi, la chaussée à circulation centrale peut améliorer la sécurité de nombreux cyclistes sur nos nombreuses routes rurales. En outre, il s'agit d'une intervention qui n'entraîne pas de coûts excessifs pour le gestionnaire de voirie.

Ce concept de chaussée serait, semble-t-il, déjà appliqué dans quelques autres pays européens, par exemple aux Pays-Bas, en Suisse et en Allemagne. Il paraît que la Région wallonne étudierait elle aussi ce concept et envisagerait son introduction.

Pour toutes ces raisons, je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Le secrétaire d'État connaît-il le concept de la « chaussée à circulation centrale » ?

2) Est-il prêt à étudier ce concept en vue de son introduction éventuelle dans notre Code de la route ?

3) Quelles sont les compétences respectives de l'État fédéral et des régions dans ce domaine ?

4) Où en est l'étude de la Région wallonne ?

 

De rijweg met middenverkeer is een in België nog ongekend concept. Het betreft een weg met in het midden een rijstrook voor gemotoriseerd verkeer met daarnaast twee rijstroken voor de zwakke weggebruikers. Door de beperkte breedte van de rijstrook kunnen geen twee voertuigen elkaar kruisen. Ze mogen de zijstroken daarvoor gebruiken zonder de fietsers of voetgangers daarbij in gevaar te brengen. Door een dergelijke weginrichting dwingt men het gemotoriseerde verkeer om de snelheid aanzienlijk te minderen bij naderend verkeer uit de tegenoverstaande richting.

Naar mijn mening kan de rijweg met middenverkeer een verbetering betekenen voor de veiligheid van veel fietsers op onze talrijke landelijke wegen. Bovendien is dit een ingreep die de wegbeheerder niet te veel kost.

Dit concept van rijweg zou blijkbaar ook al in enkele andere Europese landen worden toegepast, bijvoorbeeld in Nederland, Zwitserland en Duitsland. Naar verluidt, zou ook het Waals Gewest dit concept bestuderen met het oog op de eventuele invoering ervan.

Om voorgaande redenen had ik van de staatssecretaris graag een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) Is hij op de hoogte van het concept van de “rijweg met middenverkeer"?

2) Is hij bereid om dit concept nader te laten onderzoeken met het oog op de eventuele invoering ervan in onze wegcode?

3) Wat zijn de respectievelijke bevoegdheden van de Federale Staat en de Gewesten op dit vlak?

4) Hoever staat het met de studie van het Waals Gewest?

 
Réponse reçue le 15 juin 2012 : Antwoord ontvangen op 15 juni 2012 :
  1. Le concept de « voie à bande centrale banalisée » est expliqué dans le magazine « Via Secura » n° 84 du printemps 2012. Ce concept consiste à apposer des lignes discontinues latérales sur les routes situées en dehors des agglomérations, ce qui crée des sortes de pistes cyclables en bordure de la route, dans les deux sens. Toutefois, il ne s'agit pas véritablement d'une piste cyclable, ni d'une bande cyclable suggérée. L'objectif consiste à ce que les automobilistes roulent au centre de la voie de circulation, et qu'ils ne se déportent vers la droite qu'en cas de croisement avec un véhicule en sens contraire. Alors, ils peuvent circuler sur cette soi-disant piste cyclable.

    Ce concept est déjà appliqué aux Pays-Bas, en Allemagne et en Suisse. Aux Pays-Bas, ces routes pourvues de marquages latéraux sont soumises à une limitation de la vitesse à 60 km/h, de telle manière que ce type de marquages rappelle par la même occasion cette limitation de vitesse. En France, ce concept est actuellement en phase de test. En Wallonie, deux projets pilotes sont en cours, en l'occurrence à Walhain et à Tinlot. L'Institut belge pour la sécurité routière (IBSR) suit de près ces projets pilotes. En Flandre, le concept est appliqué à Tirlemont et à Hoeilaart, cependant sans monitorage.

  2. J'assure le suivi de l'évolution et de l'évaluation des projets pilotes en cours. En outre, je m'inspirerai aussi des expériences réalisées à l'étranger, et même des éventuelles adaptations apportées aux règles de circulation. Les automobilistes sont en effet obligés de suivre le bord droit de la chaussée. Ils ne peuvent pas rouler sur la piste cyclable, qui est indiquée par deux lignes discontinues. Ils peuvent par contre rouler sur les bandes cyclables suggérées, qui n'ont pas de statut réglementaire, pour rester sur le bord droit de la chaussée.

    Pour les voies à bande centrale banalisée, le but recherché est que les automobilistes roulent au milieu et qu'ils ne se déportent à droite, au-delà du marquage latéral, que pour se croiser. S'il doit y avoir des imprécisions et contestations sur la signification de ces marquages latéraux en tant que bordure droite de la bande de circulation, il faudra apporter des clarifications sur le plan réglementaire.

  3. Les Régions sont compétentes, en tant que gestionnaires de voirie, pour la création des marquages routiers. S'ils souhaitent y apporter une signification réglementaire, ils doivent se servir des marquages définis dans le Code de la route. Les marquages latéraux, dans le cadre du concept « voie à bande centrale banalisée », n'ont donc aucune signification réglementaire pour les usagers de la route.

  4. Le projet pilote de l'autorité wallonne comporte cinq zones de test, trois dans la commune de Walhain et deux dans celle de Tinlot. Actuellement, les flux de circulation sont observés et analysés sur le terrain. L'IBSR collecte toutes ces données et les aura en sa possession d'ici la mi-juin. Par la suite, l'IBSR comparera les enregistrements avant et après l'instauration du projet. Ainsi, il devient possible de vérifier si l'intervention a eu un effet ou non sur la vitesse adoptée. Des photos seront également prises pour détecter d'éventuelles modifications dans le comportement des usagers de la route.

  1. Het concept van de “Rijweg met middenverkeer” wordt uitgelegd in het tijdschrift Via Secura nr. 84 van het voorjaar 2012. Het concept bestaat erin dat op wegen buiten de bebouwde kom aan weerszijden van de rijbaan een onderbroken streep wordt aangebracht, waardoor in elke rijrichting een soort fietsstrook ontstaat. Het gaat niet om een fietspad en ook niet om een fietssuggestiestrook. De bedoeling is dat de automobilisten in het midden van de rijbaan rijden en alleen bij het elkaar kruisen, naar rechts uitwijken om op de zogenaamde fietsstrook te rijden.

    Dit concept wordt reeds toegepast in Nederland, Duitsland en Zwitserland. In Nederland geldt op de wegen met kantstrookmarkering een snelheidsbeperking van 60 km/u. zodat deze markering ook een herkenningspunt is voor deze snelheidsbeperking. In Frankrijk wordt het concept momenteel getest. In Wallonië lopen twee proefprojecten, namelijk in Walhain en in Tinlot. Het Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid (BIVV) volgt deze proefprojecten van nabij op. In Vlaanderen wordt het concept toegepast in Tienen en in Hoeilaart zonder verdere monitoring.

  2. Ik volg de evolutie en de evaluatie van de lopende proefprojecten op. Daarbij zal ik mij ook inspireren op de ervaringen in het buitenland, ook wat de eventuele aanpassingen van de verkeersregels betreft. Automobilisten zijn immers verplicht om de rechterrand van de rijbaan te volgen. Zij mogen niet op het fietspad rijden, dat wordt aangeduid met twee onderbroken strepen. Zij mogen wel rijden op fietssuggestiestroken die geen reglementair statuut hebben, om de rechterrand van de rijbaan te volgen.

    Op rijwegen met middenverkeer is het de bedoeling dat automobilisten in het midden rijden en naar rechts uitwijken over de kantmarkering om elkaar te kruisen. Wanneer zou blijken dat er onduidelijkheden of betwistingen zouden bestaan over de betekenis van deze kantmarkering als rechterrand van de rijbaan, dan zal dit reglementair moeten worden verduidelijkt.

  3. De Gewesten zijn als wegbeheerders bevoegd voor het aanbrengen van wegmarkeringen. Wanneer zij daaraan een reglementaire betekenis wensen te geven, dan moeten zij zich bedienen van de wegmarkeringen die bepaald zijn in de wegcode. De kantmarkeringen in het kader van het concept “rijweg met middenverkeer” hebben bijgevolg geen reglementaire betekenis voor de weggebruikers.

  4. Het proefproject van de Waalse overheid omvat vijf testzones, drie in de gemeente Walhain en twee in Tinlot. Momenteel wordt het verkeersverloop op het terrein geobserveerd en geanalyseerd. Het BIVV verzamelt alle gegevens en zal deze tegen medio-juni in zijn bezit hebben. Vervolgens zal het BIVV de opnames van voor de inrichting vergelijken met die van na de inrichting. Zo zal kunnen nagegaan worden of de ingreep een effect gehad heeft op het snelheidsgedrag. Er werden ook beeldopnames gemaakt om eventuele gedragsveranderingen bij de weggebruikers te kunnen opsporen.