SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
8 mai 2012 8 mei 2012
________________
Question écrite n° 5-6223 Schriftelijke vraag nr. 5-6223

de Piet De Bruyn (N-VA)

van Piet De Bruyn (N-VA)

au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
________________
Initiative internationale du vaccin contre le sida (IAVI) - Contribution à son développement International Aids Vaccine initiative - Aidsvaccin - Bijdrage aan de ontwikkeling 
________________
sida
vaccin
aide au développement
aids
vaccin
ontwikkelingshulp
________ ________
8/5/2012Verzending vraag
6/6/2012Antwoord
8/5/2012Verzending vraag
6/6/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6223 du 8 mai 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6223 d.d. 8 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La lutte contre le vih/sida est une priorité de la coopération au développement belge. Plusieurs pistes sont suivies. Il y a, d'une part, les efforts qui sont fournis pour éviter une propagation du virus vih et qui passent par la mise à disposition d'inhibiteurs du sida et, d'autre part, les efforts qui concernent entre autres le statut social des groupes les plus vulnérables. Les efforts en faveur du développement d'un vaccin contre le sida méritent eux aussi une attention particulière. La vaccination est une mesure de santé publique particulièrement rentable en terme de coûts. Un vaccin abordable et efficace permettrait de protéger des millions de personnes exposées à un risque potentiel.

La note belge sur le vih/sida de 2006 souligne, dans l'objectif 3, l'importance d'une coopération renforcée avec les organisation internationales, entre autres pour ce qui concerne le développement d'un vaccin contre le sida.

L'Initiative internationale du vaccin contre le sida (IAVI) et Yves Leterme, alors premier ministre, ont eu, en juin 2011, un entretien constructif à ce sujet. Cet entretien a été suivi de multiples contacts entre l'IAVI et le cabinet du premier ministre. Plus récemment, l'organisation a cherché à établir le contact avec le cabinet du ministre de la Coopération au développement.

Dans ce contexte, mes questions sont les suivantes.

1) Le ministre reconnaît-il l'importance de soutenir le développement d'un vaccin contre le sida et estime-t-il que la coopération au développement belge doit également y apporter sa contribution ? De quelle manière compte-t-il, dans les compétences qui sont les siennes, apporter cette contribution dans les prochaines années ?

2) Le ministre peut-il me donner un aperçu des contributions relevant de la Coopération au développement qui ont été apportées, en 2009, 2010 et 2011, pour soutenir la recherche d'un vaccin contre le sida ? De quels projets s'agissait-il ?

3) A-t-il déjà pu donner suite à l'invitation à discuter de formes possibles de coopération que l'IAVI a adressée à son cabinet ? Si non, le ministre est-il prêt à le faire encore ? Si oui, quels sont les résultats de cette concertation ?

 

De strijd tegen hiv/aids is een belangrijk aandachtspunt in de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Daarbij worden verschillende sporen gevolgd. Enerzijds zijn er de inspanningen die worden geleverd om een verdere besmetting met het hiv-virus tegen te gaan door het ter beschikking stellen van hiv-remmers, anderzijds zijn er onder andere de inspanningen met betrekking tot de sociale positie van de meest kwetsbare groepen. Bijzondere aandacht verdienen ook de inspanningen met betrekking tot het ontwikkelen van een aidsvaccin. Vaccineren is een bijzonder kosteneffectieve maatregel op het gebied van volksgezondheid. Een betaalbaar en effectief aidsvaccin zou miljoenen mensen die een potentieel risico lopen de kans op bescherming bieden.

De Belgische hiv/aidsnota van 2006 onderschrijft in doelstelling 3 het belang van een versterkte samenwerking met internationale organisaties, onder meer voor wat betreft het ontwikkelen van een aidsvaccin.

Het International Aids Vaccine Initiative (IAVI) had hierover in juni 2011 een positief gesprek met Yves Leterme, onze toenmalige eerste minister. In opvolging van dit gesprek waren er nog meerdere contacten tussen IAVI en het kabinet van de premier. Meer recent werd er ook contact gezocht met het kabinet van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Tegen deze achtergrond stelde ik de minister graag volgende vragen:

1) Onderschrijft hij het belang van de ondersteuning van de ontwikkeling van een aidsvaccin en is hij van oordeel dat ook de Belgische ontwikkelingssamenwerking een bijdrage moet leveren? Op welke wijze wil hij de volgende jaren vanuit zijn beleidsdomein deze bijdrage leveren?

2) Kan de minister voor de jaren 2009, 2010 en 2011 een overzicht geven van de bijdragen vallend onder ontwikkelingssamenwerking die werden toegekend als ondersteuning van de zoektocht naar een aidsvaccin? Om welke projecten ging het daarbij?

3) Heeft hij reeds gevolg kunnen geven aan de vraag van IAVI om met zijn kabinet te overleggen over de mogelijke vormen van samenwerking? Indien nog niet, is de minister bereid dit alsnog te doen? Indien al wel, wat zijn dan de resultaten van dit overleg?

 
Réponse reçue le 6 juin 2012 : Antwoord ontvangen op 6 juni 2012 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions.

  1. Un vaccin contre le sida est sans conteste très important dans la lutte contre le sida et contribuerait grandement à endiguer l’épidémie. La stratégie de l'ONUSIDA destinée à combattre le sida comporte quatre volets : la prévention, le traitement, les soins et le soutien. Un vaccin serait essentiel en matière de prévention et permettrait d'élargir considérablement l'offre existante de moyens efficaces que sont : l'utilisation de contraceptifs, de microbicides et, comme démontré récemment, le traitement des patients. Outre ces instruments, le vaccin aiderait à en prévenir la transmission sexuelle et auprès des usagers de drogue.

    La Coopération belge au développement développe une approche à la fois transsectorielle et intégrée tant dans sa lutte contre le sida, qu'en ce qui concerne les nouvelles avancées comme les vaccins, les nouvelles modalités de traitement, la circoncision masculine … La mise en œuvre doit se faire dans le cadre de la coopération avec nos 18 pays partenaires définis par voie de loi et les 21 organisations internationales partenaires. Sur le plan bilatéral, la lutte contre le sida fait l'objet d'un examen systématique dans chaque programme indicatif de coopération (PIC) bilatéral, et fait partie des projets de santé dans les 12 pays pour lesquels le secteur de la santé a été retenu. Peuvent également être mis au service du développement d'un vaccin contre le sida les contributions aux ressources générales des organisations internationales telles que l’Organisation Mondiale de la Santé, le Programme spécial de recherche et de formation concernant les maladies infectieuses liées à la pauvreté (TDR), l'ONUSIDA et le Fonds mondial de lutte contre le VIH/SIDA, la tuberculose et le paludisme.

  2. Comme mentionné ci-dessus, il n'existe aucun projet portant spécifiquement sur le développement d’un vaccin contre le sida.

  3. Une suite a bien entendu été donnée à la demande de concertation de l'« International Aids Vaccine Initiative » (IAVI). Le 20 avril dernier, une représentation de l'IAVI a rencontré mon administration. Cette rencontre fut l'occasion de témoigner de notre intérêt. Elle a également permis d'examiner diverses possibilités de soutien, comme de faire inscrire dans les PIC par le pays partenaire la coopération en matière de recherche pour le développement et l'étude de programmes de vaccination contre le sida. Les différentes responsabilités en matière de politique de recherche, de production et de soutien à la coopération au développement au niveau régional et fédéral ont également été clarifiées.

Het geachte lid vindt hierna het antwoord op zijn vragen.

  1. Een aidsvaccin is uiteraard van groot belang voor de strijd tegen aids en zou in belangrijke mate bijdragen tot de ombuiging van de aidsepidemie. De strijd tegen aids moet, conform de UNAIDS-strategie geleverd worden op vier vlakken: preventie, behandeling, zorg en ondesteuning. Een vaccin zou van groot belang zijn bij de preventie en zou een aanzienlijke uitbreiding van de waaier aan effectieve middelen betekenen. Naast het gebruik van voorbehoedsmiddelen, microbicieden en, zoals onlangs aangetoond, behandeling zal het vaccin bijdragen om de seksuele overdracht en de infectie bij druggebruikers te voorkomen.

    De Belgische Ontwikkelingssamenwerking benadert de strijd tegen aids transsectoraal en op een geïntegreerde wijze. Dit geldt ook voor nieuwe ontwikkelingen zoals vaccins, nieuwe behandelingsschema’s, mannelijke circumcisie… De uitvoering moet gebeuren in het kader van de samenwerking met onze achttien wettelijke partnerlanden en éénentwintig internationale partnerorganisaties. Op bilateraal vlak wordt aidsbestrijding systematisch onderzocht bij elke bilaterale indicatief samenwerkingsprogramma, en maakt deel uit van de gezondheidsprojecten in de twaalf landen waar de gezondheidssector werd weerhouden. De corebijdragen aan de internationale organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, onderzoek voor ziekten in verband met armoede (TDR), UNAIDS en het Wereldfonds ter bestrijding van aids tuberculose en malaria kunnen ook aangewend worden voor het aidsvaccin.

  2. Zoals hierboven vermeld, zijn er geen specifieke aidsvaccinprojecten.

  3. Er is inderdaad gevolg gegeven op de vraag om overleg met het “International Aids Vaccine Initiative”(IAVI). Op 20 april ll. heeft een afvaardiging van IAVI, mijn administratie ontmoet. Deze ontmoeting was de gelegeheid om onze belangstelling te betuigen. Het gaf ook de mogelijkheid om verschillende mogelijkheden tot steun te onderzoeken, zoals het laten inschrijven door het partnerland in de indicatieve samenwerkingsprogramma’s van samenwerking in onderzoek voor het ontwikkelen en bestuderen van programma’s voor het toedienen van het aidsvaccin. Ook werden de verschillende verantwoordelijkheden betreffende het beleid van onderzoek, productie en steun aan ontwikkelingssamenwerking op federaal en regionaal niveau toegelicht.