SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
10 février 2012 10 februari 2012
________________
Question écrite n° 5-5602 Schriftelijke vraag nr. 5-5602

de Louis Ide (N-VA)

van Louis Ide (N-VA)

au secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
L'effet rétroactif de la réglementation du Fonds amiante De terugwerkende kracht van de reglementering van het Asbestfonds 
________________
fonds budgétaire
amiante
Fonds des maladies professionnelles
aide aux victimes
indemnisation
rétroactivité de la loi
begrotingsfonds
asbest
Fonds voor de Beroepsziekten
slachtofferhulp
vergoeding
terugwerkende kracht van de wet
________ ________
10/2/2012Verzending vraag
16/4/2013Antwoord
10/2/2012Verzending vraag
16/4/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-1663 Requalification de : demande d'explications 5-1663
________ ________
Question n° 5-5602 du 10 février 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5602 d.d. 10 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je voudrais encore poser quelques questions sur le fonctionnement du Fonds amiante. On sait que ce dossier me tient particulièrement à cœur et je continuerai donc à le suivre.

Je me réjouis de l'évolution du fonds depuis sa création. Il travaille en effet de plus en plus vite, ce qui est surtout une bonne nouvelle pour les victimes.

Autre bonne nouvelle, les ayants droits non-cohabitants ne seront plus exclus. Cette mesure ne s'applique toutefois qu'aux arriérés échus et non versés à la suite d'un décès à partir du 1er janvier 2009 alors qu'elle devrait en réalité s'appliquer avec effet rétroactif à la date de la création du fonds le 1er avril 2007.

Les raisons avancées précédemment par le ministre pour justifier le fait qu'aucune indemnité ne pouvait être octroyée à partir du 1er avril 2007 étaient qu'il s'agissait de « se conformer autant que possible au principe de non-rétroactivité », et qu'il était possible que certaines personnes pouvant prétendre à des arriérés ne les réclament pas par ignorance.

J'estime qu'il ne s'agit pas d'une raison suffisante pour ne pas accéder aux demandes des personnes qui réclament une intervention, d'autant que le Fonds des maladies professionnelles (FMP) devrait pouvoir suivre la trace de ces personnes et les contacter. Qui plus est, une autorité qui est restée si longtemps en défaut quand il s'est agi de protéger sa population contre les dangers de l'amiante a peut-être l'obligation morale de retrouver les ayants droits et de leur procurer une indemnisation ad hoc!

Il y a quelques semaines encore, le gouvernement démissionnaire a essayé de faire une entorse à l'un des principes essentiels du droit, le principe de légalité. Sans sourciller, il a essayé de sanctionner rétroactivement plus sévèrement des dispensateurs de soins verbalisés par un service de contrôle de l'INAMI, purement et simplement pour rattraper une bévue de la part des responsables administratifs et politiques. Or, Monsieur le ministre, aucun grand principe de droit n'entrave l'indemnisation rétroactive des ayants droits du défunt. Au contraire, vu le principe d'équité, nous sommes tenus d'appliquer la rétroactivité à ces victimes.

De plus, l'impact budgétaire de cette mesure n'est pas particulièrement important pour le fonds mais il constitue cependant un drame financier pour les quelques personnes qui n'entrent pas en ligne de compte. Le ministre était d'accord pour dire que « le Fonds amiante ne serait évidemment pas mis en faillite par une application rétroactive de la disposition relative au versement d'arriérés aux ayants droits de la victime décédée. » Il n'était pourtant pas d'accord avec la conclusion légitime à mes yeux selon laquelle les ayants droits non-cohabitants devraient également bénéficier de la rétroactivité.

Première question :

Le ministre a-t-il entre-temps envisagé de faire malgré tout bénéficier les héritiers non cohabitants de la rétroactivité ?

Si le ministre n'est toujours pas convaincu de la mesure de rétroactivité, quelle en est la raison ?

Nous pourrions et devrions même aller plus loin. Pourquoi le Fonds amiante ne peut-il octroyer une indemnité pour les période antérieures au 1er avril 2007 ? Les personnes qui ont développé une asbestose ou un mésothéliome avant le 1er avril 1997 sont en effet, de la même manière, victimes d'un manquement de l'industrie que ceux qui n'ont été diagnostiqués que depuis la création du Fonds.

Seconde question :

Le ministre examinera-t-il aussi la possibilité d'indemniser les victimes qui ont développé une asbestose ou un mésothéliome avant la création du Fonds ?

Si le ministre ne souhaite pas le faire, quelle en est la raison?

Le cahier 2011 de la Cour des comptes relatif à la sécurité sociale (octobre 2011) permet de conclure qu'il y a de la marge pour les deux élargissements précités du champ d'application de la loi. On constate ainsi que les recettes du Fonds amiante excèdent largement les dépenses relatives aux indemnisations liées au mésothéliome et à l’asbestose. Au fil des années, le Fonds amiante accumule donc d'importantes réserves (49.866.560 euros au 31 décembre 2010). De plus, le montant des indemnisations décroît depuis 2008. Par conséquent, le comité de gestion du FMP a constitué un groupe de travail chargé de formuler des propositions visant « soit une adaptation du mode de financement du Fonds amiante soit un élargissement des missions qui lui sont dévolues ». Les premières remarques du groupe de travail seraient rendues publiques au cours du comité de gestion du FMP du 14 juillet 2011.

Troisième question :

Le ministre a-t-il connaissance des recommandations de la Cour des comptes ?

Le ministre a-t-il connaissance des remarques du groupe de travail ?.

Compte tenu des réserves constituées par le Fonds amiante, le ministre ne trouve-t-il dès lors pas opportun de consacrer les réserves à l'élargissement des missions du fonds et non à l'adaptation de son mode de financement ?

 

Ik heb nog enkele vragen over de werking van het Asbestfonds. Zoals geweten ligt dit dossier me nauw aan het hart en ik blijf het dan ook opvolgen.

Ik ben tevreden met de evolutie die het fonds sinds zijn oprichting doormaakte. Het is immers steeds sneller gaan werken en dat is vooral voor de slachtoffers goed nieuws.

Ook het feit dat niet-samenwonende rechthebbenden niet meer uit de boot zullen vallen, is goed nieuws. Deze maatregel is echter enkel van toepassing op de vervallen en niet uitgekeerde achterstallen ingevolge overlijdens vanaf 1 januari 2009, terwijl het eigenlijk zou moet gelden met terugwerkende kracht tot de oprichting van het fonds op 1 april 2007.

De redenen die de minister eerder aanhaalde om te rechtvaardigen dat er geen vergoeding toegekend kon worden vanaf 1 april 2007 waren dat 'het principe van niet-retroactiviteit zoveel als mogelijk gerespecteerd moest worden' en dat 'er een mogelijkheid was dat sommigen gerechtigd op achterstallen die door onwetendheid niet zouden opeisen'.

Ik vind dit echter geen voldoende reden om niet in te gaan op de mensen die wel een tegemoetkoming opeisen, temeer omdat het Fonds van beroepsziekten die mensen zou moeten kunnen traceren en aanschrijven. Meer nog, een overheid die zo lang in gebreke is gebleven zijn bevolking te beschermen tegen de gevaren van asbest, heeft misschien wel de morele taak om de rechthebbenden op te sporen en voor een passende vergoeding te zorgen!

Enkele weken geleden nog probeerde de ontslagnemende regering een loopje te nemen met één van de belangrijkste principes in het recht, m.n. het legaliteitsbeginsel. Zonder verpinken werd daar gepoogd om zwaardere sancties retroactief van toepassing te maken ten aanzien van door een controledienst van het riziv geverbaliseerde zorgverleners, louter en alleen om een blunder van administratief en politiek verantwoordelijken te verschonen … Welnu mevrouw de Minister, m.b.t. de retroactieve vergoeding van de (rechthebbenden van de overleden) slachtoffers staan er geen grote rechtsbeginselen in de weg. In tegendeel, gelet op het rechtvaardigheidsbeginsel zijn we die slachtoffers retroactiviteit verplicht.

Bovendien is de budgettaire weerslag van deze maatregel niet bijzonder groot voor het fonds, maar betekent het wel een financieel drama voor een beperkt aantal mensen dat niet in aanmerking komt. De minister ging akkoord dat 'het Asbestfonds zeker niet failliet [zou] gaan door een retroactieve toepassing van de regelgeving met betrekking tot achterstallen aan rechthebbenden van het overleden slachtoffer'. Toch ging ze niet akkoord met de naar mijn inziens rechtvaardige conclusie dat ook voor niet-samenwonende rechthebbenden de retroactiviteit zou moeten gelden

Eerste vraag:

Heeft de minister intussen overwogen om de terugbetaling van niet-samenwonende erfgenamen toch met terugwerkende kracht te laten verlopen?

Indien de minister nog steeds niet overtuigd is van de maatregel met terugwerkende kracht, waarom niet?

We zouden zelfs verder kunnen en moeten gaan. Waarom kan er via het Asbestfonds geen schadevergoeding toegekend worden voor de periodes voor 1 paril 2007? Mensen die voor 1 april 1997 abestose of mesothelioom kregen, zijn toch in dezelfde mate slachtoffer van industrieel wangedrag als diegenen die pas sinds het ontstaan van het Fonds gediagnosticeerd zijn.

Tweede vraag:

Zal de minister onderzoeken of het ook mogelijk is om slachtoffers, die voor de oprichting van het Asbestfonds met abestose of mesothelioom gediagnosticeerd werden, te vergoeden?

Indien de minister dit niet wenst te doen, waarom niet?

Uit het boek 2011 over de Sociale Zekerheid van het Rekenhof (oktober 2011) kan geconcludeerd worden dat er ruimte is voor beide net aangehaalde verruimingen van het toepassingsgebied. Zo blijkt dat 'de ontvangsten van het Asbestfonds veel hoger liggen dan de uitgaven in verband met de schadeloosstellingen voor mesothelioom en asbestose. In de loop der jaren bouwt het Asbestfonds dus aanzienlijke reserves op (€ 49.866.560 op 31 december 2010). Bovendien vermindert het bedrag van de schadeloosstellingen sinds 2008.' Bijgevolg heeft het beheercomité van het FB een werkgroep opgericht die voorstellen moest formuleren om 'hetzij de financieringswijze van het Asbestfonds aan te passen, hetzij de opdrachten van het fonds te verruimen'. De eerste opmerkingen van de werkgroep zouden kenbaar gemaakt zijn tijden het beheerscomité van het FBZ van 14 juli 2011.

Derde vraag:

Heeft de minister weet van de aanbevelingen van het Rekenhof?

Heeft de minister weet van de opmerkingen van de werkgroep?

Nota nemend van de opgebouwde reserves van het Asbestfonds, vindt de minister het dan

niet aangewezen dat de reserves worden gebruikt om de opdrachten van het fonds te

verruimen en niet om de financieringswijze van het fonds aan te passen?

 
Réponse reçue le 16 avril 2013 : Antwoord ontvangen op 16 april 2013 :

En réponse à vos questions, je peux vous informer que j’ai demandé au Comité de gestion du Fonds des maladies professionnelles (FMP) d’examiner la possibilité d’élargir la liste des maladies qui pourraient être reconnues dans le cadre d’une indemnisation par le Fonds amiante.

Sur base du résultat de cet examen, des recommandations de la Cour des Comptes et des propositions que le groupe de travail du FMP m’a déjà transmises, j’envisage d’adapter la réglementation afin d’utiliser au mieux les moyens disponibles. Toutes les pistes seront donc de nouveau étudiées, notamment l’élargissement des missions du Fonds amiante et une révision de son financement.

In antwoord op uw vragen kan ik u mededelen dat ik het beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) heb gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken de lijst met ziektes die in het kader van een schadeloosstelling door het Asbestfonds zouden kunnen worden erkend uit te breiden.

Op basis van het resultaat van dit onderzoek, van de aanbevelingen van het Rekenhof en van de voorstellen die de werkgroep van het FBZ mij reeds heeft geformuleerd, overweeg ik de reglementering aan te passen om de beschikbare middelen zo goed mogelijk aan te wenden. Alle denkpistes zullen dus opnieuw worden onderzocht, onder andere het uitbreiden van de opdrachten van het Asbestfonds en het herzien van de financiering ervan.