SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
16 janvier 2012 16 januari 2012
________________
Question écrite n° 5-5216 Schriftelijke vraag nr. 5-5216

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au vice-premier ministre et ministre des Pensions

aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen
________________
Institut pour l'égalité des femmes et des hommes (IEFH) - Coopération Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen - Samenwerking 
________________
égalité homme-femme
Institut pour l'égalité des femmes et des hommes
intégration des questions d'égalité entre les hommes et les femmes
gelijke behandeling van man en vrouw
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
gendermainstreaming
________ ________
16/1/2012Verzending vraag
21/2/2012Antwoord
16/1/2012Verzending vraag
21/2/2012Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3443 Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3443
________ ________
Question n° 5-5216 du 16 janvier 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5216 d.d. 16 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes (IEFH) fut créé par la loi du 16 décembre 2002. En vertu de l'article 4 de cette loi, l'Institut est notamment compétent pour :

1°faire, développer, soutenir et coordonner les études et recherches en matière de genre et d'égalité des femmes et des hommes et évaluer l'impact, en termes de genre, des politiques, programmes et mesures mis en œuvre ;

2° adresser des recommandations aux pouvoirs publics en vue de l'amélioration des lois et réglementations en application de l'article 3 ;

3° adresser des recommandations aux pouvoirs publics et aux personnes et institutions privées sur la base des résultats des études et des recherches visées au 1° ;

4° organiser le soutien aux associations actives en matière d'égalité des femmes et des hommes ou les projets ayant pour finalité la réalisation de l'égalité des femmes et des hommes;

5° aider, dans les limites de son objet, toute personne sollicitant une consultation sur l'étendue de ses droits et obligations. Cette aide permet à son/sa bénéficiaire d'obtenir des informations et des conseils sur les moyens de faire valoir ses droits;

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) L'IEFH a-t-il adressé une recommandation à votre département en 2010 ? Dans l'affirmative, laquelle et pourquoi ? Dans quelle mesure avez-vous tenu compte de ces recommandations dans votre politique ?

2) Combien de fois votre département a-t-il demandé conseil ou assistance à l'IEFH ? S'il ne l'a pas fait, pourquoi ?

 

Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) werd opgericht door de wet van 16 december 2002. Volgens artikel 4 van deze wet is het Instituut onder meer bevoegd om:

1º de studies en onderzoeken betreffende gender en gelijkheid van vrouwen en mannen te verrichten, ontwikkelen, ondersteunen en coördineren, en de impact van de concrete beleidslijnen, programma's en maatregelen vanuit genderperspectief te evalueren;

2º aanbevelingen te richten tot de overheid ter verbetering van de wetten en reglementeringen, met toepassing van artikel 3;

3º aanbevelingen te richten tot de overheid, privé-personen of instellingen naar aanleiding van de resultaten van de onder 1º vermelde studies en onderzoeken;

4º ondersteuning en bijstand te organiseren aan de verenigingen die actief zijn op het vlak van gelijkheid van vrouwen en mannen, of voor projecten tot bevordering van gelijkheid van vrouwen en mannen;

5º binnen de perken van zijn doel, hulp te verlenen aan iedereen die om raad vraagt in verband met de omvang van zijn rechten en verplichtingen. Die hulp laat toe aan de betrokkene om inlichtingen en raadgevingen over de middelen die hij/zij kan aanwenden om zijn/haar rechten te doen gelden, te verkrijgen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Heeft het IGVM in 2010 een aanbeveling gericht aan uw departement? Zo ja, welke en waarom? In hoeverre heeft u in uw beleid rekening gehouden met de aanbevelingen?

2) Hoe vaak heeft uw departement advies of bijstand gevraagd aan het IGVM? Zo niet, waarom niet?

 
Réponse reçue le 21 février 2012 : Antwoord ontvangen op 21 februari 2012 :

A. Office National des Pensions.

1. L’Institut pour l’Égalité des Femmes et des Hommes n’a adressé à l’Office national des pensions aucune recommandation en 2010.

2. Au cours de la même période, l’ONP n’a demandé ni avis ni assistance à l’Institut pour l’Égalité des Femmes et des Hommes. L’Office national des pensions respecte une stricte neutralité par rapport au genre homme/femme, tant en ce qui concerne les procédures de recrutement qu’en ce qui concerne les promotions. En plus, la législation afférente aux pensions du secteur privé attribue des droits identiques aux hommes et aux femmes tant en ce qui concerne l’âge de la mise à la retraite qu’en matière de droit à une.

B. Service des pensions du Secteur Public.

1. Le Service des Pensions du Secteur public (SdPSP) a reçu en 2010 de l’IEFH un courrier concernant la diffusion d’un manuel relatif à l’application du « gender mainstreaming » dans l’administration fédérale belge. Par ce courrier, le SdPSP a été informé également de la publication de l’arrêté royal du 26 janvier 2010 fixant la composition, les missions et les règles de fonctionnement d'un groupe interdépartemental de coordination ainsi que le niveau de qualifications minimales de ses membres en exécution de l'article 8 de la loi du 12 janvier 2007 visant au contrôle de l'application des résolutions de la conférence mondiale sur les femmes réunie à Pékin en septembre 1995 et intégrant la dimension du genre dans l'ensemble des politiques fédérales. Le SdPSP a pris bonne note du contenu de l’arrêté royal précité ainsi que du manuel rédigé par l’IEFH. Toutefois, le SdPSP ne fait pas partie du groupe interdépartemental de coordination, étant donné que ce groupe est exclusivement composé de membres appartenant aux Services publics fédéraux (SPF), Services publics de programmation (SPP) et au ministère de la Défense.

2. Jusqu’à présent, le SdPSP n’a pas été amené à demander un avis ou une assistance à l’IEFH. Le SdPSP respecte une stricte neutralité par rapport au genre homme/femme, tant en ce qui concerne les procédures de recrutement qu’en ce qui concerne les promotions. En plus, la législation afférente aux pensions du secteur public attribue des droits identiques aux hommes et aux femmes tant en ce qui concerne l’âge de la mise à la retraite qu’en matière de droit à une pension.

A. Rijksdienst voor Pensioenen.

1. Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen heeft in 2010 geen enkele aanbeveling gedaan aan de Rijksdienst voor Pensioenen.

2. In diezelfde periode heeft de RVP noch advies, noch hulp gevraagd aan het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. De Rijksdienst voor Pensioenen neemt een strikte genderneutraliteit mannen/vrouwen in acht, zowel op het vlak van de wervingsprocedures als op het vlak van de bevorderingen. Voorts hebben mannen en vrouwen in de pensioenwetgeving van de privésector volledig dezelfde rechten, zowel wat de pensioenleeftijd als wat het recht op een pensioen betreft

B. Pensioendienst voor de Overheidsdiensten.

1. In 2010 heeft de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) van het IGVM een schrijven ontvangen betreffende de verspreiding van een handleiding voor de toepassing van “gender mainstreaming” in de Belgische federale administratie. In dit schrijven werd de PDOS ook op de hoogte gebracht van de publicatie van het koninklijk besluit van 26 januari 2010 tot vastlegging van de samenstelling, de opdrachten en de werkingsregels van een interdepartementale coördinatiegroep alsook van het niveau van minimale kwalificaties van zijn leden in uitvoering van artikel 8 van de wet van 12 januari 2007 strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de wereldvrouwenconferentie die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de federale beleidslijnen.

De PDOS heeft nota genomen van de inhoud van het bovenvermelde koninklijk besluit en van de desbetreffende handleiding die door het IGVM werd uitgewerkt. De PDOS neemt echter niet deel aan de activiteiten van de bovenvermelde interdepartementale coördinatiegroep, aangezien deze is samengesteld uit personeelsleden uit Federale Overheidsdiensten (FOD’s), Programmatorische Overheidsdiensten (POD’s) en het ministerie van Defensie.

2. De PDOS heeft tot nu toe nog geen advies of bijstand gevraagd aan het IGVM. De PDOS neemt een strikte genderneutraliteit mannen/vrouwen in acht, zowel op het vlak van de wervingsprocedures als op het vlak van de bevorderingen. Voorts hebben mannen en vrouwen in de pensioenwetgeving van de privésector volledig dezelfde rechten, zowel wat de pensioenleeftijd als wat het recht op een pensioen betreft.