SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4021 Schriftelijke vraag nr. 5-4021

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Amendes de roulage - Non-paiement - Déchéance subsidiaire du droit de conduire - Efficacité - Mesure substitutive Verkeersboete - Onbetaald - Vervangend rijverbod - Effectiviteit - Alternatief 
________________
infraction au code de la route
amende
permis de conduire
overtreding van het verkeersreglement
geldboete
rijbewijs
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
19/4/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
19/4/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-3482 Réintroduction de : question écrite 5-3482
________ ________
Question n° 5-4021 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4021 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les personnes qui ne paient pas une amende de roulage de 150 à 500 euros se voient infliger une déchéance subsidiaire du droit de conduire de huit jours. Les amendes impayées de 500 à 2000 euros sont remplacées par une déchéance subsidiaire du droit de conduire de trente jours dont, généralement, quinze avec sursis. Les amendes de plus de 2000 euros sont, elles, remplacées par une déchéance subsidiaire du droit de conduire de trente jours.

On peut se demander qui sera encore prêt à payer une amende s'il a connaissance de ces tarifs. Le montant de l'amende peut permettre de louer les services d'un chauffeur pendant la durée de la déchéance. Dans de telles circonstances, la saisie du véhicule semble être un moyen plus efficace de contraindre au paiement des amendes.

Voici mes questions dans ce contexte.

1) Le ministre peut-il confirmer l'existence de la déchéance subsidiaire du droit de conduire décrite ci-dessus ? Au cours des trois dernières années, combien de fois une déchéance subsidiaire du droit de conduire a-t-elle été prononcée ? Je souhaiterais une ventilation des chiffres en fonction de la nature et de l'importance de l'amende initiale et de la déchéance subsidiaire correspondante ?

2) Le ministre est-il disposé à envisager une saisie du véhicule des condamnés pour contraindre réellement au paiement des amendes ou en remplacement de ce paiement ? Peut-il motiver sa réponse ?

 

Mensen die een verkeersboete van 150 tot 500 euro niet betalen, krijgen blijkbaar een vervangend rijverbod van acht dagen opgelegd. Onbetaalde boetes tussen 500 en 2000 euro worden dan vervangen door een rijverbod van dertig dagen waarvan doorgaans 15 dagen met uitstel. Boetes van meer dan 2.000 euro, ten derde, worden dan weer vervangen door een rijverbod van dertig dagen.

De bedenking die hier kan gemaakt worden, is de vraag wie ooit nog een boete zal betalen als die tarieven gekend raken. Voor eenzelfde prijs kan iemand een chauffeur inhuren voor de periode van het rijverbod. In beslagname van het voertuig lijkt in dergelijke omstandigheden een beter dwangmiddel om de betaling van de boetes te forceren.

In dit kader een aantal vragen:

1) Kan de geachte minister het vervangende rijverbod zoals hierboven aangegeven bevestigen? Hoeveel van deze vervangende rijverboden werden er de afgelopen drie jaar uitgesproken, opgedeeld naar aard en omvang van de oorspronkelijke boetes en het daarbij horende plaatsvervangend rijverbod?

2) Wenst hij de inbeslagname van het voertuig van de veroordeelden te overwegen als effectieve maatregel om de betaling van boeten af te dwingen of te vervangen? Kan hij zijn antwoord motiveren?

 
Réponse reçue le 19 avril 2012 : Antwoord ontvangen op 19 april 2012 :

Sur la base des éléments de réponse qui ont été fournis par le collège des procureurs généraux et le service de la politique criminelle, je peux vous communiquer les informations suivantes :

  1. L’article 69bis de la loi relative à la police de la circulation routière dispose effectivement que : « par dérogation à l’article 40 du Code pénal, à défaut de paiement dans le délai de deux mois à dater de l’arrêt ou du jugement, s’il est contradictoire, ou de sa signification, s’il est rendu par défaut, l’amende pourra être remplacée par une déchéance du droit de conduire un véhicule à moteur dont la durée sera fixée par le jugement ou l’arrêt de condamnation, et qui n’excédera pas un mois et ne pourra être inférieure à huit jours ».

    Les analystes du collège ne sont pas en mesure de produire de données statistiques en la matière.

  2. Il semble peu pertinent d’envisager la saisie du véhicule pour contraindre au payement des amendes prononcées ou pour les remplacer. En effet, les modalités pratiques relatives à la saisie (entreposage des véhicules et frais connexes) risquent de constituer un obstacle majeur à la mise en œuvre de cette peine subsidiaire et pourrait in fine la rendre désuète.

    La prolongation de la durée de la déchéance du permis de conduire pourrait par contre être envisagée afin que cette peine subsidiaire ait une plus grande valeur dissuasive.

Op basis van de antwoorden die door het college van procureurs-generaal werden geleverd, kan ik u volgende informatie meedelen:

  1. In artikel 69bis van de wet betreffende de politie over het wegverkeer wordt het volgende bepaald: “in afwijking van artikel 40 van het Strafwetboek kan de boete, bij gebreke van betaling binnen de termijn van twee maanden na het arrest of het vonnis, indien het op tegenspraak is gewezen, of te rekenen van de betekening, indien het bij verstek is gewezen, worden vervangen door een verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig waarvan de duur zal worden bepaald door het vonnis of het arrest van veroordeling, en die niet langer dan een maand en niet korter dan acht dagen zal zijn”.

    De analisten van het college kunnen geen statistische gegevens ter zake leveren.

  2. Het in beslag nemen van het voertuig om de betaling van boeten af te dwingen of deze te vervangen lijkt weinig relevant. De praktische modaliteiten van inbeslagneming (stalling van voertuigen en hiermee verband houdende kosten) kunnen immers een belangrijke hinderpaal vormen voor het uitvoeren van deze vervangende straf en deze zo uiteindelijk ondoeltreffend maken.

    De verlenging van de duur van het verval van het recht tot sturen zou daarentegen kunnen worden overwogen, zodat deze vervangende straf een groter ontmoedigend effect zou hebben.