SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-3992 Schriftelijke vraag nr. 5-3992

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Cartes de stationnement pour personnes handicapées - Fraude et abus - Nombre - Sanctions - Mesures Parkeerkaarten voor gehandicapte personen - Fraude en misbruik - Aantallen - Sancties - Maatregelen 
________________
facilités pour handicapés
aire de stationnement
fraude
statistique officielle
répartition géographique
faciliteiten voor gehandicapten
parkeerterrein
fraude
officiële statistiek
geografische spreiding
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
11/4/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
11/4/2012Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-143 Herindiening van : schriftelijke vraag 5-143
________ ________
Question n° 5-3992 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3992 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La carte de stationnement pour personnes handicapées est strictement personnelle. Elle ne peut être utilisée que lorsque le titulaire occupe le véhicule qui est garé. En Belgique, la carte donne droit au stationnement pour une durée illimitée à des endroits où le stationnement est limité (zone bleue), au stationnement à des endroits destinés aux personnes handicapées et, dans certaines communes, à l'exonération de paiement du prix du stationnement.

Selon la Vereniging voor Personen met een Handicap, les cartes de stationnement pour personnes handicapées sont de plus en souvent utilisées abusivement et falsifiées. Les personnes qui les utilisent ne peuvent pas du tout prétendre à une telle carte. La plupart des fraudeurs utilisent une copie de la carte d'un membre de la famille ou d'une connaissance. Entre-temps, la police fait la chasse aux contrevenants. Les conducteurs qui sont surpris avec une fausse carte de stationnement doivent s'expliquer devant le tribunal correctionnel (De Morgen, La police fait la chasse aux fausses cartes de stationnement pour personnes handicapées, 11 août 2010, page 2).

Le Secrétaire d'État est certainement au courant de ce problème. On peut lire dans sa Note de politique générale Personnes handicapées : «  En concertation avec la Direction générale, des mesures seront prises afin de prévenir l’usage abusif et la fraude des cartes de stationnement. ». Plus loin, il indique : « Aussi, je proposerai, en concertation avec mes collègues de l’Intérieur et de la Mobilité, l’émission d’une circulaire ministérielle rappelant les conditions d’utilisation des cartes donnant accès aux stationnements spécifiques. Avec mon collègue en charge de la Mobilité, j’examinerai aussi les possibilités d’une campagne de sensibilisation axée sur la sécurité routière des usagers faibles que sont entre autres les personnes en situation de handicap. J’y inclurai le respect des zones de stationnement réservées. » (Jean-Marc Delizée, Note de politique générale Personnes handicapées, Chambre des Représentants, 30 octobre 2009, Doc. 52 2225/004, page 20).

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. Disposez-vous de données chiffrées relatives au nombre d'infractions commises lors de l'utilisation de cartes de stationnement pour personnes handicapés en 2007, 2008, 2009 et durant le premier semestre de l'année 2010, ventilées par région et zone de police, ainsi que par catégorie ?

2. Combien de ces contrevenants ont-ils dû se justifier devant le juge ? Quelle sanction leur a-t-on infligée ?

3. Pouvez-vous déjà communiquer les mesures qui peuvent être et seront prises pour lutter contre l'abus et la fraude avec des cartes de stationnement pour personnes handicapées ? Sinon, pourquoi pas et dans quel délai estimez-vous pouvoir donner une réponse ?

4. Pouvez-vous communiquer l'état d'avancement de la circulaire ministérielle et de la campagne de sensibilisation précitées ?

 

Een parkeerkaart voor personen met een handicap is strikt persoonlijk. Ze mag enkel worden gebruikt wanneer de titularis zich in het voertuig bevindt dat geparkeerd wordt. In België geeft de kaart recht op parkeren voor onbeperkte duur op plaatsen met beperkte parkeertijd (blauwe zone), parkeren op plaatsen bestemd voor personen met een handicap en in bepaalde gemeenten vrijstelling van het betalen van parkeergeld.

Volgens de Vereniging voor Personen met een Handicap worden parkeerkaarten voor gehandicapten echter steeds vaker misbruikt en nagemaakt. De mensen die ze gebruiken, kunnen helemaal geen aanspraak maken op zo'n kaart. De meeste vervalsers gebruiken een kopie van een kaart van een familielid of kennis. De politie maakt intussen jacht op de overtreder. Bestuurders die worden betrapt met een valse parkeerkaart moeten zich voor de correctionele rechtbank verantwoorden. (De Morgen, Politie jaagt op valse parkeerkaarten voor mindervaliden, 11 augustus 2010, blz. 2)

De problematiek is de staatssecretaris voor Sociale Zaken echter niet onbekend. In zijn Algemene beleidsnota betreffende Personen met een handicap staat het volgende: “In overleg met de Directie-generaal zal ook nagegaan worden welke maatregelen genomen kunnen worden om misbruik van en fraude met parkeerkaarten tegen te gaan.” Even verder gevolgd door “Ik zal daarom, in overleg met mijn collega’s van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit, een ministeriële omzendbrief uitgeven die herinnert aan de gebruiksvoorwaarden voor de voorbehouden parkeerplaatsen voor mensen met een handicap. Samen met mijn collega van Mobiliteit zal ik bovendien onderzoeken of het mogelijk is een sensibiliseringscampagne te houden die gericht is op de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruikers, waartoe personen met een handicap behoren, waarin ook het respect voor de voorbehouden parkeerplaatsen in zal voorkomen.” (Jean-Marc Delizée, Algemene Beleidsnota Personen met een handicap, Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 30 oktober 2009, DOC 52 2225/004, blz. 20).

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen::

1.Beschikt u over cijfergegevens betreffende het aantal overtredingen in ons land bij het gebruik van parkeerkaarten voor gehandicapten in 2007, 2008, 2009 en de eerste helft van 2010, opgesplitst per gewest en politiezone en naar categorie?

2.Hoeveel van die overtreders mochten zich nadien verantwoorden voor de rechter? Welke sanctie werd hen opgelegd?

3.Kunt u al meedelen welke maatregelen kunnen en zullen getroffen worden om misbruik van en fraude met parkeerkaarten voor gehandicapten tegen te gaan? Indien niet, waarom niet en binnen welke termijn acht u het mogelijk wel een antwoord te kunnen verstrekken?

4.Kunt u de stand van zaken meedelen betreffende de vermelde ministeriële omzendbrief en sensibiliseringscampagne?

 
Réponse reçue le 11 avril 2012 : Antwoord ontvangen op 11 april 2012 :

1. Concernant la question 1, je vous renvoie à la réponse du ministre de l’Intérieur à la question parlementaire n° 5-144.

2. La banque de données du Centre de Traitement de l'information du Service public fédéral (SPF) Justice ne peut faire la distinction entre les personnes verbalisées pour avoir occupé une place réservée aux handicapés et des fraudes d’utilisation des cartes de stationnement pour personnes handicapées.

Il est donc impossible de fournir une réponse pour cette question.

3 & 4. Concernant les questions 3 et 4, je vous renvoie à la réponse du secrétaire d’État aux Affaires sociales à la question parlementaire n°5-145.

1. In verband met vraag 1 verwijs ik u graag naar het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op de parlementaire vraag nr. 5-144.

2. De gegevensbank van het Centrum voor Informatieverwerking van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie kan geen onderscheid maken tussen de personen die werden geverbaliseerd voor het geparkeerd staan op een parkeerplaats voor gehandicapte personen en het frauduleuze gebruik van parkeerkaarten voor gehandicapte personen.

Bijgevolg kan er geen antwoord op deze vraag worden gegeven.

3 & 4. In verband met de vragen 3 en 4 verwijs ik u graag naar het antwoord van de staatssecretaris voor Sociale Zaken op de parlementaire vraag nr. 5-145.