SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
3 aôut 2011 3 augustus 2011
________________
Question écrite n° 5-2934 Schriftelijke vraag nr. 5-2934

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Pays pauvres très endettés (PPTE) - Emprunts d'Etat - Opérations de remises de dettes Heavily indebted poor countries (HIPC) - Staatsleningen - Schuldkwijtscheldingsoperaties 
________________
pays en développement
pays moins développé
aide au développement
allégement de la dette
endettement
dette extérieure
emprunt international
Office national du Ducroire
ontwikkelingsland
minder ontwikkeld land
ontwikkelingshulp
vermindering van de schuld
schuldenlast
buitenlandse schuld
internationale lening
Nationale Delcrederedienst
________ ________
3/8/2011Verzending vraag
30/9/2011Antwoord
3/8/2011Verzending vraag
30/9/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2934 du 3 aôut 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2934 d.d. 3 augustus 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je me réfère à une question écrite similaire du 10 août 2009 portant le numéro 4-4010.

Les prêts consentis à des États étrangers sont accordés à des pays en développement pour le financement de projets de nature économique et/ou sociale.

En septembre 1996, la Banque mondiale et le Fonds monétaire international ont approuvé une initiative multilatérale visant à alléger la dette des pays les plus pauvres lourdement endettés, l'initiative PPTE (pays pauvres très endettés). Cette dernière, prise avec d'autres institutions internationales et avec les créanciers du Club de Paris, a pour objectif d'aider ces pays à stabiliser leur endettement à moyen terme, pour autant qu'ils aient démontré leur bonne volonté à s'adapter, grâce à l'application de diverses mesures (axées sur la lutte contre la pauvreté) durant une période suffisamment longue. Dans ce domaine, les pays partenaires ont élaboré des stratégies de réduction de la pauvreté, en concertation avec la société civile et avec les donateurs. Le processus connaît deux moments décisifs: la décision ("decision point") et l'achèvement ("completion point"). Lorsqu'ils sont atteints, les pays partenaires obtiennent un allègement de leurs dettes qui soutient financièrement la réalisation des objectifs sociaux. Ainsi, les pays du Club de Paris ont décidé de réduire d'au moins 90 % le stock de la dette extérieure des pays les plus pauvres qui ont atteint le point d'achèvement. La plupart des créanciers, dont la Belgique depuis 2005, annulent 100 % de la dette au moment où le point d'achèvement est atteint.

À la suite d'une forte détérioration de la situation financière du Ducroire, notamment à cause de la crise des crédits dans les pays en développement, le comité ministériel des Relations extérieures du 18 janvier 1991 a adopté un plan d'assainissement financier. Celui-ci prévoyait notamment le rachat par l'État, avec une réduction de 50 %, des créances pour lesquelles des intérêts étaient payés et que le Ducroire détenait sur certains pays en développement.

C'est pourquoi, je pose les questions suivantes au ministre :

1. Le ministre peut-il fournir un relevé des prêts accordés par la Belgique à des États étrangers en 2009, 2010 et 2011 ? À quel taux d'intérêt ces prêts ont-ils été consentis ?

2. Le ministre peut- il communiquer les dettes actuelles des PPTE vis-à-vis de la Belgique ?

a. De quelle sorte de dettes s'agit-il (prêts d'État à État ou dettes vis-à-vis du Ducroire pour le compte de ce dernier ou de l'État) ?

b. Quelle est la valeur nominale de ces dettes et les intérêts de retard par pays ? Quel est le coût budgétaire de l'annulation de ces dettes ?

c. Dans quelle phase les PPTE se trouvent-ils aujourd'hui: achèvement, décision ou pré-décision ?

3. Le ministre peut- il fournir un relevé des dettes des pays qui ne font pas partie des PPTE ?

a. De quelle sorte de dettes s'agit-il (prêts d'État à État ou dettes vis-à-vis du Ducroire pour le compte de ce dernier ou de l'État) ?

b. Quelle est la valeur nominale de ces dettes et les intérêts de retard par pays ?

4. Le ministre peut-il fournir la liste des dettes qui ont déjà été annulées par la Belgique dans le cadre de l'initiative PPTE en 2009, 2010 et 2011 ?

a. De quelle sorte de dettes s'agit-il (prêts d'État à État ou dettes vis-à-vis du Ducroire pour le compte de ce dernier ou de l'État) ?

b. Quelle est la valeur nominale de ces dettes et les intérêts de retard, par pays ? Quel est le coût budgétaire de l'annulation de ces dettes ou comment le coût budgétaire est-il réparti ?

c. Pour quels montants ces annulations de dettes ont-elles été comptabilisées comme des aides officielles au développement (AOD) en 2009, 2010 ou 2011 ?

5. Des dettes ont-elles également été annulées par la Belgique en dehors de l'initiative PPTE? Si c'est le cas, le ministre peut-il en fournir la liste ?

a. De quelle sorte de dettes s'agit-il (prêts d'État à État ou dettes vis-à-vis du Ducroire pour le compte de ce dernier ou de l'État) ?

b. Quelle est la valeur nominale de ces dettes et les intérêts de retard, par pays ? Quel est le coût budgétaire de l'annulation de ces dettes ou comment le coût budgétaire est-il réparti ?

c. Pour quels montants ces annulations de dettes sont - elles comptabilisées comme des AOD en 2009, 2010 ou 2011 ?

6. Quelles opérations d'annulation de dettes ont-elles été planifiées en 2011 et 2012 sans être encore exécutées ?

a. De quelle sorte de dettes s'agit-il (prêts d'État à État ou dettes vis-à-vis du Ducroire pour le compte de ce dernier ou de l'État) ?

b. Quelle est la valeur nominale de ces dettes et les intérêts de retard, par pays ? Quel est le coût budgétaire de l'annulation de ces dettes ou comment le coût budgétaire est-il réparti ?

 

Ik verwijs naar een gelijkaardige schriftelijke vraag van 10 augustus 2009 met nummer 4-4010.

De leningen aan vreemde Staten worden verstrekt aan ontwikkelingslanden voor de financiering van projecten van economische en/of sociale aard.

In september 1996 hebben de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds een multilateraal initiatief goedgekeurd ter verlichting van de schuld van de armste landen met een zware schuldenlast, bekend onder de naam " HIPC-initiatief " (heavily indebted poor countries). Dit initiatief, samen genomen met andere internationale instellingen en met de schuldeisers van de Club van Parijs, heeft tot doel deze landen te helpen bij het bereiken van een duurzame schuldensituatie op middellange termijn, voor zover zij hun bereidheid tot aanpassing hebben getoond, door de toepassing van geschikte maatregelen (gericht op de strijd tegen de armoede) tijdens een voldoende lange periode. In dat verband stellen de partnerlanden strategieën tot vermindering van de armoede op, die overlegd worden met de civiele maatschappij en met de donoren. Het proces kent twee beslissende momenten : het beslissingspunt (" decision point ") en het voltooiingspunt (" completion point "). Wanneer deze bereikt worden, bekomen de partnerlanden een schuldverlichting die de realisatie van de sociale doelstellingen financieel ondersteunt. Zo zijn de landen van de Club van Parijs overeengekomen de stock van de buitenlandse schuld van de armste landen, die het voltooiingspunt bereikt hebben, te verminderen met 90 % of meer. Het merendeel van de schuldeisers, waaronder België sinds 2005, annuleert de schuld ten belope van 100 % op het ogenblik dat het voltooiingspunt bereikt wordt.

Tengevolge van een belangrijke verslechtering van de financiële toestand van de Nationale Delcrederedienst (NDD), meer in het bijzonder omwille van de schuldencrisis in de ontwikkelingslanden, keurde het Ministerieel Comité voor Buitenlandse Betrekkingen van 18 januari 1991 een financieel saneringsplan goed. Dit plan voorzag onder andere in de afkoop door de Staat, met een korting van 50 %, van de schuldvorderingen waarvoor schadevergoedingen betaald werden, die de NDD op een aantal ontwikkelingslanden had.

Daarom had ik de minister willen vragen:

1. Kan hij een overzicht geven van de leningen aan Vreemde Staten die door België werden verstrekt voor de jaren 2009, 2010 en 2011 en tegen welke rentevoet deze leningen werden toegezegd?

2. Kan hij een overzicht geven van de actuele schulden van de HIPC-landen ten aanzien van België?

a. Over welke soort schulden gaat het (leningen van staat tot staat of schulden ten aanzien van de Nationale Delcrederedienst voor rekening van de NDD of de Staat)?

b. Welke is de nominale waarde van die schulden, wat zijn de achterstalligheidsintresten per land en welke is de begrotingskost bij kwijtschelding van deze schulden?

c. In welke fase zitten de HIPC-landen op vandaag, met name: completion point, decision point of pre-discion point?

3. Kan hij een overzicht geven van de actuele schulden van de landen die NIET behoren tot het HIPC-initiatief?

a. Over welke soort schulden gaat het (leningen van staat tot staat of schulden ten aanzien van de Nationale Delcrederedienst voor rekening van de NDD of de Staat)?

b. Welke is de nominale waarde van die schulden en wat zijn de achterstalligheidsintresten per land?

4. Kan hij een overzicht geven van de schulden die werden kwijtgescholden door België in 2009, 2010 en 2011 in het kader van het HIPC-initiatief?

a. Over welke soort schulden gaat het (leningen van staat tot staat of schulden ten aanzien van de Nationale Delcrederedienst voor rekening van de NDD of de Staat)?

b. Welke is de nominale waarde van die schulden, wat zijn de achterstalligheidsintresten per land en welke was de begrotingskost bij kwijtschelding van deze schulden of op welke wijze wordt de begrotingskost gespreid?

c. Voor welke bedragen zijn deze kwijtscheldingen aangerekend als ODA in 2009, 2010 of 2011?

5. Werden door België ook schulden kwijtgescholden buiten het HIPC-initiatief in 2009, 2010 en 2011? Zo, ja, kan de minister hiervan een overzicht geven?

a. Over welke soort schulden gaat het (leningen van staat tot staat of schulden ten aanzien van de Nationale Delcrederedienst voor rekening van de NDD of de Staat)?

b. Welke is de nominale waarde van die schulden, wat zijn de achterstalligheidsintresten per land en welke was de begrotingskost bij kwijtschelding van deze schulden of op welke wijze wordt de begrotingskost gespreid?

c. Voor welke bedragen zijn deze kwijtscheldingen aangerekend als ODA in 2009, 2010 of 2011?

6. Welke schuldkwijtscheldingsoperaties in 2011 en 2012 zijn nog niet uitgevoerd, maar wel al gepland?

a. Over welke soort schulden gaat het (leningen van staat tot staat of schulden ten aanzien van de Nationale Delcrederedienst voor rekening van de NDD of de Staat)?

b. Welke is de nominale waarde van die schulden, wat zijn de achterstalligheidsintresten per land en welke is de begrotingskost bij kwijtschelding van deze schulden of op welke wijze wordt de begrotingskost gespreid?

 
Réponse reçue le 30 septembre 2011 : Antwoord ontvangen op 30 september 2011 :

L'honorable membre trouvera ci-dessous la réponse à ses questions.

1.Le tableau 1 fournit un aperçu des prêts d’État qui ont été accordés en 2009 et 2010. Ces prêts sont tous sans intérêts. A la date du 25 août 2011, aucun nouveau prêt n’a été accordé cette année.

2.Le tableau 2 présente un aperçu des dettes actuelles des pays PPTE à l’égard de la Belgique. La deuxième colonne fournit un aperçu des dettes résultant des prêts d’État octroyés. La troisième colonne détaille la dette ONDD sans intérêt de retard. Dans le cadre de la dette ONDD, aucune distinction n’est faite entre les dettes pour le compte de l’ONDD et celles pour le compte de l’État. Les chiffres de l’ONDD portent sur des créances de l’ONDD qui font l’objet d’un traitement au Club de Paris et sur des dettes publiques à moyen et long terme qui n’ont pas encore fait l’objet d’un traitement du Club de Paris.

Toutes ces dettes sont renseignées en valeur nominale. Aucun intérêt de retard n’est imputé pour les prêts d’État. En ce qui concerne les dettes de l’ONDD, les intérêts de retard pour l’ensemble des PPTE s’élevaient à quelque 523 400 000 euros au 31 décembre 2010. Lors de la remise des prêts d’État, le coût budgétaire correspond à la valeur nominale. En ce qui concerne les dettes de l’ONDD qui sont annulées, le coût budgétaire dépend des compensations convenues entre l’ONDD et l’Autorité belge.

La quatrième colonne du tableau précise l’avancement de ces pays dans le processus PPTE.

3.Le tableau 3 fournit un aperçu de la dette actuelle des pays n’appartenant pas à la catégorie des pays PPTE. La deuxième colonne offre un aperçu des dettes contractées à la suite des prêts d’État accordés. La troisième colonne précise la dette ONDD sans intérêt de retard. En ce qui concerne la dette de l’ONDD, aucune distinction n’est établie entre les dettes pour le compte de l’ONDD et celles pour le compte de l’État. Les chiffres afférents à l’ONDD concernent des créances qui font l’objet d’un traitement au Club de Paris et des créances publiques à moyen et long terme qui n’ont encore faire l’objet d’aucun traitement au Club de Paris.

Toutes ces dettes sont renseignées en valeur nominale. Aucun intérêt de retard n’est imputé pour les prêts d’État. En ce qui concerne les dettes de l’ONDD, les intérêts de retard pour l’ensemble des pays non PPTE s’élevaient à quelque 202.300.000 EUR au 31 décembre 2010.

4.Le tableau 4 fournit un aperçu des dettes que la Belgique a annulées en 2009, 2010 et 2011 dans le cadre de l’initiative PPTE. La nature des dettes annulées est indiquée par pays. Dans la rubrique relative à la remise de dette au profit de la République démocratique du Congo (RDC), vous pouvez constater qu’une annulation de prêts accordés à l’époque à la RDC par la Direction générale de la Coopération au développement, la DGCD actuelle, a également été réalisée. Il s’agit en l’occurrence d’un montant de quelque 23 010 000 euros. Dans ce cadre, également, aucune distinction n’est établie, pour ce qui concerne les dettes de l'ONDD, entre les dettes pour le compte de l’État et celles pour le compte de l’ONDD.

Tous les chiffres mentionnés dans le tableau portent sur la valeur nominale des annulations. En ce qui concerne les annulations de l’ONDD, les intérêts de retard sont inclus dans les montants. En ce qui concerne les prêts d’État et les prêts DGCD (à la RDC), le coût budgétaire des montants annulés correspond à la valeur nominale. Ce coût budgétaire est imputé sur l’exercice budgétaire durant lequel l’annulation a été réalisée. En ce qui concerne la dette ONDD annulée, le coût budgétaire dépend de la compensation convenue entre l’ONDD et l’Autorité belge. Les négociations sur les compensations des annulations PPTE de 2009, 2010 et 2011 et leur ventilation ne sont pas encore finalisées.

Les dettes ONDD qui ont été annulées entre 2009 et 2011 ont été, conformément à la réglementation du DAC, imputées comme APD durant l’année de l’annulation à concurrence de la valeur nominale mentionnée dans les tableaux. Dans le cadre de la dette APD annulée, les intérêts annulés sont uniquement pris en considération au titre de nouvelle APD.

Concrètement, cela signifie que quelque 177 000 EUR des prêts d’État annulés pour la république du Congo peuvent être imputés au titre d’APD, à l’instar de 2 169 000 euros d’intérêts composant les prêts DGCD annulés pour la RDC.

5. La seule dette non PPTE qui a été annulée entre 2009 et 2011 concerne une part de la dette bilatérale des Seychelles. En ce qui concerne cette annulation, un accord a été conclu le 16 avril 2009 au Club de Paris. Les accords bilatéraux avec l’ONDD et le Gouvernement belge ont été signés en 2010.

La valeur nominale de la dette ONDD annulée s’élève à 770 000 EUR, intérêts de retard inclus. Il s'agit en l'occurrence d'une dette pour le compte de l'ONDD. La valeur nominale de la partie annulée des prêts d’État s’élève à quelque 3 813 000 euros. En ce qui concerne l’allègement de la dette afférent aux prêts d’État, le coût budgétaire correspond à la valeur nominale de la dette annulée. Il s’agit de la valeur à la date de l’annulation. Étant donné que l’ONDD n’a reçu aucune compensation pour l’opération d’allègement de la dette des Seychelles, cet allègement de dette n’a aucun coût budgétaire.

L’allègement de la dette ONDD a été imputé au titre d’APD en 2010, et ce, pour l’intégralité du montant de 770 000 euros. En ce qui concerne l’allègement de la dette afférente aux prêts d’État, les intérêts annulés, s’élevant à un montant de 633 427,47 euros, ont été imputés au titre d’APD.

6.La Guinée-Bissau et le Togo ont déjà atteint le point d’achèvement dans le cadre de l’initiative PPTE. La signature des accords bilatéraux avec l’ONDD est actuellement cours de préparation et interviendra probablement cette année encore et, en tout cas, en 2012. Après la signature, la Guinée-Bissau bénéficiera d’un allègement s’élevant à une valeur nominale de 10,5 millions euros. L’allègement de la dette du Togo s’élèvera à 62,53 millions euros.

La Guinée-Conakry devrait atteindre le point d’achèvement à la fin de l’année 2011. A cette date, le solde dû sur les prêts d’État, s’élevant à 3 281 000 euros, sera annulé. Il est peu probable que la dette ONDD, d’un montant de 2 375 000 euros, sera annulée étant donné qu’il s’agit d’une dette à court terme.

Dans le cadre de l’initiative PPTE, plusieurs pays atteindront probablement leur point d’achèvement en 2012. Le solde de la dette ONDD de deux d’entre-eux est important et devra, en fonction du déroulement des négociations, être en grande partie ou intégralement annulé au point d’achèvement. Il s’agit de la Côte d’Ivoire et du Soudan, dont la valeur nominale du solde de la dette, sans intérêts de retard, s’élevait au 31 juin 2010 à quelque 207 779 000 euros et 235 235 000 euros. La Côte d’Ivoire ne possède aucune dette en suspens résultant de prêts d’État accordés par le passé. Pour sa part, le solde de la dette du Soudan s’élève à 632 000 euros .

Des contacts diplomatiques intenses ont été noués au cours des derniers mois entre l’Égypte et la Belgique. Ces contacts ont débouché sur une proposition de conversion de la dette des trois prochaines échéances des prêts d’État. Cette opération de swap correspondra à un allègement de dette d’un montant de 2 240 337,72 euros.

Il n’est pas exclu que les développements internationaux à moyen terme nécessitent d’autres initiatives d’allègement de dettes. Ainsi, la situation débitrice du Zimbabwe est actuellement analysée en profondeur au Club de Paris. Il est probable que ce pays bénéficiera d’un allègement de dette dans le cadre de la normalisation attendue de la situation politique et économique. Le tableau 3 précise les montants de la dette bilatérale du Zimbabwe qui feront l’objet de négociations.

Het geacht lid gelieve hieronder antwoord te vinden op de door hem gestelde vragen.

1.In tabel 1 vind u een overzicht van de staatsleningen die in 2009 en 2010 werden toegekend. Het betreffen allemaal renteloze leningen. Tot 25 augustus 2011 werden er dit jaar nog geen nieuwe leningen toegekend.

2.In tabel 2 vindt u een overzicht van de actuele schulden van de HIPC-landen ten aanzien van België. In de tweede kolom vindt u een overzicht van de schulden ten gevolge van toegekende staatsleningen. In de derde kolom vindt u de ONDD-schuld zonder achterstalligheidsrente. Bij de ONDD-schuld wordt geen onderscheid gemaakt tussen de schulden voor rekening van de ONDD en deze voor rekening van de Staat. De ONDD-cijfers hebben betrekking op vorderingen van de ONDD die het voorwerp uitmaken van een behandeling in het kader van de Club van Parijs en op publieke middellange en lange termijnclaims die nog geen behandeling kregen in de Club van Parijs.

Al deze schulden zijn aangegeven in nominale waarde. Voor de staatsleningen zijn er geen achterstalligheidsintresten. Voor de ONDD-schulden bedroeg de achterstalligheidsrente voor alle HIPCs samen ongeveer 523 400 000 euro op 31 december 2010. Bij de kwijtschelding van de staatsleningen stemt de begrotingskost overeen met de nominale waarde. Voor de ONDD-schulden die kwijtgescholden worden hangt de begrotingskost af van de compensaties die afgesproken worden tussen de ONDD en de Belgische Overheid.

In de vierde kolom van de tabel wordt aangegeven waar deze landen zich bevinden in het HIPC-proces.

3.In tabel 3 vindt u een overzicht van de actuele schuld van de landen die niet behoren tot de HIPC-categorie. In de tweede kolom vindt u een overzicht van de schulden ten gevolge van toegekende staatsleningen. In de derde kolom vindt u de ONDD-schuld zonder achterstalligheidsrente. Bij de ONDD-schuld wordt geen onderscheid gemaakt tussen de schulden voor rekening van de ONDD en deze voor rekening van de Staat. Voor de ONDD hebben de cijfers betrekking op de vorderingen die het voorwerp uitmaken van een behandeling in het kader van de Club van Parijs en op publieke middellange en lange termijnclaims die nog geen behandeling kregen in de Club van Parijs.

Al deze schulden zijn aangegeven in nominale waarde. Voor de staatsleningen zijn er geen achterstalligheidsintresten Voor de ONDD-schulden bedroeg de achterstalligheidsrente voor alle niet HIPCs samen ongeveer 202 300 000 euro op 31 december 2010.

4.In tabel 4 vindt u een overzicht van de schulden die België in 2009, 2010 en 2011 kwijtgescholden heeft in het kader van het HIPC-initiatief. Per land wordt aangegeven welke de aard is van de kwijtgescholden schulden. Bij de rubriek over de schuldkwijtschelding ten gunste van de Democratische republiek Congo (DCR) kan u vaststellen dat er ook een kwijtschelding geweest is van leningen die indertijd door het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking, het huidige DGOS, toegekend werden aan de DRC. Het betreft hier een bedrag van afgerond 23 010 000 euro. Ook hier werd voor de ONDD-schulden geen onderscheid gemaakt tussen schulden voor rekening van de Staat en schulden voor rekening van de ONDD zelf.

Alle cijfers in de tabel slaan op de nominale waarde van de kwijtscheldingen. Voor de ONDD-kwijtscheldingen zijn de achterstalligheidsintresten in de bedragen inbegrepen. Voor de staatsleningen en de DGOS-leningen (bij de DRC) stemt de begrotingskost van de kwijtgescholden bedragen overeen met de nominale waarde. Deze begrotingskost is ten laste van het begrotingsjaar waarin de kwijtschelding plaats heeft. Voor de kwijtgescholden ONDD-schuld hangt de begrotingskost af van de compensatie die tussen de ONDD en de Belgische overheid wordt afgesproken. De onderhandelingen over de compensaties voor de HIPC-kwijtscheldingen van 2009, 2010 en 2011 en de spreiding ervan zijn nog niet afgerond.

De ONDD-schulden die tussen 2009 en 2011 werden kwijtgescholden werden, in overeenstemming met de DAC-regelgeving, in het jaar van de kwijtschelding voor de in de tabellen vermelde nominale waarde aangerekend als ODA. Van de kwijtgescholden ODA-schuld komen enkel kwijtgescholden intresten in aanmerking als nieuwe ODA.

Concreet betekent dit dat afgerond 177 000 euro van de kwijtgescholden staatsleningen voor de Republiek Congo ODA-aanrekenbaar is en 2 169 000 euro aan intresten die deel uitmaakten van de kwijtgescholden DGOS-leningen voor de DRC.

5. De enige niet HIPC-schuld die in de periode 2009-2011 werd kwijtgescholden betreft een deel van de bilaterale schuld van de Seychellen. Voor deze kwijtschelding kwam op 16 april 2009 in de Club van Parijs een akkoord tot stand. De bilaterale akkoorden met de ONDD en met de Belgische regering werden in 2010 ondertekend.

De nominale waarde van de kwijtgescholden ONDD-schuld bedraagt 770 000 euro, achterstalligheidsintresten inbegrepen. Het betreft hier een schuld voor rekening van de ONDD. De nominale waarde van het deel van de kwijtgescholden staatsleningen bedraagt afgerond 3 813 000 euro. Voor de schuldverlichting op de staatsleningen stemt de begrotingskost overeen met de nominale waarde van de kwijtgescholden schuld. Deze geldt op het tijdstip van de kwijtschelding. Aangezien de ONDD voor de schuldverlichtingsoperatie ten gunste van de Seychellen geen compensatie ontvangt, heeft deze schuldverlichting geen begrotingskost.

De ONDD-schuldverlichting werd als ODA aangerekend in 2010 voor het volledige bedrag van 770 000 euro. Van de schuldverlichting op de staatsleningen werden de kwijtgescholden intresten ten bedrage van 633 427,47 euro als ODA aangerekend.

6.Guinee-Bissau en Togo bereikten reeds het voltooiingspunt in het kader van het HIPC-initiatief. De ondertekening van de bilaterale akkoorden met de ONDD wordt momenteel voorbereid en zal waarschijnlijk nog dit jaar en in elk geval in 2012 plaats hebben. Na de ondertekening krijgt Guinee-Bissau een schuldverlichting met een nominale waarde van 10,05 miljoen euro. De schuldverlichting van Togo zal 62,53 miljoen euro bedragen.

Voor Guinee-Conakry wordt het voltooiingspunt eind 2011 verwacht. Op dat ogenblik zal het uistaand saldo op de staatsleningen van 3 281 000 euro worden kwijtgescholden. Het is twijfelachtig of de ONDD-schuld ten bedrage van 2 375 000 euro kwijtgescholden zal worden aangezien het een korte termijnschuld betreft.

Nog in het kader van het HIPC-initiatief zullen een aantal landen waarschijnlijk in 2012 hun voltooiingspunt bereiken. Twee ervan hebben nog een belangrijke uitstaande schuld bij de ONDD die, naar gelang de afloop der onderhandelingen, op het voltooiingspunt grotendeels of volledig kwijtgescholden zal worden. Het betreffen Ivoorkust en Soedan waarvan de nominale waarde van de uitstaande schuld zonder achterstalligheidsintresten per 30 juni 2011 afgerond respectievelijk 207 779 000 euro en 235 235.000 euro bedroeg. Ivoorkust heeft geen openstaande schuld ten gevolge van in het verleden toegekende staatsleningen. Voor Soedan is er een uitstaand bedrag van 632 000 euro.

De voorbije maanden waren er intense diplomatieke contacten tussen Egypte en België. Eén en ander is uitgemond in een voorstel voor een schuldomzetting van de eerstvolgende drie vervaldagen voor de staatsleningen. Deze swap-operatie neer op een schuldverlichting ten bedrage van 2 240 337,72 euro.

Het is niet uitgesloten dat de internationale ontwikkelingen op middellange termijn tot andere schuldverlichtingsinitiatieven nopen. Zo wordt de schuldensituatie van Zimbabwe momenteel in de Club van Parijs grondig onderzocht. Het ziet ernaar uit dat ook dit land in het kader van de verwachte normalisering van de politieke en economische situatie van een schuldverlichting zal genieten. In tabel 3 vindt u de bedragen van de bilaterale schuld van Zimbabwe die op dat ogenblik voorwerp zullen uitmaken van de onderhandelingen.