SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
22 juin 2011 22 juni 2011
________________
Question écrite n° 5-2593 Schriftelijke vraag nr. 5-2593

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Premier Ministre

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister
________________
Motos - Accidents de la circulation - Mesures Motorfietsen - Verkeersongevallen - Maatregelen 
________________
véhicule à deux roues
accident de transport
sécurité routière
dispositif de sécurité
enseignement de la conduite
statistique officielle
réglementation de la vitesse
tweewielig voertuig
ongeval bij het vervoer
verkeersveiligheid
veiligheidsinrichting
verkeersopleiding
officiële statistiek
snelheidsvoorschriften
________ ________
22/6/2011Verzending vraag
25/8/2011Antwoord
22/6/2011Verzending vraag
25/8/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2593 du 22 juin 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2593 d.d. 22 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En 2009, 137 motards ont perdu la vie. Ce chiffre est relativement élevé : il représente 14 % de tous les tués de la route alors que les motards représentent moins de 5 % des usagers de la route. Ils sont la seule catégorie d'usagers de la route où le nombre de victimes d'accidents de la circulation ne diminue pas. Au contraire, il est question d'une forte augmentation. Pendant la période 1998-2009, le nombre de tués dans les 30 jours de l'accident a augmenté de 26 %. Ces chiffres doivent être quelque peu nuancés. La comparaison avec la situation d'il y a quinze ans montre que les motards parcourent actuellement le double du nombre de kilomètres. Cependant, la moto continue à être l'un des moyens de transport les plus dangereux en Belgique. Le risque de décès en moto est rien moins que vingt fois supérieur au risque de décès en voiture.

Afin de favoriser la sécurité routière des motards, des mesures sont généralement prises dans les domaines suivants.

Formation : selon l'Observatoire européen de la sécurité routière, ERSO, 27 % des accidents mortels sont dus à une faute du motard lui-même. Une formation de meilleure qualité est donc un important défi dans la lutte contre les accidents mortels des motards. La directive 2006/126CE de l'Union européenne (UE) est déjà un pas dans la bonne direction. En vertu de cette directive, les motards doivent soit être âgés de vingt-quatre ans soit avoir deux années d'expérience avec une moto plus légère avant de pouvoir conduire une moto plus puissante.

La visibilité : l'ERSO a constaté en 2006 que dans 50 % des accidents mortels, le conducteur d'une autre catégorie de véhicule n'avait pas remarqué le motard. Le secrétaire d'État à la mobilité avait répondu à la question écrite n° 5-126 du 10 septembre 2010 qu'il convient aussi de réfléchir sérieusement à la question de rendre obligatoire le port de couleurs voyantes, par exemple une veste rétroréfléchissante.

Moto: selon le Conseil européen pour la sécurité des transport, ETSC, en situation d'urgence, le motard moyen n'est pas à même d'utiliser plus de 56 % de la capacité de freinage disponible. L'utilisation obligatoire d'un système de freinage avancé pourrait réduire fortement le nombre d'accidents liés au freinage. De plus, on étudie au niveau européen la possibilité d'équiper obligatoirement toutes les motos d'un airbag et la faisabilité d'intégrer l'airbag dans les vêtements de protection.

Adaptations de l'infrastructure : selon l'étude approfondie des accidents de motos Motorcycle Accidents in Depth Study , 9 % des accidents sont la conséquence de défauts de l'infrastructure. C'est pourquoi la Commission fédérale pour la sécurité routière s'applique à rendre les routes principales belges plus adaptées aux motos d'ici 2018. Concrètement, il faudra faire en sorte d'ici là que les revêtements routiers, les marquages, les rails de sécurité, les obstacles latéraux, etc. offrent plus de sécurité routière aux motards.

Je souhaite une réponse aux questions suivantes.

Combien d'accidents de la circulation impliquant des motos appartenant respectivement à la catégorie de moins de 400 cc et de plus de 400 cc se sont-ils produits en 2008, 2009, 2010 et pendant le premier semestre 2011 ? Quel était le nombre de tués, de blessés graves et de blessés légers en 2010 ? Si des données ne sont pas encore disponibles, le secrétaire d'État partage-t-il l'avis de la Fédération belge de l'automobile et du cycle, FEBIAC, selon lequel les statistiques d'accidents de l'Institut belge pour la sécurité routière, l'IBSR affichent trop de retard par rapport à la réalité ?

2) Quel est, en Belgique, le pourcentage de motos équipées d'un système de freinage avancé et/ou d'un airbag intégré ? Le secrétaire d'État est-il partisan de rendre les deux systèmes obligatoires ?

3) Existe-t-il entre-temps des projets concrets pour soumettre les motards à des contrôles périodiques de sécurité et pour rendre obligatoire le port de couleurs voyantes ?

4) De nouvelles campagnes de sensibilisation centrées sur la sécurité routière des motards sont-elles prévues ?

5) Le secrétaire d'État peut-il donné un relevé des recommandations aux gestionnaires régionaux des routes pour l'exécution de travaux à infrastructure afin qu'elle soit davantage adaptée aux motos ? Ces recommandations sont-elles suivies ?

6) Quelles sont les principales causes des accidents de la circulation impliquant des motos en Belgique ? S'il n'existe pas de données belges, une étude approfondie des causes des accidents n'est-elle pas une condition sine qua non pour mener une politique de la circulation efficace ?

7) Quelles mesures sont-elles actuellement en discussion au niveau européen pour améliorer la sécurité routière des motards ?

8) Le secrétaire d'État dispose-t-il de chiffres concernant le nombre de contraventions pour excès de vitesse infligées aux motards en 2008, 2009, 2010 et au cours du premier semestre de 2011 ?

 

In 2009 kwamen er in België honderd zevenendertig motorrijders om het leven. Dat is relatief veel, namelijk 14 % van alle verkeersdoden, terwijl motorrijders minder dan 5 % van alle verkeersdeelnemers uitmaken. Het betreft de enige categorie van weggebruikers waar het aantal verkeersslachtoffers niet afneemt. Integendeel, er is sprake van een forse stijging. In de periode van 1998 tot 2009 nam het aantal doden dertig dagen met 26 % toe. Dit cijfer moet enigszins genuanceerd worden. In vergelijking met vijftien jaar geleden leggen motorrijders nu dubbel zoveel kilometers af. Toch blijft de motorfiets een van de gevaarlijkste vervoersmiddelen in België. Het overlijdensrisico op de motor is maar liefst twintig maal groter dan met een personenwagen.

Om de verkeersveiligheid van motorrijders te bevorderen, worden over het algemeen op volgende gebieden maatregelen getroffen.

Opleiding: volgens het European Road Safety Observation (ERSO) zijn 37 % van de dodelijke ongevallen te wijten aan een fout van de motorrijder zelf. Een meer kwaliteitsvolle rijopleiding vormt derhalve een belangrijke uitdaging in de strijd tegen dodelijke ongevallen bij motorrijders. De richtlijn 2006/126/EC van de Europese Unie (EU) is alvast een stap in de goede richting. Die richtlijn stelt dat motorrijders ofwel vierentwintig jaar moeten zijn ofwel twee jaar ervaring moeten hebben met een lichtere motor, vooraleer ze met een zwaardere motor mogen rijden.

Zichtbaarheid: het ERSO kwam in 2006 tot de vaststelling dat in 50 % van de dodelijke ongevallen de bestuurder van een andere voertuigcategorie de motorrijder niet had opgemerkt. In de schriftelijke vraag nr. 5-126 van 10 september 2010 gaf de geachte staatssecretaris voor Mobiliteit dan ook aan dat een verplichting voor het dragen van opvallende kleuren, zoals een retro reflecterend vestje, ernstig moet overwogen worden.

Motorfiets: volgens de European Transport Safety Council (ETSC) is de gemiddelde motorrijder niet in staat om in een noodsituatie meer dan 56 % van de beschikbare remcapaciteit te gebruiken. Het verplicht gebruik van geavanceerde remsystemen zou het aantal ongevallen dat met remmen te maken heeft sterk kunnen reduceren. Voorts wordt op Europees niveau onderzocht of het haalbaar is om alle motorfietsen verplicht met een airbag uit te rusten en / of de airbag in de beschermende kledij te integreren.

Infrastructurele aanpassingen: volgens de Motorcycle Accidents in Depth Study zijn 8 % van de ongevallen met motorfietsen het gevolg van tekortkomingen in de infrastructuur. De Federale Commissie voor de verkeersveiligheid ijvert daarom om tegen 2018 de Belgische hoofdwegen motorfietsvriendelijk te maken. Concreet moeten tegen dan de wegverhardingen, de markeringen, de vangrails, de zijdelingse hindernissen, enz., verkeersveiliger zijn voor motorrijders.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel verkeersongevallen met motorfietsen (opgesplitst naar modellen kleiner dan 400 cc en groter dan 400 cc) deden er zich in 2008, 2009 en 2010 en de eerste helft van 2011 voor? Voor het jaar 2010, hoeveel doden, ernstig gewonden en licht gewonden vielen er? Indien nog geen gegevens beschikbaar; deelt de geachte staatssecretaris de mening van de Belgische automobiel- en tweewielerfederatie FEBIAC dat de ongevallenstatistieken van het Belgisch Instituut voor de verkeersveiligheid (BIVV) te veel achterlopen op de realiteit?

2) Hoeveel procent van de motorfietsen in België zijn uitgerust met een geavanceerd remsysteem en / of een ingebouwde airbag? Is hij voorstander om beide te verplichten?

3) Bestaan er inmiddels concrete plannen om motorrijders aan periodieke veiligheidskeuren te onderwerpen en het dragen van opvallende kleuren te verplichten?

4) Staan er nieuwe sensibilisatiecampagnes die zich toeleggen op de verkeersonveiligheid van motorrijders in het vooruitzicht?

5) Kan hij een overzicht geven van de aanbevelingen aan de gewestelijke wegbeheerders om motorvriendelijke infrastructuuraanpassingen door te voeren? Vinden deze aanbevelingen enig gehoor?

6) Wat zijn de belangrijkste oorzaken van verkeersongevallen met motorfietsen in België? Indien hier geen Belgische gegevens voor bestaan, is een diepteonderzoek naar de oorzaken van de ongevallen geen conditio sine qua non om een doeltreffend verkeersbeleid te voeren?

7) Welke maatregelen worden momenteel op Europees niveau besproken om de verkeersveiligheid van motorrijders te bevorderen?

8) Beschikt hij over cijfergegevens omtrent het aantal snelheidsovertredingen die in 2008, 2009 en 2010 en de eerste helft van 2011 werden uitgeschreven aan motorrijders?

 
Réponse reçue le 25 aôut 2011 : Antwoord ontvangen op 25 augustus 2011 :

J’ai l’honneur de répondre à l’honorable membre ce qui suit :

1. Les tableaux ci-après donnent un aperçu du nombre d'accidents corporels, de tués, de blessés graves et de blessés légers parmi les motards pour les années 2007, 2008 et 2009.

Accidents corporels impliquant une moto 2000-2009

 

400 cc

> 400 cc

2007

724

3 204

2008

1 017

3 018

2009

1 113

2 990

Source : DG SEI/IBSR 

Victimes de la circulation parmi les motards

 

Tués 30 jours


Blessés graves


Blessés légers


 

400 cc

> 400 cc

400 cc

> 400 cc

400 cc

> 400 cc

2007

11

128

126

714

621

2 557

2008

20

88

144

633

883

2 435

2009

22

115

191

697

925

2 355

Source : DG SEI/Institut Belge pour la Sécurité Routière (IBSR) 

Les données d’accidents définitives concernant l’année 2010 et le premier semestre 2011 ne sont pas encore disponibles. Ce n’est qu’après réception des chiffres définitifs de la Direction générale Statistique et Information économique du Service public fédéral (SPF) Économie (DG SIE), que l’IBSR peut procéder à des analyses statistiques détaillées et les publier.

2. Nous ne disposons pas de données concernant le nombre de motos, équipées de systèmes de freinage particuliers et d'airbags. Le marché belge des motos suit en la matière les développements techniques qui sont appliquées par l'industrie automobile éventuellement en application de la réglementation européenne ou internationale.

3. A l'heure actuelle, l'introduction d'un contrôle périodique des motos est discutée au niveau européen. La Belgique attend l’éventuelle réglementation européenne en la matière.

Il ne semble pas exister un consensus suffisant parmi les motards pour leur imposer le port d’un gilet fluorescent ou de couleurs frappantes ; c’est, en tout cas, fortement recommandé et de plus en plus de motards s’y conforment.

4. L'IBSR a déjà lancé, en avril de cette année, une campagne de sensibilisation relative aux motards. La date de la prochaine campagne de sensibilisation au sujet des motards n'est pas encore fixée.

5. Les gestionnaires régionaux de voirie ont déjà pris des mesures afin de rendre l’infrastructure routière plus sûre pour les motards, comme, par exemple, la sécurisation des barrières de sécurité aux endroits critiques, l'utilisation de matériaux appropriés pour les marquages routiers.

Récemment, la Commission fédérale pour la sécurité routière a une nouvelle fois souligné l'importance d’une infrastructure routière appropriée aux motos.

6. L’IBSR a publié en 2009 un rapport thématique sur l’implication des motards dans les accidents. L’ERSO (European Road Safety Observation) relève trois types d’accidents les plus fréquents.

Le premier type est celui d’un motard seul perdant le contrôle de son véhicule sur une route en ligne droite ou dans un virage.

Le deuxième correspond à l’accident à un carrefour : un motard est renversé par le côté, l’automobilitste n’ayant pas vu le motard.

Le troisième est le cas de l’automobiliste qui tourne à gauche et qui n’a pas vu arriver le motard venant de l’autre direction.

Sur les 3 935 accidents corporels de moto enregistrés en 2007 sur les routes belges, 790 (20%) correspondaient au premier type, c’est-à-dire aux motards perdant le contrôle de son véhicule sur une route en ligne droite. Les accidents dans lesquels la collision se fait par le côté représentent 728 accidents soit 18,5 %. Le troisième et dernier type d’accidents est celui d’un motard qui, à un carrefour ou en-dehors d’un carrefour, est renversé par un autre véhicule qui tourne ou se prépare à tourner à gauche ; ce type d’accidents a été enregistré 1 057 fois (27 %).

Sur 4 092 accidents de motos qui ont été enregistrés, 24 % ne concernent que le motard, sans implication de tiers (le motard a chuté ou a heurté un obstacle). Les facteurs d’accidents « Perte de contrôle du véhicule » et « Chute » y sont le plus souvent cités. Dans les accidents de motos avec un autre véhicule, on a constaté que l’autre conducteur n’a pas respecté la priorité du motard dans 23 % des cas.

Ces constatations au niveau belge correspondent aux résultats de l’étude souvent citée MAIDS (ACEM 2004), réalisée en 1999-2000 dans 5 pays européens.

Il ressort de cette étude que, dans 50,4 % des cas, l’accident est du au conducteur de l’autre véhicule et dans 37,1 % des cas au motard lui-même. Le facteur « environnement » ne survient que dans 7,7 % des cas. Quand la responsabilité de l’autre usager est engagée, le problème est une erreur de perception dans ¾ des cas. Ces problèmes de perception s’expliquent entre autres par la petite taille de la motocyclette par rapport à une voiture et par le fait que le motard peut se retrouver à un endroit inattendu (il dépasse là où une voiture ne peut dépasser, etc). Quand la cause principale est à trouver dans le chef du motard, il s’agit soit d’une erreur de décision (35,2 %) soit d’une perception erronnée du danger (32,3 %).

Afin d’étudier en profondeur les facteurs qui ont donné lieu aux accidents de moto au niveau belge, l’IBSR a commencé cette année une étude des accidents graves et mortels impliquant au moins une moto, basée sur un échantillon de procès-verbaux et/ou de rapports d’experts établis dans le cadre de dossiers judiciaires au cours de la période 2009-2010. Les chercheurs iront également sur les lieux de l’accident afin d’examiner les facteurs environnementaux qui ont éventuellement contribués à l’accident. Les résultats de cette analyse approfondie seront disponibles à la fin de l’année 2012.

7. Dans le cadre du «European Road Safety Action Programme 2011-2020 » qui a pour ambition de réduire de moitié le nombre de tués sur les routes, la Commission européenne, met l’accent sur les motards.

Des mesures seront proposées au niveau européen :

- l’introduction de certaines mesures, en vue d’améliorer la sécurité du véhicule, telles que l’équipement des motos avec l’ABS et l’impossibilité de “gonfler” le moteur de certains deux roues ;

- le développement de standards techniques pour les équipements de protection (en particulier les vêtements) et l'étude de la faisabilité d’équiper les motos et/ou les vêtements de protection d’un airbag ;

- l’introduction d’un contrôle périodique des motos ;

- l'adaptation de la législation UE concernant les audits des routes afin de tenir compte de la situation spécifique des engins à deux roues motorisés.

La Commission européenne a fait dans ce cadre une proposition de Règlement quant aux prescriptions techniques des motos qui est actuellement discutée au Parlement européen.

Ce Règlement a notamment pour objectif de rendre obligatoire d’ici 2017, le système ABS sur toutes les motos d’une cylindrée supérieure à 125cc et de permettre aux constructeurs de choisir entre l’ABS et le CBS (freinage combiné avant-arrière) pour les cylindrées inférieures.

8. Le tableau ci-après donne un aperçu du nombre d'excès de vitesse commis par des motards et constatés par la police locale et la police fédérale depuis le début de l'année 2007 jusqu'au premier semestre 2010 y inclus.

Année

Nombre d’infractions de vitesse

2007

24 128

2008

26 423

2009

30 337

2010 (6 mois)

15 122

Source : Centrex Circulation Routière

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden :

1. In de tabellen hierna wordt voor de jaren 2007, 2008 en 2009 een overzicht gegeven van het aantal letselongevallen met motorfietsers alsook van het aantal doden, zwaargewonden en lichtgewonden onder de motorrijders

Letselongevallen met motorfietsers 2000-2009

 

400 cc

> 400 cc

2007

724

3 204

2008

1 017

3 018

2009

1 113

2 990

Bron: AD SEI/BIVV

Verkeersslachtoffers bij motorfietsers

 

Doden 30 dagen

Zwaargewonden


Lichtgewonden


 

400 cc

> 400 cc

400 cc

> 400 cc

400 cc

> 400 cc

2007

11

128

126

714

621

2 557

2008

20

88

144

633

883

2 435

2009

22

115

191

697

925

2 355

Bron: AD SEI/Belgisch Instituut Voor de Verkeersveiligheid (BIVV)

De definitieve ongevallengegevens voor het jaar 2010 en de eerste helft van 2011 zijn nog niet beschikbaar. Het BIVV kan pas na ontvangst van de definitieve ongevallencijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie (AD SEI) gedetailleerde statististische analyses uitvoeren en publiceren.

2. We beschikken over geen gegevens over het aantal motorfietsen dat uitgerust is met bepaalde remsystemen of airbags. De Belgische markt van motoren volgt terzake de technische ontwikkelingen die worden toegepast door de motorindustrie, eventueel ten gevolge van Europese of internationale regelgeving.

3. Op dit ogenblik wordt de invoering van een periodieke motorkeuring op Europees niveau besproken. België wacht terzake de eventuele Europese regelgeving af

Er blijkt geen voldoende draagvlak bij motorrijders te bestaan om het dragen van een fluovestje of opvallende kleuren te verplichten, maar het wordt in elk geval sterk aanbevolen en door meer en meer motorrijders toegepast.

4. Het BIVV heeft in april van dit jaar reeds een sensibilisatiecampagne over motorrijders gevoerd. De datum van de volgende sensibilisatiecampagne aangaande motorrijders is nog niet vastgelegd.

5. De gewestelijke wegbeheerders hebben reeds maatregelen uitgewerkt om de wegeninfrastructuur veiliger te maken voor motorrijders, zoals de beveiliging van vangrails op kritieke plaatsen, het gebruik van aangepaste materialen voor wegmarkeringen en dergelijke meer.

Recentelijk heeft de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid nogmaals het belang van motorvriendelijke wegeninfrastructuur benadrukt.

6. Het BIVV publiceerde in 2009 een themarapport over de betrokkendheid van motorrijders in ongevallen. Volgens ERSO (European Road Safety Observation) komen drie ongevalssituaties het meeste voor.

In de eerste ongevalssituatie verliest de motorrijder op een doorlopend weggedeelte of in een bocht de controle over zijn voertuig.

De tweede ongevalssituatie doet zich voor op een kruispunt: een motorrijder wordt opzij aangereden door een automobilist die hem niet heeft gezien.

Bij de derde situatie slaat een auto linksaf en heeft de bestuurder ervan de motorrijder die uit de andere richting komt niet gezien.

Van de 3 935 letselongevallen met motorrijders die in 2007 in België werden opgetekend, behoorden er 790 (20 %) tot het eerste ongevalsscenario, waarbij een motorrijder op een doorlopend weggedeelte de controle verliest over zijn voertuig. Voorts waren er 728 ongevallen (18,5 %) waarbij een motorrijder opzij aangereden werd. Bij het derde ongevalsscenario wordt een motorrijder op of buiten een kruispunt geraakt door een ander motorvoertuig, dat linksaf slaat of zich voorbereidt om dat te doen. Dit soort ongevallen werd 1 057 keer (27 %) geregistreerd.

Van de 4 092 motorongevallen die werden opgetekend in 2009, waren er 24 % eenzijdige ongevallen (waarbij de motorfietser ten val komt of waarbij de motorfietser tegen een hindernis aanrijdt). De ongevalsfactoren “controleverlies over het stuur” en “val” worden daarin het meest vermeld. Bij de motorongevallen met een ander voertuig, werd vastgesteld dat in 23 % van de ongevallen de andere bestuurder geen voorrang heeft verleend aan de motorrijder.

Deze vaststellingen op Belgisch niveau sluiten aan bij de vaak geciteerde MAIDS-studie (ACEM, 2004) die in 1999-2000 plaatsvond in vijf Europese landen.

Uit deze studie blijkt dat het in 50,4 % van de ongevallen gaat om factoren die te wijten zijn aan de bestuurder van het andere voertuig en dat in 37,1 % van de gevallen de oorzaak ligt bij de motorrijder zelf. In 7,7% van de gevallen was de omgeving de eerste ongevalsfactor. Wanneer de andere weggebruiker verantwoordelijk was voor het ongeval, ging het in ¾ van de gevallen om een perceptieprobleem. Deze perceptieproblemen zijn onder andere te verklaren door de geringe afmetingen van motorfietsen in vergelijking met auto’s en door het feit dat de motorrijder zich op een onverwachte plaats bevindt (de motorrijder haalt in op een plaats waar auto’s niet mogen inhalen, enz). Als de hoofdoorzaak bij de motorrijder ligt, gaat het ofwel om een beslissingsfout (35,2 %), ofwel om een verkeerde perceptie van het gevaar (32,3 %).

Teneinde op diepgaande wijze de factoren die aanleiding geven tot motorongevallen, op Belgisch niveau te onderzoeken, is het BIVV dit jaar gestart met een onderzoek van zware en dodelijke verkeersongevallen waarbij minstens één motorfiets is betrokken. Hiertoe wordt een representatieve steekproef genomen van processen-verbaal en/of expertenverslagen uit gerechtelijke dossiers in de periode 2009-2010. De onderzoekers zullen ook de plaats van het ongeval gaan bekijken om eventuele omgevingsfactoren die hebben bijgedragen tot het ongeval op te tekenen. De resultaten van dit diepteonderzoek zullen eind 2012 beschikbaar zijn.

7. De Europese Commissie heeft in het kader van het « European Road Safety Action Programme 2011-2020 », dat tot doel heeft het aantal verkeersslachtoffers met de helft te verminderen, de nadruk gelegd op motorrijders.

Maatregelen zullen worden voorgesteld op Europees niveau om :

- een aantal zaken die betrekking hebben op de voertuigveiligheid te introduceren, zoals bijvoorbeeld het verplicht uitrusten van motorfietsen met ABS en het bemoeilijken van het opfokken van een aantal tweewielige motorvoertuigen.

- technische standaarden te ontwikkelen voor beschermende uitrusting zoals kleding, en de studie van de haalbaarheid om motorfietsen en/of de beschermende kleding te voorzien van een airbag ;

- de invoering van een periodieke motorkeuring ;

- De Europese Unie (EU)-wetgeving met betrekking tot de audits van de wegen aanpassen in de zin dat ook rekening moet worden gehouden met de specifieke situatie van tweewielige motorvoertuigen.

In dat kader heeft de Europese Commissie een voorstel van Reglement met betrekking tot de technische voorschriften van motorfietsen opgesteld, dat momenteel wordt bediscussieerd in het Europees Parlement.

Dit Reglement heeft meer bepaald tot doel om tegen 2017 ABS op alle motorfietsen met een cilinderinhoud van meer dan 125cc te verplichten en de constructeurs toe te laten om bij een lagere cilinderinhoud te kiezen tussen ABS en CBS (gecombineerd remmen vooraan en achteraan).

8. In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van het aantal snelheidsovertredingen door motorfietsers, vastgesteld door de lokale en federale politie vanaf begin 2007 tot en met de eerste zes maanden van 2010.

Jaar

Aantal snelheidsovertredingen

2007

24 128

2008

26 423

2009

30 337

2010 (6 maanden)

15 122

Bron : Centrex Wegverkeer