SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session extraordinaire de 2010 Buitengewone zitting 2010
________________
20 septembre 2010 20 september 2010
________________
Question écrite n° 5-166 Schriftelijke vraag nr. 5-166

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
SNCB - Grèves sauvages NMBS - Wilde stakingen 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
grève
transport de voyageurs
droit de grève
sanction administrative
statistique officielle
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
staking
reizigersvervoer
stakingsrecht
administratieve sanctie
officiële statistiek
________ ________
20/9/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
20/9/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-3940 Réintroduite comme : question écrite 5-3940
________ ________
Question n° 5-166 du 20 septembre 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-166 d.d. 20 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le vendredi 13 août 2010, l’heure de pointe du soir a tourné au chaos sur le rail à la suite d’une grève sauvage menée par deux personnes. Entre 16 h 30 et 17 h 30, elles ont paralysé le trafic ferroviaire entre Anvers et Gand, ainsi que sur la ligne Saint-Nicolas-Temse-Puurs-Willebroek. Les deux agents étaient mécontents parce qu’un collègue devait de nouveau travailler à temps plein. C’est pourquoi, par sympathie, ils se sont mis en grève sans aucun avertissement ni concertation. En conséquence, des milliers de voyageurs sont restés sur les quais, au grand mécontentement également des syndicats. (Het Nieuwsblad, Duizenden gedupeerd door tweemansstaking NMBS, (Des milliers de voyageurs dupés à la suite d’une grève menée par deux agents de la SNCB) 14 août 2010, p. 7).

De telles actions sauvages – qui entraînent des perturbations dans le service et empêchent la SNCB de communiquer à temps – nuisent fortement à l’image de la SNCB. Le groupe ferroviaire est perçu comme une entreprise peu crédible où l’agitation sociale sévit constamment. En outre, il est très difficile de convaincre l’opinion publique de la légitimité de telles actions. Les grèves doivent être en rapport avec le but visé et être évaluées au regard d’un certain nombre de droits fondamentaux des citoyens, tels le droit à la mobilité et l’intérêt général.

Dans le cadre d’un accord social général, il avait été convenu en 2008 qu’un accord particulier réglait la manière d’exercer le droit de grève. L’accord prévoyait que les interruptions de travail seraient annoncés suffisamment longtemps à l’avance et que les grèves annoncées entraîneraient l’ouverture de procédures spécifiques de concertation. En cas de non-respect de ces règles, l’absence sur le lieu de travail est injustifiée, ce qui donne lieu à des sanctions disciplinaires. Le premier objectif de l’accord était en effet de lutter contre les grèves-surprises.

Dans ce cadre, j’aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. La ministre dispose-t-elle de chiffres concernant le nombre d’interruptions de travail en 2008, 2009 et 2010, avec une ventilation par genre de grève (sauvage ou annoncée) et selon la durée ? Quelles causes sont-elles à la base de ces grèves ?

2. La ministre pense-t-elle également que de telles actions sauvages nuisent à l’image de la SNCB et qu’il est difficile de les légitimer auprès des voyageurs et dans l’opinion publique ? Peut-elle motiver sa réponse ?

3. La ministre peut-elle communiquer combien de fois des sanctions disciplinaires ont été prononcées au cours des années susmentionnées en raison du non-respect de l’accord précité et en quoi consistaient ces sanctions ?

4. Comment la ministre évalue-t-elle l'adoption de l’accord sur la manière d’exercer le droit de grève à la SNCB ? Estime-t-elle que d’autres mesures sont nécessaires ?

5. La ministre pense-t-elle qu’un tel accord pourrait aussi être appliqué dans les autres entreprises publiques ? Dans la négative, pour quelles raisons ?

 

Op vrijdag 13 augustus 2010 is de avondspits op het spoor een chaos geworden als gevolg van een wilde staking van twee mensen. Tussen half vijf en half zes legden ze het treinverkeer lam tussen Antwerpen en Gent, alsook op de lijn Sint-Niklaas-Temse-Puurs-Willebroek. Het duo was misnoegd omdat een collega opnieuw voltijds aan de slag moest. Uit sympathie legden ze daarom zonder enige verwittiging of overleg het werk neer. Het gevolg was dat duizenden reizigers in de kou kwamen te staan, eveneens tot groot ongenoegen van de vakbonden. (Het Nieuwsblad, Duizenden gedupeerd door tweemansstaking NMBS, 14 augustus 2010, p. 7).

De schade die dergelijke wilde acties - waarbij de dienstverlening wordt verstoord en waarover de NMBS niet tijdig kan communiceren - toebrengen aan het imago van de NMBS zijn groot. De spoorgroep wordt gepercipieerd als een weinig betrouwbaar bedrijf dat permanent door sociale onrust wordt geteisterd. Het is bovendien zeer moeilijk om de publieke opinie van de legitimiteit van dergelijke acties te overtuigen. Stakingen dienen in verhouding te staan tot het beoogde doel en moeten worden afgewogen tegenover een aantal fundamentele rechten van de burgers, zoals het recht op mobiliteit en het algemeen belang.

In het kader van een algemeen sociaal akkoord werd in 2008 de afspraak gemaakt dat een afzonderlijke overeenkomst werd gesloten over de manier waarop het stakingsrecht wordt uitgeoefend. Het akkoord kwam erop neer dat werkonderbrekingen voldoende lang op voorhand worden aangekondigd en dat aangekondigde stakingen aanleiding geven tot de opstart van specifieke overlegprocedures. Wanneer die regels niet worden gevolgd, is de afwezigheid op het werk ongewettigd, wat aanleiding geeft tot tuchtsancties. De eerste opdracht van het akkoord was immers het aanpakken van de onaangekondigde werkonderbrekingen.

In dit kader heb ik volgende vragen:

1.Beschikt de minister over cijfers betreffende het aantal werkonderbrekingen in 2008, 2009 en 2010, opgesplitst volgens soort (wild of aangekondigd) en de duur ervan? Welke oorzaken lagen aan de basis van de stakingen?

2.Deelt de minister de mening dat dergelijke wilde acties schade berokkenen aan het imago van de NMBS en dat het moeilijk is die te legitimeren tegenover de reizigers en de publieke opinie? Kan zij haar antwoord motiveren?

3.Kan de minister meedelen hoeveel tuchtsancties in voornoemde jaren werden uitgesproken wegens het niet respecteren van bovenvermeld akkoord en wat die sancties precies inhielden?

4.Hoe evalueert de minister de invoering van het akkoord over de manier waarop het stakingsrecht bij de NMBS wordt uitgeoefend? Acht zij nog andere maatregelen noodzakelijk?

5.Meent de minister dat een dergelijk akkoord ook zou kunnen worden toegepast bij de andere overheidsbedrijven? Indien niet, waarom niet?