SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session extraordinaire de 2010 Buitengewone zitting 2010
________________
20 septembre 2010 20 september 2010
________________
Question écrite n° 5-160 Schriftelijke vraag nr. 5-160

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Déclaration de naissance électronique - eBirth - Application - Évaluation Elektronische geboorteaangifte - eBirth - Toepassing - Evaluatie 
________________
registre d'état civil
état civil
administration électronique
bevolkingsregister
burgerlijke stand
elektronische overheid
________ ________
20/9/2010Verzending vraag
22/12/2010Antwoord
20/9/2010Verzending vraag
22/12/2010Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-159 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-159
________ ________
Question n° 5-160 du 20 septembre 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-160 d.d. 20 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La déclaration de naissance est généralement une corvée administrative. Lors de la naissance d'un enfant, le prestataire de soins est en effet tenu d'en informer un fonctionnaire de l'état civil. Cette notification doit en principe intervenir dans les 24 heures. Cependant, ce n'est pas toujours le cas en pratique. De plus, l'introduction manuelle réitérée de ces données prend du temps et multiplie les risques d'erreur. Le projet eBirth constitue une réponse récente à ce problème, l'objectif étant le déroulement le plus rapide possible de cette procédure administrative. Les hôpitaux ont le choix entre une application web et un service web.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Combien de communes appliquent-elles déjà le système eBirth ? De quelles communes s'agit-il ?

2) Pour les grands hôpitaux, une version élargie du système a été développée, permettant d'intégrer celui-ci dans celui de l'hôpital. Combien d'hôpitaux ont-ils opté (jusqu'à présent) respectivement pour l'application web et pour le service web ?

3) Combien de déclarations de naissance électroniques ont-elles eu lieu sous cette forme en 2009 et 2010 ?

4) L'application de ce système a-t-elle entraîné une amélioration notable ? Ou, en d'autres termes, les délais sont-ils mieux respectés ? Le ministre peut-il indiquer, pour les années précitées, combien de déclarations ont été transmises tardivement aux services respectifs de l'état civil ?

5) L'objectif futur est de traiter également de manière électronique d'autres données, relatives aux décès, aux mutuelles et aux allocations familiales. Où en sont ces projets ?

 

De aangifte van geboorten is veelal een administratieve rompslomp. Bij de geboorte van een kind moet de zorgverlener immers een ambtenaar van de burgerlijke stand inlichten. In principe moet deze kennisgeving binnen de 24 uur gebeuren. Praktijkvoorbeelden tonen echter aan dat dit niet altijd het geval is. Bovendien is het herhaaldelijk manueel invoeren van deze gegevens tijdrovend en vergroot het de kans op fouten. Recentelijk werd hierop een antwoord geformuleerd in de vorm van het “eBirth-project”, met de bedoeling dit administratief proces zo vlot mogelijk te laten verlopen. De ziekenhuizen hebben de keuze uit een webapplicatie en een webservice.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1)Hoeveel gemeenten passen het eBirth-systeem reeds toe? Over welke gemeenten gaat het?

2)Voor de grotere ziekenhuizen is er een uitgebreide versie van het systeem ontworpen, waarbij het systeem kan geïntegreerd worden in het bestaande systeem van het ziekenhuis. Hoeveel ziekenhuizen hebben (tot nu toe) geopteerd voor respectievelijk de webapplicatie en de webservice?

3)Hoeveel elektronische geboorteaangiften werden er op deze manier gedaan in 2009 en 2010?

4)Heeft de toepassing van dit systeem een merkbare verbetering teweeggebracht? Of anders gesteld; worden de termijnen beter gerespecteerd? Kan de minister mededelen hoeveel aangiften er in voormelde jaren laattijdig doorgestuurd werden aan de respectievelijke diensten van de burgerlijke stand?

5) Het is de bedoeling om in de toekomst ook andere gegevensverwerking zoals overlijdens, mutualiteiten en kinderbijslag elektronisch te laten verlopen. Hoever staat het met deze plannen?

 
Réponse reçue le 22 décembre 2010 : Antwoord ontvangen op 22 december 2010 :

L’honorable membre trouvera ci-après réponse à sa question.

Dans le cadre de l’élargissement du e-government, le projet e-Birth a été mis sur pied en 2006 sous la direction du Service public fédéral Technologie de l’Information et de la Communication (FEDICT) dans le but de parvenir à une automatisation des flux de données échangées suite à une déclaration de naissance, et plus précisément la notification d’accouchement transmise par l’hôpital ou la sage-femme dans les 24 heures de l’accouchement au fonctionnaire de l’état civil, conformément aux dispositions de l’article 56 du Code civil, et le transfert des informations figurant au modèle I de la notification à la commune, à la Direction générale Statistique et Information économique et aux Communautés.

Le Registre national des personnes physiques n’intervient pas dans la communication des données dans le cadre de ce projet, ni à la Banque-Carrefour de la Sécurité sociale, ni à d’autres instances concernées.

Pour la réponse à toutes les questions, je vous renvoie dès lors au ministre pour l’Entreprise et la Simplification, auquel cette question écrite a également été posée.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

In het kader van de uitbreiding van het e-government, werd in 2006 het project e-Birth opgestart onder de leiding van de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatie-technologie (FEDICT) om te komen tot een automatisering van de gegevensstromen die worden uitgewisseld naar aanleiding van de aangifte van een geboorte, meer bepaald de kennisgeving van de bevalling die door het ziekenhuis of de vroedvrouw binnen 24 uur na de bevalling wordt doorgegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, overeenkomstig de bepalingen van artikel 56 van het Burgerlijk Wetboek, en het doorsturen van de informatiegegevens die zijn opgenomen in het model I van kennisgeving aan de gemeente, de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, en de Gemeenschappen.

Het Rijksregister van de natuurlijke personen komt niet tussen in de mededeling van de gegevens in dit project, noch aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, noch aan andere betrokken instanties.

Voor het antwoord op al de vragen moet ik u dan ook verwijzen naar de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, aan wie deze schriftelijke vraag eveneens werd gesteld.