SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
25 février 2011 25 februari 2011
________________
Question écrite n° 5-1502 Schriftelijke vraag nr. 5-1502

de François Bellot (MR)

van François Bellot (MR)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
La circulaire relative à l'application de la loi sur les armes et sur les conditions prévues pour l'organisation de bourses De omzendbrief met betrekking tot de toepassing van de wapenwet en de voorwaarden die gelden voor de organisatie van wapenbeurzen 
________________
circulaire
manifestation commerciale
arme à feu et munitions
arme personnelle
commerce des armes
arme de petit calibre
rondschrijven
handelsmanifestatie
vuurwapen
persoonlijk wapen
wapenhandel
handvuurwapens
________ ________
25/2/2011Verzending vraag
23/3/2011Antwoord
25/2/2011Verzending vraag
23/3/2011Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-388 Requalification de : demande d'explications 5-388
________ ________
Question n° 5-1502 du 25 février 2011 : (Question posée en français) Vraag nr. 5-1502 d.d. 25 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

La circulaire du 29 octobre 2010 relative à l'application de la législation sur les armes a été publiée au Moniteur belge le 24 novembre 2010. Depuis l'entrée en vigueur de la loi de 2006, nous réclamions la publication d'une circulaire permettant non seulement aux personnes qui y sont soumises de connaître précisément et clairement les obligations auxquelles elles sont soumises, mais également de mettre un terme aux divergences d'interprétation constatées au sein des services des gouverneurs de provinces, des services de police et des parquets et ce bien entendu en concertation avec les acteurs de terrain et le secteur.

Ces dernières semaines, plusieurs associations de collectionneurs ou organisateurs de bourses se sont manifestés pour signaler les conditions particulièrement sévères imposées par cette circulaire.

L'article 19, 5°, de la loi sur les armes prévoit effectivement que moyennant l'autorisation du ministre de la Justice, des armes en vente libre peuvent être vendues dans des bourses. La circulaire rappelle cette disposition et prévoit ensuite une série de conditions. Parmi ces dernières, nous retrouvons les suivantes :

- autant les armuriers étrangers que les particuliers étrangers participants doivent obtenir préalablement à la bourse une licence d'importation temporaire et de sortie définitive pour toutes les armes auprès du service licences de la région dont ils dépendent ;

- toutes les armes offertes en vente doivent être présentées au Banc d'épreuves des armes à feu à Liège. Les armuriers et les particuliers participants étrangers doivent y présenter leurs armes suffisamment à l'avance ;

- les acheteurs étrangers doivent présenter les documents nécessaires démontrant qu'ils peuvent détenir les armes achetées dans leur pays et qu'ils peuvent les y importer ;

- des autorisations permettant l'exposition d'armes soumises à autorisation lors de bourses ne seront plus données ;

- les autorisations mentionnent quelles sont les obligations des participants. Chaque participant, belge ou étranger, offrant en vente des armes à feu en vente libre, doit disposer d'un livre à pages reliées destiné à répertorier les armes exposées et offertes en vente, ainsi que les ventes de ces armes. Ainsi, pour chaque bourse, le participant inscrit à la page gauche les armes (marque, type, calibre, numéro de série) et à la page droite, l'identité complète de l'acquéreur de cette arme (nom, prénom, adresse, date de naissance, pays). A la fin de la bourse, chaque participant est tenu de remettre à l'organisateur une copie des pages relatives à la bourse. Ce livre doit suivre le participant au travers de ses différentes participations à des bourses. Il est personnel et doit mentionner, en première page, l'identité et la signature du participant. Pour chaque bourse, le participant entame une nouvelle page. Cette page doit être datée et signée par le participant. À la fin de la bourse, les pages utilisées seront de nouveau signées et datées par le participant. Les documents prévus sont transmis par les organisateurs dans un délai de maximum trois jours ouvrables aux services régionaux compétents.

Le secteur des collectionneurs est surpris par le caractère particulièrement sévère et restrictif des conditions prévues par la circulaire et prédisent la fin des bourses. Certains se demandent d'ailleurs si ce n'est pas l'objectif des conditions imposées.

Mes questions sont les suivantes :

1. La possibilité donnée au ministre de la Justice de donner son autorisation à l'organisation de bourses d'armes en vente libre prévue à l'article 19, 5°, de la loi sur les armes est utilisée pour imposer de nombreuses obligations aux organisateurs, aux participants et acheteurs de ces bourses. Cet article constitue-t - il vraiment une base légale suffisante pour imposer des conditions aussi restrictives ?

2. Le point 17 relatif aux bourses d'armes contient toute une série d'obligations qui semblent devoir faire l'objet d'arrêtés royaux. Pour rappel, je renvoie aux points 6° et 7° de l'article 35 de la loi sur les armes. Il revient en effet au Roi de déterminer, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les conditions et les modalités d'encodage des armes par les personnes agréées et au Registre central des armes, ainsi que de la délivrance de la carte européenne d'armes à feu et d'arrêter les mesures destinées à assurer la constatation des acquisitions, des ventes, des cessions d'armes à feu et de munitions, ainsi que de la détention d'armes à feu. Ce point 17 n'empiète-t-il pas sur l'habilitation qui a été donnée au Roi et plus particulièrement sur celle visée à l'article 37, 7° ?

3. Le Conseil consultatif des armes a-t-il été consulté sur ce point et de manière générale sur l'ensemble de la circulaire ?

4. Par rapport aux règles applicables avant sa publication, quelles sont les nouvelles obligations imposées par la circulaire du 29 octobre 2010 dans le cadre de bourses d'armes ?

 

De omzendbrief van 29 oktober 2010 met betrekking tot de toepassing van de wapenwet is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 november 2010. Wij vroegen sinds de inwerkingtreding van de wet van 2006 de publicatie van een omzendbrief die niet alleen de mensen die eraan onderworpen zijn, klaar en duidelijk op de hoogte brengt van hun plichten, maar die ook een einde stelt aan de vastgestelde uiteenlopende interpretaties in de diensten van de provinciegouverneurs, de politiediensten en parketten, en dat uiteraard in overleg met de mensen op het terrein en in de sector.

De jongste weken hebben verschillende verenigingen van verzamelaars of organisatoren van beurzen gewezen op de bijzonder strenge voorwaarden die deze omzendbrief oplegt.

Artikel 19, 5°, van de wapenwet bepaalt inderdaad dat vrij verkrijgbare wapens, mits toestemming van de minister van Justitie, op beurzen mogen worden verkocht. De omzendbrief herinnert aan die bepaling en vermeldt nadien een reeks voorwaarden, onder meer de volgende :

- Zowel buitenlandse wapenhandelaars als de buitenlandse particuliere deelnemers moeten voor alle wapens voorafgaand aan de beurs een tijdelijke invoerlicentie en een definitieve uitgangslicentie verkrijgen van de dienst vergunningen van het gewest waarvan ze afhangen.

- Alle te koop aangeboden vuurwapens moeten zijn voorgelegd aan de proefbank voor vuurwapens te Luik. Buitenlandse handelaars en particuliere deelnemers moeten hun wapens daar voldoende vooraf aanbieden.

- Buitenlandse kopers moeten de nodige documenten voorleggen waaruit blijkt dat ze de gekochte wapens in hun land voorhanden mogen hebben en ze er mogen invoeren.

- Er worden geen toelatingen meer gegeven voor het tentoonstellen van vergunningsplichtige wapens op beurzen

- De autoriteiten melden de plichten van de deelnemers. Elke deelnemer, Belg of buitenlander, die vrij verkrijgbare vuurwapens te koop aanbiedt, moet beschikken over een vastbladig boek waarin de tentoongestelde en te koop aangeboden wapens worden opgelijst, evenals de verkopen van deze wapens. Voor elke beurs schrijft de deelnemer op de linkerbladzijde de wapens (merk, type, kaliber, serienummer) in, en op de rechterbladzijde de volledige identiteit van de verwerver van het wapen (naam, voornaam, adres, geboortedatum, land). Op het einde van de beurs moet elke deelnemer aan de organisator een kopie van deze bladzijden die betrekking hebben op de beurs, bezorgen. De deelnemer moet dit boek bij zich hebben bij elke deelname aan een beurs. Het is persoonlijk en moet op de eerste bladzijde melding maken van de identiteit en de handtekening van de deelnemer. Voor elke beurs begint hij een nieuwe bladzijde, die hij dateert en ondertekent. Op het einde van de beurs moeten de gebruikte bladzijden opnieuw gedateerd en ondertekend worden door de deelnemer. De documenten worden door de organisator binnen ten hoogste drie werkdagen bezorgd aan de bevoegde gewestelijke diensten.

De sector van de verzamelaars is verrast door de bijzonder strenge en beperkende voorwaarden die de omzendbrief oplegt en voorspelt het einde van de beurzen. Sommigen vragen zich trouwens af of dat net niet de bedoeling is van die voorwaarden.

Ik heb volgende vragen :

1. De in artikel 19, 5°, van de wapenwet aan de minister van Justitie toegekende mogelijkheid om zijn toestemming te geven voor de organisatie van beurzen van vrij verkrijgbare wapens wordt aangewend om talrijke voorwaarden op te leggen aan de organisatoren, deelnemers en kopers van deze beurzen. Vormt dat artikel werkelijk een afdoende wettelijke basis om dergelijke beperkende voorwaarden op te leggen?

2. Punt 17 met betrekking tot de wapenbeurzen bevat een hele reeks plichten waarvoor volgens mij koninklijke besluiten moeten worden uitgevaardigd. Ter herinnering, verwijs ik naar de punten 6° en 7° van artikel 35 van de wapenwet. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden voor en de wijze van de registratie van de wapens door de erkende personen en in het Centraal Wapenregister, evenals van de afgifte van de Europese vuurwapenpas en bepaalt de maatregelen ter vaststelling van het verkrijgen, de verkoop, de overdracht van vuurwapens en munitie en het voorhanden hebben van vuurwapens. Maakt punt 17 bijgevolg geen inbreuk op de habilitatie die aan de Koning wordt gegeven en meer bepaald op de machtiging waarvan sprake in artikel 37, 7°?

3. Is de Adviesraad voor wapens geraadpleegd over dit punt en in het algemeen over de volledige tekst van de omzendbrief?

4. Welke zijn, ten opzichte van de regels die vóór de publicatie van de omzendbrief van 29 oktober 2010 van toepassing waren, de nieuwe verplichtingen in het kader van de wapenbeurzen?

 
Réponse reçue le 23 mars 2011 : Antwoord ontvangen op 23 maart 2011 :

1. L’article 19, 5° de la loi sur les armes se limite à dire que le ministre de la Justice doit autoriser les bourses aux armes à feu en vente libre, sans préciser de conditions et sans habiliter le Roi de le faire. Cela ne veut pas dire que le ministre de la Justice doive apprécier les demandes des organisateurs de bourses sans aucun critère objectif. Il faut toujours appliquer les principes de bonne administration. Ainsi, mes services demandent d’être renseignés de façon détaillée sur les bourses. Afin de vérifier si l’un ou l’autre aspect de la bourse en question comporte des risques pour l’ordre public, nous nous basons sur un rapport de police. Ce rapport évoque le déroulement et les éventuels problèmes lors des éditions passées de la bourse. Grâce à l’expérience acquise ainsi par la police et par l’administration, des règles essentielles en matière de sécurité ont été établies. En outre, il est vérifié si les organisateurs et les participants respectent bien toutes les réglementations applicables. Il a été constaté, par exemple, que parfois depuis des années, la réglementation en matière d’importations et d’exportations d’armes n’a jamais été appliquée. Le rappel de ces autres réglementations a surpris bon nombre d’organisateurs, mais il ne s’agit nullement de nouvelles conditions. Vous comprendrez que la responsabilité du ministre de la Justice ne peut être engagée sans vérification du respect de la loi…

2. Les conditions énumérées au point 17 de la circulaire sont donc d’un côté basées sur des réglementations existantes autres que la loi sur les armes (telles que la loi régionalisée sur le commerce international des armes et la loi sur le banc d’épreuves des armes à feu), et d’autre part des mesures pratiques permettant le contrôle du respect de ces réglementations ou de directives européennes. Il ne s’agit pas d’enregistrer au RCA les transactions d’armes en vente libre, mais simplement de pouvoir vérifier si ces armes ont bien été vendues à des Belges (pour lesquels leur détention est libre) ou à des étrangers (pour lesquels il existe souvent une obligation d’obtenir une autorisation dans leur pays). Le passage au banc d’épreuves, quant à lui, s’impose pour éviter toute discussion à la bourse même sur le caractère libre ou non des armes.

3. Le rôle légal du conseil consultatif n’est pas de donner des avis sur des circulaires relatives à l’application de la réglementation sur les armes. Toutefois, certaines organisations représentatives ont été consultées sur les points qui les intéressent. Consulter tout le monde sur l’ensemble n’aurait d’ailleurs pas été possible d’un point de vue pratique. La parution de la circulaire aurait subi trop de retard supplémentaire.

4. Les seules vraies nouvelles obligations imposées par la circulaire sont le passage obligatoire au banc d’épreuves des armes vendues par des Belges afin d’exclure toute discussion technique sur leur nature et la tenue d’un registre ad hoc par les vendeurs afin de pouvoir constater la nationalité des acheteurs.

1. Artikel 19, 5°, van de wapenwet is beperkt tot de vermelding dat de minister van Justitie toelating moet geven voor wapenbeurzen voor vrij verkrijgbare vuurwapens, zonder nadere vermelding van voorwaarden of de Koning te machtigen zulks te doen. Dit betekent niet dat de minister van Justitie de aanvragen van de organisatoren van de beurzen zonder enige objectieve maatstaf moet beoordelen. De beginselen van goed bestuur zijn steeds toepasbaar. Mijn diensten wensen op nauwkeurige wijze op de hoogte gehouden te worden van de beurzen. Er wordt gebruik gemaakt van een politieverslag om na te gaan of bepaalde aspecten van de betreffende beurs een gevaar inhouden voor de openbare orde. In dit verslag wordt ingegaan op het verloop en de eventuele problemen bij vorige jaargangen van de beurs. Dankzij de op die wijze door de politie en administratie verworven ervaring werden wezenlijke regels inzake veiligheid opgesteld. Er wordt bovendien nagegaan of de organisatoren en deelnemers alle toepasselijke voorschriften naleven. Er werd bijvoorbeeld vastgesteld dat de regelgeving inzake wapeninvoer en -uitvoer soms gedurende jaren met de voeten werd getreden. Heel wat organisatoren zijn verrast door de herinnering aan deze andere regels, maar het gaat geenszins om nieuwe voorwaarden. U begrijpt dat de minister van Justitie zijn verantwoordelijkheid niet kan opnemen zonder dat nagegaan is of de wet geëerbiedigd is.

2. De voorwaarden uit punt 17 van de omzendbrief steunen dus enerzijds op andere bestaande voorschriften dan de wapenwet (zoals de geregionaliseerde wet inzake de internationale wapenhandel en de wet inzake de proefbank voor vuurwapens), en anderzijds op praktische maatregelen waardoor controle op de naleving van voornoemde regels of van Europese richtlijnen mogelijk is. Het gaat er niet om de transacties van vrij verkrijgbare wapens in het CWR te registreren, maar eenvoudigweg om te kunnen nagaan of deze wapens aan Belgen verkocht zijn (voor wie het bezit ervan vrij is), of aan vreemdelingen (die dikwijls een toelating in hun land moeten verkrijgen). Het gegeven een beroep te doen op de proefbank is noodzakelijk om op de beurs enige discussie over het al dan niet vrij te koop zijn van de wapens te voorkomen.

3. Het is niet de wettelijke taak van de adviesraad om advies te verlenen over omzendbrieven met betrekking tot de toepassing van de regelgeving inzake wapens. Bepaalde representatieve organisaties werden evenwel geraadpleegd over de punten die hen aanbelangen. Het zou vanuit praktisch oogpunt trouwens onmogelijk geweest zijn om iedereen over het geheel te consulteren. De bekendmaking van de omzendbrief zou teveel bijkomende vertraging opgelopen hebben.

4. De enige echte nieuwe verplichtingen die de omzendbrief oplegt zijn de verplichting een beroep te doen op de proefbank voor de wapens die verkocht zijn door Belgen teneinde enige technische discussie over de aard ervan uit te sluiten, en het houden van een ad hoc-register door de verkopers om de nationaliteit van de kopers te kunnen vaststellen.