SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
14 janvier 2014 14 januari 2014
________________
Question écrite n° 5-10857 Schriftelijke vraag nr. 5-10857

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________________
Vols de vélos - Vue d'ensemble - Contrôles - Gares Fietsendiefstallen - Overzicht - Controles - Stations 
________________
vol
véhicule à deux roues
gare ferroviaire
lutte contre le crime
contrôle de police
statistique officielle
diefstal
tweewielig voertuig
spoorwegstation
misdaadbestrijding
politiecontrole
officiële statistiek
________ ________
14/1/2014Verzending vraag
24/2/2014Antwoord
14/1/2014Verzending vraag
24/2/2014Antwoord
________ ________
Question n° 5-10857 du 14 janvier 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10857 d.d. 14 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sur le portail « Belgium.be » on peut lire que dans notre pays on enregistre chaque année 30 000 vols de vélos et que le nombre de vols est beaucoup plus élevé puisque tous les vols de vélos ne sont pas déclarés à la police.

En pratique de nombreux vélos sont volés dans les gares. Même les vélos enchaînés sont volés ; les chaînes sont dans certains cas sciées.

J'aimerais que la ministre me donne les informations suivantes :

1) Combien de vols de bicyclettes ont-ils été enregistrés en 2009, 2010, 2011, 2012 et 2013 ?

2) Accorde-t-on une attention particulière à ce problème ? Effectue-t-on des contrôles ciblés, par exemple pour prendre les voleurs sur le fait ?

3) La ministre n'estime-t-elle pas nécessaire d'installer des caméras dans certains parkings à vélos, par exemple autour des gares ? Pourquoi y est-elle favorable ou non ? Y a-t-il des budgets disponibles à cet effet ?

 

Op de website "Portaal belgium.be" staat te lezen dat er in ons land jaarlijks 30.000 fietsdiefstallen worden geregistreerd en dat het aantal gestolen fietsen stukken hoger ligt omdat niet alle fietsdiefstallen worden aangegeven bij de politie.

De praktijk leert dat heel wat diefstallen gebeuren aan de stations. Zelfs fietsen "aan de ketting" blijken nog gestolen te worden; de ketting wordt in bepaalde gevallen gewoon open gezaagd.

Graag had ik van de geachte minister het volgende vernomen.

1) Hoeveel fietsdiefstallen werden geregistreerd in 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013?

2) Wordt bijzondere aandacht gespendeerd aan dit probleem? Worden doelgerichte controles gevoerd om bijvoorbeeld mogelijke daders op heterdaad te kunnen betrappen?

3) Acht de geachte minister het niet nuttig om (bepaalde) fietsstallingen, bijvoorbeeld aan en in de omgeving van stations, te voorzien van camera's? Waarom of waarom niet? Zijn daarvoor budgetten beschikbaar?

 
Réponse reçue le 24 février 2014 : Antwoord ontvangen op 24 februari 2014 :

1. Le tableau ci-dessous contient le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de « Vol de vélos », tels qu’ils ont été enregistrés dans la Banque de données nationale générale (BNG) sur la base des procès-verbaux à l’échelle nationale pour la période 2009-2012, ainsi que pour le premier semestre de 2013. Ces données sont établies sur la base de la clôture de la banque de données à la date du 25 octobre 2013.

 

2009

2010

2011

2012

 

SEM 1  2013

Vol de vélos

38.295

36.758

38.134

36.065

 

14.572

Ces statistiques peuvent également être consultées sur le site web http://www.polfed-fedpol.be/.

2. Le fait que le vol de vélos soit considéré ou non comme une priorité dépend des choix politiques que le chef de corps et le bourgmestre opèrent et est notamment déterminé par les directives promulguées par le Procureur du Roi en la matière. Dans ce cadre, les autorités locales peuvent tant s’engager dans des actions préventives que dans la sensibilisation des cyclistes en matière de vol de vélos et la mise sur pied d’actions visant à appréhender des voleurs potentiels. Sur le plan des mesures et projets de prévention, j’apporte régulièrement mon soutien aux autorités locales. Le Service public fédéral (SPF) Intérieur a ainsi élaboré, ces dernières années, différentes campagnes de sensibilisation et il offre régulièrement son expertise. Pour les actions éventuelles qui ont été entreprises pour prendre en flagrant délit les voleurs, je vous renvoie à ma collègue, la ministre de la Justice, étant donné qu’il s’agit d’actions de police judiciaire.

3. La mise sur pied et le suivi d’un projet de vidéosurveillance nécessite un investissement substantiel en personnel et en temps qui ne pourra avoir d’impact que s’il s’inscrit dans une politique intégrale de lutte contre le vol de vélos. Je suis d’avis que l’on doit d’abord s’engager dans une politique solidement étayée en matière de vol de vélos qui mette l’accent à la fois sur des infrastructures de stationnement de vélos sûres, la sensibilisation en matière de politique de fermeture et l’utilisation d’un bon cadenas, la déclaration et le suivi des victimes. Des infrastructures de stationnement sûres supposent non seulement des infrastructures adaptées pour attacher correctement un vélo à un objet fixe, mais permettent également d’exercer une surveillance suffisante. Cette surveillance peut à la fois prendre la forme d’un signalement de situations suspectes par les autres utilisateurs ou d’une présence régulière de policiers, gardiens de la paix, collaborateurs de points-vélos et personnel de sécurité de la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) conformément à leurs compétences. La décision d’installer ou non la vidéosurveillance dans les zones de stationnement de vélos et dans les environs de la gare incombe aux autorités locales et à la SNCB, en fonction de l’instance compétente pour le stationnement. Le SPF Intérieur peut soutenir les communes dans la mise en œuvre de projets de lutte contre le vol de vélos par le biais des plans stratégiques de sécurité et de prévention. En outre, le Holding SNCB conclut régulièrement des accords avec les communes où une gare se trouve afin de lutter contre les nuisances dans les environs de la gare.

1. De onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake “Fietsdiefstal”, zoals geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2009 – 2012, alsook voor het eerste semester van 2013. Deze gegevens zijn opgemaakt op basis van de databankafsluiting van 25 oktober 2013.

 

2009

2010

2011

2012

 

SEM 1  2013

Fietsdiefstal

38.295

36.758

38.134

36.065

 

14.572

Deze statistieken kunnen eveneens geraadpleegd worden op http://www.polfed-fedpol.be/.

2. Of fietsdiefstal al dan niet als prioriteit behandeld wordt, hangt af van de beleidskeuzes die de korpschef en de burgemeester maken en wordt mee bepaald door de richtlijnen die de Procureur des Konings ter zake uitvaardigt. In dit kader kunnen de lokale overheden zowel inzetten op preventieve acties zoals het sensibiliseren van fietsgebruikers met betrekking tot fietsdiefstal als het opzetten van acties gericht op het betrappen van potentiële dieven. Op vlak van preventiemaatregelen en –projecten biedt ik geregeld ondersteuning aan lokale overheden. Zo werkte de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken de voorbije jaren diverse sensibiliseringscampagnes uit en biedt zij geregeld haar expertise aan. Voor de eventuele acties die genomen worden om dieven op heterdaad te betrappen, verwijs ik u naar mijn ambtsgenoot, de minister van Justitie, aangezien het daarbij gaat om acties van gerechtelijke politie.

3. De inzet en de opvolging van een project met camerabewaking vraagt een substantiële investering van geld, personeel en tijd die pas effect kan hebben indien dit gekaderd wordt in een ruimer fietsdiefstalbeleid. Ik ben van mening dat men eerst dient in te zetten op een goed uitgewerkt beleid inzake fietsdiefstal dat zowel oog heeft voor veilige fietsparkeervoorzieningen, sensibilisatie inzake goed sluitgedrag en gebruik van een degelijk slot, aangifte en opvolging van slachtofferschap. Veilige parkeervoorzieningen veronderstellen niet enkel het voorzien in gepaste infrastructuur om een fiets op een correcte manier vast te binden aan een vast voorwerp, maar laten eveneens voldoende toezicht toe. Dit toezicht kan zowel gebeuren door melding van verdachte situaties door andere gebruikers als door geregelde aanwezigheid van politiemensen, gemeenschapswachten, medewerkers van fietspunten en veiligheidspersoneel van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) in overeenstemming met hun bevoegdheden. De beslissing om al dan niet te voorzien in camerabewaking in fietsenstallingen aan en in de omgeving van de stations ligt bij de lokale overheden en de NMBS, afhankelijk van wie bevoegd is voor de stalling. De FOD Binnenlandse Zaken kan de gemeenten ondersteunen bij de uitwerking van fietsdiefstalprojecten. Dit gebeurt via de opvolging van de strategische veiligheids- en preventieplannen. Daarnaast sluit ook de NMBS-Holding geregeld overeenkomsten af met de gemeenten waar zich een station bevindt om de overlast in de stationsomgeving aan te pakken.