SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
16 décembre 2013 16 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10630 Schriftelijke vraag nr. 5-10630

de Guy Swennen (sp.a)

van Guy Swennen (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Hébergement égalitaire - Domicile - Octroi de droits et d'avantages - Inégalité - Liste - Mesures Co-ouderschap - Domicilieadres - Toekenning van rechten en voordelen - Ongelijkheid - Overzicht - Maatregelen 
________________
divorce
domicile légal
droit de garde
résidence
enfant
echtscheiding
domicilie
hoederecht
verblijfplaats
kind
________ ________
16/12/2013Verzending vraag
12/3/2014Antwoord
16/12/2013Verzending vraag
12/3/2014Antwoord
________ ________
Question n° 5-10630 du 16 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10630 d.d. 16 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La loi du 18 juillet 2006 tendant à privilégier l'hébergement égalitaire de l'enfant dont les parents sont séparés et réglementant l'exécution forcée en matière d'hébergement d'enfant (publiée au Moniteur belge du 4 septembre 2006) est entrée en vigueur le 14 septembre 2006. L'hébergement égalitaire est alors devenu le principe général en cas de divorce. Le nombre de parents divorcés qui optent pour cet hébergement augmente dès lors fortement. Les enfants ne peuvent toutefois être inscrits qu'à un seul domicile.

En ce qui concerne ma proposition de loi 5-498 réglant les conséquences de l'hébergement égalitaire des enfants chez les deux parents après la séparation, le Conseil d'État a estimé, dans son avis n°49.004/2 du 26 janvier 2011, que l'inscription d'enfants à deux domiciles différents est contraire du droit de la personnalité.

Pourtant, de nombreux droits et avantages qui découlent du fait d'avoir des enfants à charge et qui sont octroyés par les autorités fédérales sont liés au domicile de ces enfants. Le droit ou l'avantage est ainsi octroyé au parent chez qui l'enfant ou les enfants sont domiciliés et l'autre parent reste privé de tout avantage. Le caractère unique du domicile crée donc de nombreuses inégalités en ce qui concerne les avantages et droits octroyés. Cette situation restreint les possibilités de donner également dans la pratique, en cas d'hébergement égalitaire, des chances et avantages égaux.

Mes questions sont les suivantes.

1) La ministre dispose-t-elle d'une liste de tous les droits et avantages octroyés par les autorités fédérales aux familles sur la base du domicile, ce qui, en cas d'hébergement égalitaire, ne profite qu'à un seul parent et prive l'autre de l'avantage ?

Si oui, peut-elle fournir cette liste ?

Si non, envisage-t-elle d'établir une telle liste ?

2) La ministre a-t-elle déjà pris des mesures pour résoudre cette problématique ou a-t-elle insisté sur ce point auprès de ses collègues ministres ?

 

De wet van 18 juli 2006 tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind (Belgisch Staatsblad 4 september 2006), is in werking getreden op 14 september 2006. Co-ouderschap werd daarbij het algemeen principe in geval van echtscheiding. Het aantal gescheiden ouders dat kiest voor co-ouderschap stijgt dan ook sterk. Toch kunnen kinderen maar ingeschreven worden op één domicilie.

Met betrekking tot mijn wetsvoorstel tot regeling van de gevolgen van het gelijkmatig verdeelde verblijf van kinderen bij beide ouders na scheiding S. 5-498 oordeelde de Raad van State (Advies Raad van State nr. 49.004/2 van 26 januari 2011) dat de inschrijving van kinderen op twee verschillende domicilies strijdig is met het persoonlijkheidsrecht.

Nochtans zijn heel wat rechten en voordelen met betrekking tot het hebben van kinderen ten laste die door de federale overheid worden toegekend verbonden met het domicilieadres van die kinderen. Daardoor wordt het recht of voordeel toegekend aan de ouder waar het kind of de kinderen hun domicilie hebben en blijft de andere ouder verstoken van enig voordeel. Het unieke karakter van het domicilieadres creëert dus heel wat ongelijkheden op het niveau van de toegekende voordelen en rechten. Deze situatie beknot de mogelijkheden om co-ouderschap in de praktijk ook gelijke kansen en voordelen te geven.

Mijn vragen zijn dan de volgende:

1) Heeft de geachte minister een overzicht van alle rechten en voordelen die de federale overheid toekent aan gezinnen op basis van domicilie waardoor in geval van co-ouderschap slechts één ouder het voordeel geniet en de andere ouder verstoken blijft van het voordeel?

Zo ja, kan zij dit overzicht geven?

Zo neen, overweegt zij een dergelijk overzicht te maken?

2) Heeft de geachte minister al maatregelen genomen voor het oplossen van deze problematiek of bij de collega-ministers erop aangedrongen?

 
Réponse reçue le 12 mars 2014 : Antwoord ontvangen op 12 maart 2014 :

Mes services ne disposent pas d'un aperçu de tous les droits et avantages accordés par les autorités fédérales aux familles sur la base du domicile. Il ressort d'ailleurs de la proposition de loi réglant les conséquences de l'hébergement égalitaire des enfants chez les deux parents après la séparation (Doc. Sénat 2010-11, n° 5-498) à laquelle vous vous référez, que ces droits et avantages concernent surtout, et presque exclusivement, d'autres domaines de compétences que la Justice. De plus, dans son avis (n° 49.004/2) sur cette proposition, le Conseil d'État indique que l'attribution de deux domiciles à une personne est très problématique dans les cas visés à l'article 36 du Code judiciaire et à l'article 44 de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait.

Enfin, j'attire votre attention sur le fait que l'inscription dans les registres de population relève de la compétence du ministre de l'Intérieur.

Mijn diensten beschikken niet over een overzicht van alle rechten en voordelen die de federale overheid toekent aan gezinnen op basis van domicilie. Uit het wetsvoorstel tot regeling van de gevolgen van het gelijkmatig verdeelde verblijf van kinderen bij beide ouders na scheiding (Parl.St. Senaat 2010-11, nr. 5-498) waarnaar u verwijst, blijkt trouwens dat deze rechten en voordelen vooral en bijna uitsluitend betrekking hebben op andere bevoegdheidsdomeinen dan Justitie. De Raad van State wijst er in haar advies bij dit wetsvoorstel (Adv.RvS 49.004/2) bovendien op dat de toewijzing van twee woonplaatsen aan een persoon zeer problematisch is in het geval van artikel 36 van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 44 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.

Tenslotte wijs ik erop dat de inschrijving in de bevolkingsregisters onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken valt.