SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
6 décembre 2013 6 december 2013
________________
Question écrite n° 5-10548 Schriftelijke vraag nr. 5-10548

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Aide médicale urgente - Transport non urgent de patients - Services d'ambulance - État de la question - Situation financière Dringende geneeskundige hulpverlening - Niet-dringend ziekenvervoer - Ambulancediensten - Stand van zaken - Financiële situatie 
________________
premiers secours
transport de malades
statistique officielle
répartition géographique
lutte anti-incendie
Croix-Rouge
protection civile
eerste hulp
ziekentransport
officiële statistiek
geografische spreiding
brandbestrijding
Rode Kruis
burgerbescherming
________ ________
6/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
6/12/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 5-10548 du 6 décembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10548 d.d. 6 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En Belgique, les ambulances utilisées pour l'aide médicale urgente (112) doivent satisfaire à une série de conditions. L'aide d'urgence est dispensée par différents services, entre autres, les services d'incendie, la Croix-Rouge, les hôpitaux, la protection civile et des services privés. Ils ont obtenu une licence qui leur permet d'être un service « 112 » sous diverses conditions. Il doit y avoir au minimum deux secouristes- ambulanciers présents, l'ambulance doit satisfaire aux normes légales, le service doit être opérationnel 24h/24 et les tarifs appliqués, ceux fixés par la loi.

Le marché du circuit non urgent compte de nombreux acteurs. La Croix-Rouge de Belgique est un intervenant important (service 105) ; de nombreux services privés, de moindre importance, complètent le tableau. Comme il n'existe aucune législation sur le transport « commandé » de patients, la qualité du transport peut varier de service en service. Il n'est pas non plus garanti que les ambulanciers aient une quelconque formation médicale. À la Croix-Rouge, un ambulancier reçoit 100 heures de formation ; pour d'autres ambulances privées, on peut déjà s'estimer heureux, dans certains cas, que l'accompagnateur ait suivi un cours de premiers soins. Une ambulance pour transport non urgent de patients ne doit en réalité disposer que d'un brancard. La formation d'accompagnateur et le nombre (d'ambulanciers par ambulance) ne sont pas fixés par la loi.

D'où mes questions à la ministre :

1) Combien de services d'ambulance et de SMUR disposaient-ils d'une licence, dans notre pays, au 1er janvier 2008, 2009, 2010, 2011, 2012 et au 01.12.2013, j'aimerais une ventilation des chiffres par région et en fonction de la nature de l'exploitant (services d'incendie, privé, … avec mention de la ville/commune dans laquelle ils sont établis) ?

2) Combien de ces licences ont-elles été retirées, au cours des années mentionnées, pour non-respect des conditions, j'aimerais une ventilation des chiffres par région et en fonction de la nature de l'exploitant (services d'incendie, privé,...) ?

3) Combien de pompiers-ambulanciers volontaires ont-ils été engagés par les services ambulanciers au cours des années concernées ?

4) Combien de services ambulanciers sont-ils actifs dans le circuit non urgent, j'aimerais une ventilation des chiffres par région et en fonction de la nature de l'exploitant (services d'incendie, privé,...) ? La ministre a-t-elle connaissance d'incidents ou d'abus au sein de ce secteur et peut-elle préciser sa réponse ?

5) Je suppose que la ministre connaît la situation financière précaire des services 100/112. Selon les informations dont je dispose (service d'ambulance de Grammont), les recettes ne couvrent que 20 % des dépenses. Une telle situation est intenable à terme pour les villes et communes qui doivent supporter des frais tandis que le transport médical urgent des personnes touche tous les citoyens confrontés à une situation de crise, quels que soient leur domicile, revenus, etc. Les services ambulanciers agréés doivent en outre également sortir des limites de la commune et se rendre sur le territoire de communes voisines qui n'ont pas fait les efforts nécessaires pour fournir elles-mêmes ce type de service d'aide. Comment la ministre évalue-t-elle cette situation ?

 

In België moeten de ambulances die ingezet worden in de Dringende Geneeskundige Hulpverlening (112) voldoen aan een aantal voorwaarden. De dringende hulpverlening wordt uitgebaat door verschillende instanties, waaronder de brandweer, het Rode Kruis, ziekenhuizen, civiele bescherming, en privé-diensten. Zij hebben een licentie ontvangen die hen toelaat een "112" dienst te zijn. De voorwaarden daarvoor zijn dat er minimaal twee hulpverleners-ambulanciers aanwezig zijn, dat de ambulance voldoet aan de wettelijke norm, dat de dienst 24/24 operationeel is en dat de wettelijk vastgelegde tarieven worden gehanteerd.

In het niet-dringend circuit zijn er veel spelers op de markt. Het Belgische Rode Kruis is een grote speler (dienst 105), vele kleinere privé-diensten vervolledigen het plaatje. Gezien er geen wetgeving bestaat over "besteld" ziekenvervoer kan de kwaliteit van het vervoer verschillen van dienst tot dienst. Ook is niet gewaarborgd dat de ambulanciers hier enige medische opleiding hebben. Bij het Rode Kruis heeft een ambulancier 100 uur opleiding, bij andere privé-ambulances mag men in sommige gevallen al blij zijn als de begeleider een EHBO-cursus gevolgd heeft. Een ambulance voor niet-dringend ziekenvervoer hoeft eigenlijk enkel een brancard te hebben. De opleiding van begeleiders en het aantal (ambulanciers per ziekenwagen) is niet wettelijk bepaald.

Hierbij mijn vragen aan de geachte minister :

1) Hoeveel ambulancediensten en MUG's waren en zijn er in ons land vergund op 1 januari van 2008, 2009, 2010, 2011, 2012 en 01.12.2013, met opsplitsing per gewest en naargelang de aard van de exploitant (brandweer, privé, ... met vermelding van de stad/gemeente waarin ze gevestigd zijn)?

2) Hoeveel van deze vergunningen werden er tijdens voormelde jaren ingetrokken wegens het niet meer voldoen aan de voorwaarden met opsplitsing per gewest en naargelang de aard van de exploitant (brandweer, privé, ...)?

3) Hoeveel vrijwilligers ambulanciers-brandweerlieden waren er in voormelde jaren tewerkgesteld in de ambulancediensten?

4) Hoeveel ambulancediensten zijn er actief in het niet-dringend circuit met opsplitsing per gewest en naargelang de aard van de exploitant (brandweer, privé, ...) ? Heeft de geachte minister weet van incidenten of misbruiken binnen deze sector en kan ze deze nader specificeren?

5) Ik neem aan de geachte minister kennis heeft van de precaire financiële situatie van de Diensten 100/112. Volgens de gegevens waarover ik beschik (ambulancedienst Geraardsbergen) dekken de inkomsten slechts voor 20 % de uitgaven. Dergelijke situatie is op termijn onhoudbaar voor de steden en gemeenten die één en ander moeten bekostigen, terwijl het dringend medisch vervoer van personen betrekking heeft op alle burgers die in een medische crisissituatie verkeren, los van hun woonplaats, inkomen, enz. Erkende ambulancediensten moeten daarenboven ook veel uitrukken buiten de gemeentegrenzen, namelijk op het grondgebied van naburige gemeenten die niet de inspanningen hebben gedaan om zelf voor deze vorm van hulpverlening te zorgen. Hoe kijkt de minister hier tegenaan?