SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
26 novembre 2013 26 november 2013
________________
Question écrite n° 5-10463 Schriftelijke vraag nr. 5-10463

de Johan Verstreken (CD&V)

van Johan Verstreken (CD&V)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
________________
l'absence de ratification du Protocole facultatif à la Convention des Nations Unies contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants het uitblijven van de ratificatie van het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en ander wrede, onmenselijke of onterende handelingen 
________________
Conseil des droits de l'homme ONU
torture
ratification d'accord
traitement cruel et dégradant
convention ONU
Mensenrechtenraad van de VN
foltering
ratificatie van een overeenkomst
wrede en onterende behandeling
VN-conventie
________ ________
26/11/2013Verzending vraag
16/1/2014Antwoord
26/11/2013Verzending vraag
16/1/2014Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3996 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3996
________ ________
Question n° 5-10463 du 26 novembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10463 d.d. 26 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En octobre 2005, la Belgique a signé le Protocole facultatif à la Convention des Nations Unies contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants. Dans ce Protocole, les États parties à la Convention s'engagent à créer un mécanisme national de prévention qui doit visiter tous les lieux de détention et qui est chargé de l'examen des conditions dans lesquelles se trouvent les personnes privées de leur liberté. Ce Protocole date du 18 décembre 2002. L'ont jusqu'à présent signé 75 pays dont 69 ont aussi mené à son terme la procédure de ratification. La Belgique fait toutefois partie des six pays qui n'ont pas encore terminé la ratification.

Le Comité contre la torture des Nations Unies a déjà recommandé en novembre 2008 que la Belgique prenne les mesures nécessaires afin de ratifier immédiatement le Protocole et de créer un mécanisme de prévention contre la torture et les autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants.

Plus de cinq ans plus tard, la Belgique a une fois de plus laissé entendre, dans son rapport UPR (universal periodic review) devant le Conseil des droits de l'homme de l'ONU, lors de sa 24e sessions en septembre dernier, qu'il s'agit d'un exercice particulièrement difficile d'équilibre institutionnel. Tout comme lors des années précédentes, la Belgique a fait comprendre que l'objectif serait d'intégrer le Protocole dans une structure plus large, c'est-à-dire dans une commission des droits de l'homme. Cette commission qui devra être créée serait chargée, outre une série d'autres missions, de visiter les lieux de détention comme prévu dans le Protocole facultatif. Bref, la Belgique a à nouveau dû indiquer, en septembre dernier, que ce dernier n'était toujours pas ratifié.

J'aurais souhaité poser les questions suivantes au ministre.

1) Malgré les sommations internationales régulières et les promesses répétées de procéder dès que possible à la ratification, celle-ci n'a toujours pas eu lieu. J'aimerais savoir quand ce Protocole facultatif sera soumis au parlement fédéral.

2) Il s'agit d'un traité mixte. Les entités fédérées doivent dès lors elles aussi donner leur assentiment. Le Vlaams Parlement l'a fait. Où en est-on dans les autres parlements et entités fédérées ?

3) Le gouvernement flamand a décidé de séparer la procédure d'assentiment de la création d'un mécanisme national de contrôle. Le gouvernement fédéral y est-il lui aussi disposé ?

4) Une telle séparation peut-elle représenter un moyen de contraindre à la création, dans les délais prévus, d'un mécanisme national de contrôle ?

5) Le ministre peut-il expliquer quels sont les problèmes techniques et juridiques qui se posent et empêchent la création d'un mécanisme de prévention ou de contrôle ?

 

België heeft in oktober 2005 het Facultatief protocol bij het verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering (OPCAT) ondertekend waarbij de staten die partij zijn bij het verdrag er zich toe verbinden om een nationaal preventiemechanisme op te richten dat alle plaatsen van vasthouding dient te bezoeken en belast is met het onderzoeken van de omstandigheden waarin de van hun vrijheid beroofde personen zich bevinden. Dit Protocol dateert van 18 december 2002 en tot op heden hebben 75 landen het ondertekend waarvan 69 ook de ratificatieprocedure hebben afgehandeld. België behoort evenwel tot die zes landen die de ratificatie nog niet tot een goed einde hebben gebracht.

Het Comité tegen foltering van de Verenigde Naties heeft reeds in november 2008 aanbevolen dat België de nodige maatregelen zou nemen om het Protocol onverwijld te bekrachtigen en een preventiemechanisme uit te werken tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandelingen.

Ruim 5 jaar later heeft België andermaal in zijn UPR rapport voor de VN Mensenrechtenraad op de 24ste sessie in september jl. laten weten dat het een bijzonder moeilijke institutionele evenwichtsoefening is. Net zoals de voorbije jaren liet de België verstaan dat het de bedoeling zou zijn om het OPCAT te integreren in een ruimere structuur met name in een Mensenrechtencommissie. Deze op te richten Commissie zou naast een reeks andere opdrachten ook de taak hebben om de plaatsen van detentie te bezoeken zoals voorzien in het Facultatief Protocol. Kortom, België heeft in september jl. opnieuw moeten melden dat het Facultatief Protocol nog steeds niet werd geratificeerd.

Graag had ik de volgende vragen aan de minister gesteld:

1) Ondanks de regelmatige internationale aanmaningen en ondanks de herhaaldelijke beloften om dit zo spoedig mogelijk te ratificeren, is dit nog steeds niet gebeurd. Graag had ik geweten wanneer u dit Facultatief Protocol aan het federaal parlement zal voorleggen?

2) Dit is een gemengd verdrag waardoor de deelstaatparlementen ook hun goedkeuring moeten geven. Het Vlaams Parlement heeft dit intussen gedaan. Wat is de stand van zaken in de andere parlementen van de deelstaten?

3) De Vlaamse regering heeft beslist om de instemmingsprocedure los te koppelen van de oprichting van een nationaal toezichtsmechanisme. Is de federale regering hiertoe ook bereid? 4) Kan dergelijke loskoppeling een stok achter de deur betekenen om zo binnen de vooropgestelde termijn tot de oprichting van een nationaal toezichtsmechanisme te komen?

5) Kan de minister toelichten welke specifieke technische en juridische problemen zich voordoen waardoor de oprichting van een preventie- of toezichtsmechanisme uitblijft.

 
Réponse reçue le 16 janvier 2014 : Antwoord ontvangen op 16 januari 2014 :

La majorité de vos questions concernant l’absence de ratification de ce Protocole relève de la compétence de la ministre de la Justice.

En ce qui concerne l’état d’avancement au sein des parlements des entités fédérées, je puis vous informer que tant le parlement flamand que le parlement de la Communauté germanophone ont terminé la procédure d’assentiment.

Het merendeel van uw vragen betreffende het uitblijven van de ratificatie van dit protocol behoren tot de bevoegdheid van de minister van justitie.

Wat betreft de stand van zaken in de parlementen van de deelstaten, kan ik u meegeven dat naast het Vlaams parlement ook het parlement van de Duitstalige Gemeenschap de instemmingsprocedure heeft beëindigd.