SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
20 novembre 2013 20 november 2013
________________
Question écrite n° 5-10426 Schriftelijke vraag nr. 5-10426

de Dirk Claes (CD&V)

van Dirk Claes (CD&V)

à la ministre de l'Emploi

aan de minister van Werk
________________
Régime de chômage avec complément d'entreprise - Prépension - Évolution - Aperçu Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Brugpensioen - Evolutie - Overzicht 
________________
retraite anticipée
statistique officielle
vervroegd pensioen
officiële statistiek
________ ________
20/11/2013Verzending vraag
14/5/2014Antwoord
20/11/2013Verzending vraag
14/5/2014Antwoord
________ ________
Question n° 5-10426 du 20 novembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-10426 d.d. 20 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis son entrée en fonction, le gouvernement Di Rupo a mis en œuvre certaines réformes dans notre régime de pensions. Ainsi, les règles de prépension, baptisée depuis lors « régime de chômage avec complément d'entreprise » (RCC) ont été durcies. Cette indemnité, octroyée en sus de l'allocation de chômage ordinaire, n'est maintenant plus un ticket direct vers une pension anticipée. Ainsi, depuis le 1er janvier 2012, les critères liés à l'âge et à la carrière ont été systématiquement durcis.

Dans le cadre de mes activités dans la Commission des affaires sociales, je souhaiterais dès lors poser les questions suivantes :

1) Combien d'entreprises ont-elles eu recours au RCC en 2012 ? Pouvez-vous distinguer la situation en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

2) Quel est, dans chacun de ces cas, le nombre de travailleurs concernés ? Quel était leur âge moyen au début du RCC ?

3) Combien de nouveaux prépensionnés a-t-on comptabilisés ces dix dernières années ? Je souhaiterais obtenir des chiffres pour la période 2003-2013, par année, et par âge moyen de départ à la pension ?

4) Quelle est l'incidence financière de cette réforme ? Étant donné que les travailleurs partent plus tard à la pension, les dépenses de pension auraient en effet dû diminuer.

5) Comment la ministre évalue-t-elle cette réforme ?

6) Le 11 octobre 2005, le gouvernement Verhofstadt avait présenté le Pacte des générations pour répondre à la problématique du vieillissement. Dans quelle mesure l'incidence financière de cette réforme diffère-t-elle de la réforme émanant du gouvernement Di Rupo ?

 

De regering Di Rupo heeft sinds haar aantreden enkele hervormingen doorgevoerd in ons pensioenstelsel. Zo werden de regels omtrent het brugpensioen, dat ondertussen het "stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag" (SWT) heet, verstrengd. Deze vergoeding, die bovenop de gewone werkloosheidsuitkering wordt toegekend, is nu geen rechtstreeks ticket meer naar een vervroegd pensioen. Zo werden vanaf 1 januari 2012 de leeftijds- en loopbaanvereisten stelselmatig verhoogd.

In het kader van mijn werkzaamheden in de Commissie Sociale Aangelegenheden wil ik dan ook graag de volgende vragen stellen:

1) Hoeveel bedrijven hebben sinds 1 januari 2012 beroep gedaan op SWT? Kan u een onderscheid maken tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

2) Over hoeveel werknemers gaat het telkens? En wat was hun gemiddelde leeftijd bij aanvang van de SWT?

3) Hoeveel nieuwe bruggepensioneerden zijn er de laatste tien jaar bijgekomen? Graag cijfers voor de periode 2003-2013, per jaar, telkens met hun gemiddelde uittredingsleeftijd.

4) Wat is de financiële impact van deze hervorming? Aangezien werknemers later met pensioen gaan, moeten de pensioenuitgaven gedaald zijn?

5) Hoe evalueert de minister deze hervorming?

6) Naar aanleiding van de vergrijzingsproblematiek, heeft de regering-Verhofstadt op 11 oktober 2005 het Generatiepact voorgesteld aan het parlement. In welke mate verschilt de financiële impact van die hervorming met de hervorming van de regering-Di Rupo?

 
Réponse reçue le 14 mai 2014 : Antwoord ontvangen op 14 mei 2014 :

1) L’Office national de l’Emploi (ONEM) traite les dossiers individuels des travailleurs, mais ne tient pas de statistiques relatives au nombre d’entreprises qui font appel au régime de chômage avec complément d’entreprise.

2) En annexe, vous trouverez un tableau avec, pour chaque Région, les entrées des travailleurs dans le système du chômage avec complément d’entreprise au cours des mois de référence de 2012 et 2013 (jusqu’à octobre 2013).

3) En annexe, vous trouverez des tableaux avec, pour chaque Région, les entrées dans le système du chômage avec complément d’entreprise au cours de la période de 2003 à 2013 (jusqu’à octobre 2013).

4) En annexe, vous trouverez un tableau reprenant les dépenses dans le cadre du chômage avec complément d’entreprise au cours des 12 mois de 2013 et des 10 premiers mois de 2013. J’attire votre attention sur le fait que les dépenses pour le chômage avec complément d’entreprise sont des dépenses liées au chômage et que par conséquent, elles n’ont pas d’impact sur les dépenses en matière de pension.

5 et 6) En ce qui concerne les questions 5 et 6, les chiffres parlent d’eux-mêmes. Le nombre de personnes qui font usage du système a baissé d’année en année. Depuis la réforme du système, une baisse significative est certainement perceptible. En conséquence de la réforme, l’âge moyen où l’on peut bénéficier du chômage avec complément d’entreprise a également augmenté.

1) De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) behandelt de individuele dossiers van de werknemers, maar houdt geen statistieken bij over het aantal ondernemingen dat een beroep doet op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

2) Als bijlage vindt u een tabel met, per Gewest, de instroom van werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in de refertemaanden van 2012 en 2013 (tot oktober 2013).3.

3) Als bijlage vindt u tabellen met, per gewest, de instroom in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de periode van 2003 tot 2013 (tot oktober 2013).

4) Als bijlage vindt u een tabel met de uitgaven in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag tijdens alle maanden van 2012 en de eerste 10 maanden van 2013. Ik vestig er de aandacht op dat de uitgaven voor de werkloosheid met bedrijfstoeslag uitgaven in het kader van de werkloosheid zijn en derhalve geen impact hebben op de pensioenuitgaven.

5) en 6) Wat de vragen 5 en 6 betreffen, de cijfers spreken voor zich. Het aantal personen dat van het stelsel gebruik maakt, is jaar na jaar gedaald. Zeker sinds de hervorming van het stelsel is er een significante daling merkbaar. Ook is als gevolg van de hervorming de gemiddelde leeftijd waarop men in werkloosheid met bedrijfstoeslag gaat gestegen.