SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
20 janvier 2010 20 januari 2010
________________
Question écrite n° 4-6524 Schriftelijke vraag nr. 4-6524

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Organes consultatifs fédéraux belges - Représentation équilibrée des hommes et des femmes - Application incomplète de la législation Belgische federale adviesorganen - Evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen - Onvolledige toepassing van de wetgeving 
________________
pouvoir consultatif
égalité homme-femme
intégration des questions d'égalité entre les hommes et les femmes
consultatieve bevoegdheid
gelijke behandeling van man en vrouw
gendermainstreaming
________ ________
20/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/2/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
20/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/2/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1346 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1346
________ ________
Question n° 4-6524 du 20 janvier 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6524 d.d. 20 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les femmes sont depuis longtemps déjà sous-représentées dans les organes consultatifs fédéraux belges. En 1990, une première mesure a été prise en vue d'y remédier. La loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis prévoyait que, pour chaque mandat, la candidature d'au moins un homme et une femme devait être présentée. Sept ans plus tard, l'application de la loi a été étendue. La loi du 17 juillet 1997 modifiant la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis interdit que des organes consultatifs soient composés de plus de deux tiers de membres du même sexe. Si cette condition ne peut pas être remplie, l'organe en question ne peut plus émettre d'avis valable. Toutefois, la loi permet une dérogation par le Conseil des ministres, si le ministre de tutelle de l'organe introduit, auprès du ministre chargé de la Politique de l'égalité des chances entre hommes et femmes, une demande motivée quant à l'impossibilité de satisfaire au quota.

En 2003, la loi du 20 juillet 1990 a été encore affinée. La loi du 3 mai 2003 modifiant la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, publiée le 12 juin 2003 au Moniteur belge, prévoit notamment l'établissement d'une liste officielle des organes tombant sous le champ d'application de la loi. La loi prévoit aussi la création d'une commission devant donner des avis généraux sur la politique visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes consultatifs ainsi que sur l'application de la législation. La loi précise également le quota un tiers-deux tiers. Selon la loi, ce quota est applicable directement aux membres effectifs, aux membres suppléants et à chaque subdivision structurelle de l'organe consultatif. Enfin, la modification du quota en vigueur en vue d'améliorer la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes consultatifs est réservée au Roi.

Jusqu'à présent, aucune liste n'a été établie et aucune commission n'a été créée. L'application de la loi est donc compromise.

C'est pourquoi je souhaiterais poser les questions suivantes :

1. N'y a-t-il pas un problème de validité pour les avis rendus par les organes consultatifs concernés maintenant qu'il apparaît que la législation en vigueur n'est pas appliquée correctement ?

2. La ministre peut-elle expliquer pourquoi, jusqu'à présent, la commission n'a pas été créée et pourquoi la liste n'a pas été établie ?

3. Quelles démarches a-t-elle entreprises ou entreprendra-t-elle pour créer la commission ainsi que pour finalement établir la liste officielle ?

 

Vrouwen zijn reeds lange tijd ondervertegenwoordigd in de Belgische federale adviesorganen. In 1990 werd een eerste maatregel genomen om daar iets aan te doen. De wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid voorzag dat voor elk mandaat ten minste een man en een vrouw moest voorgesteld worden. De wet werd zeven jaar later verder uitgebreid. De wet van 17 juli 1997 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid verbiedt de samenstelling van adviesorganen uit meer dan twee derde leden van hetzelfde geslacht. Bij niet vervulling van de voorwaarde kan het orgaan in kwestie geen geldig advies meer uitbrengen. Deze wet laat evenwel een afwijking door de Ministerraad toe als de voogdijminister van het orgaan de onmogelijkheid om de quota na te leven laat weten en motiveert aan de minister die bevoegd is voor het gelijkekansen-beleid voor mannen en vrouwen.

In 2003 werd de wet van 20 juli 1990 nogmaals verder verfijnd. De wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid - die op 12 juni 2003 in het Belgisch Staatsblad verscheen - voorziet onder andere in het opstellen van een officiële lijst van organen die binnen het toepassingsgebied van de wet vallen. De wet voorziet eveneens in de oprichting van een commissie die algemene adviezen moet uitbrengen over het beleid ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen en over de toepassing van de wetgeving. De wet verduidelijkt ook het twee derde-één derde quotum. Dit quotum is volgens de wet afzonderlijk van toepassing op de effectieve leden, op de plaatsvervangende leden en op iedere structurele onderverdeling van het adviesorgaan. Tot slot wordt het wijzigen van de van kracht zijnde quota voor het verbeteren van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen voorbehouden aan de Koning.

Noch de lijst noch de commissie werden tot nu toe opgericht. De toepassing van de wet komt hierdoor in het gedrang.

Daarom had ik de geachte minister graag de volgende vragen gesteld:

1. Is er geen probleem met de geldigheid van de adviezen van de betreffende adviesorganen nu blijkt dat de geldende wetgeving niet correct wordt toegepast?

2. Kan zij verklaren waarom de commissie noch de lijst tot nu toe werden opgericht?

3. Welke stappen heeft zij gezet of zal zij zetten om de commissie op te richten en de officiële lijst alsnog op te stellen?