SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
23 décembre 2009 23 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6345 Schriftelijke vraag nr. 4-6345

de Dimitri Fourny (cdH)

van Dimitri Fourny (cdH)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Abattoirs - Petites structures - Normes imposées par l'Agence fédérale de la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) - Coût - Investissements importants - Adaptation des normes - Aide financière Slachthuizen - Kleine structuren - Normen opgelegd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) - Kostprijs - Aanzienlijke investeringen - Aanpassing van de normen - Financiële steun 
________________
industrie de la viande
abattage d'animaux
Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire
vleesindustrie
slachten van dieren
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
________ ________
23/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 25/1/2010)
20/1/2010Antwoord
23/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 25/1/2010)
20/1/2010Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6344
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1271
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6344
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1271
________ ________
Question n° 4-6345 du 23 décembre 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-6345 d.d. 23 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Je suis interpellé par le propriétaire d'un des derniers petits abattoirs du Centre Ardenne. Il va sans doute devoir cesser son activité.

En cause, les normes imposées par l'Agence fédérale de sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA)qui exigent des investissements trop conséquents : l'activité de ces abattoirs de faible capacité ne permet pas de supporter ces coûts supplémentaires.

Or, le travail fourni par ces abattoirs est de qualité. Il est en plus « de proximité ».

Quel est le devenir de ces petits abattoirs ? Ne serait-il pas urgent d'adapter ces normes et/ou de soutenir financièrement la mise aux normes de ces petites unités de production ?

 

Ik werd aangesproken door de eigenaar van een van de laatste kleine slachthuizen in het centrum van de Ardennen. Hij zal zijn activiteit ongetwijfeld moeten stopzetten.

De normen opgelegd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) vereisen immers aanzienlijke investeringen, maar de omzet van de kleine slachthuizen is te klein om die extra kosten te kunnen dragen.

Die slachthuizen leveren echter wel kwaliteitswerk. Bovendien gaat het om een vorm van buurtdienstverlening.

Welke toekomst hebben de kleine slachthuizen? Moeten de normen niet dringend worden aangepast en/of moeten de kleine productie-eenheden geen financiële steun krijgen om zich naar de normen te schikken?

 
Réponse reçue le 20 janvier 2010 : Antwoord ontvangen op 20 januari 2010 :

Je me dois de rappeler que les normes relatives à la sécurité de la chaîne alimentaire sont adoptées au niveau de l’Union européenne. C’est notamment le cas pour celles regroupées sous ce que l’on a appelé le « paquet hygiène ».

Il se fait que pour les abattoirs de faible capacité, à partir du 1er janvier 2010, ils doivent être agréés CE s’ils souhaitent poursuivre leurs activités. Ils doivent respecter un minimum de conditions en matière d’infrastructure et d’hygiène. Ces exigences visent la protection de la santé publique et ce, quelle que soit la taille de l’établissement concerné. Une période de transition a été appliquée du 1er janvier 2006 au 31 décembre 2009 afin de permettre les adaptations nécessaires. Les opérateurs ont largement été informés depuis quatre ans des conditions à respecter. J’ai eu moi-même l’occasion d’organiser une concertation sur la question. Malheureusement, au niveau européen, il a été décidé de ne pas prolonger la période d’adaptation.

À ma demande, l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) a donc accompagné dans sa démarche d’amélioration chaque petit abattoir qui le souhaitait, en faisant preuve de la souplesse voulue sans mettre en péril l’objectif de santé publique.

En parallèle, j’ai également veillé à ce que la réglementation soit assouplie pour les petits abattoirs qui se limitent aux abattages pour particuliers et pour ceux qui pratiquent la vente directe, tiennent un restaurant ou une boucherie où sont débitées les volailles de leur propre élevage. Ces établissements ne sont plus soumis à un agrément avec expertise vétérinaire.

Quant aux aides économiques pour ces petites unités de production, je vous rappelle qu’elles sont de compétence régionale.

Ik moet herhalen dat de normen betreffende de veiligheid van de voedselketen door de Europese Unie worden goedgekeurd. Het is namelijk het geval voor de normen van het zogenoemde “hygiënepakket”.

Vanaf 1 januari 2010 moeten de kleine slachthuizen de EG-goedkeuring hebben als deze hun activiteiten willen voortzetten. De slachthuizen moeten een minimum voorwaarden op het vlak van de infrastructuur en de hygiëne naleven. Deze eisen beogen de bescherming van de volksgezondheid, wat ook de grootte van het slachthuis is. Een overgangsperiode werd gepland van 1 januari 2006 tot 31 december 2009 om de nodige aanpassingen mogelijk te maken. De operatoren werden al vier jaar uitgebreid voorgelicht over de na te leven voorwaarden. Ikzelf heb de gelegenheid gehad daarover een overlegvergadering te organiseren. Helaas werd op het Europees vlak beslist dat deze overgangsperiode niet zal worden verlengd.

Op mijn verzoek heeft het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voeselketen (FAVV) elk klein slachthuis begeleid in zijn stappen tot verbetering, met de nodige soepelheid en zonder aan de volksgezondheid te raken.

Tegelijk heb ik ervoor gezorgd dat de regelgeving wordt versoepeld voor de kleine slachthuizen die zich tot het slachten voor particulieren beperken alsook voor diegenen die rechtstreeks verkopen en diegenen die een restaurant of een slagerij houden waar het gevogelte van hun eigen houderij wordt verkocht. Deze instellingen worden niet langer onderworpen aan een erkenning met diergeneeskundige expertise.

Ten slotte wil ik eraan herinneren dat de economische hulp voor deze kleine productie-eenheden onder de gewestelijke bevoegdheid vallen.