SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5901 Schriftelijke vraag nr. 4-5901

de Dirk Claes (CD&V)

van Dirk Claes (CD&V)

au ministre pour l'Entreprise et la Simplification

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen
________________
Droit d'auteur - Réglementation belge du prêt - Révision Auteursrecht - Belgische leenregeling - Herziening 
________________
droit d'auteur
droit de suite
fourniture de document
bibliothèque
organisme de recherche
établissement d'enseignement
enseignement supérieur
exception au droit d'auteur
auteursrecht
volgrecht
documentverschaffing
bibliotheek
onderzoeksorganisme
onderwijsinstelling
hoger onderwijs
uitzondering op het auteursrecht
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-4936 Réintroduction de : question écrite 4-4936
________ ________
Question n° 4-5901 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5901 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La réglementation belge sur le prêt figure aux articles 62 à 64 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins et porte exécution de la directive européenne 92/100/CEE du Conseil du 19 novembre 1992 relative au droit de location et de prêt et à certains droits voisins du droit d’auteur dans le domaine de la propriété intellectuelle.

En vertu de l'article 62 de la loi précitée, en cas de prêt d'œuvres littéraires, de bases de données, d'œuvres photographiques ou de partitions d'œuvres musicales dans les conditions définies à l'article 23, l'auteur et l'éditeur ont droit à une rémunération, à savoir le droit d'emprunt. Septante pour cent de cette rémunération revient à l'auteur et trente pour cent à l'éditeur.

L'arrêté royal du 25 avril 2004 relatif aux droits à rémunération pour prêt public des auteurs, des artistes-interprètes ou exécutants, des producteurs de phonogrammes et des producteurs de premières fixations de films met en œuvre les dispositions de la loi sur le droit d'auteur en matière de droit de prêt et prévoit également quelques exceptions, par exemple pour les établissements d'enseignement et les instituts de recherche scientifique.

Trois organisations belges de droits d'auteurs demandent toutefois une révision de la réglementation belge relative au prêt concernant quatre points :

– Extension de l'indemnité de prêt aux bibliothèques des instituts d'enseignement et de recherche ;

– Extension de la notion de droit de prêt aux consultations dans les salles de lecture ;

– Instauration d'une période d'attente de six mois à dater de la publication. Des ouvrages ne pourraient pas être donnés en prêt ou ne pourraient même pas être disponibles dans une bibliothèque durant cette période.

– Augmentation drastique de l'indemnité de prêt.

Le Vlaamse Hogescholenraad (Vlhora) est totalement opposé à cette mesure. Il ne veut voir aucune modification de la réglementation actuelle du droit de prêt.

Pour ces raisons, je souhaiterais obtenir du ministre une réponse aux questions suivantes :

1. Quelle est la position du ministre à propos des exigences concrètes des organisations de droit d'auteur ?

2. Le ministre envisage-t-il de prendre une initiative législative ? Dans l'affirmative, dans quel sens cette initiative ira-t-elle ?

 

De Belgische leenregeling is vervat in de artikelen 62 tot en met 64 van de wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten van 30 juni 1994 en geeft uitvoering aan de Europese richtlijn 92/100/EG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het huur- en leenrecht en betreffende bepaalde naburige rechten van auteursrechten binnen het domein van de intellectuele eigendom.

Overeenkomstig artikel 62 van voornoemde wet hebben de auteur en de uitgever in geval van uitlening van werken van letterkunde, databanken, fotografische werken of partituren van muziekwerken onder de voorwaarden genoemd in artikel 23 van deze wet, recht op een vergoeding, de zogenaamde leenvergoeding. Zeventig procent van deze vergoeding komt toe aan de auteur en dertig procent aan de uitgever.

Het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende de vergoedingsrechten voor openbare uitlening van de auteurs, vertolkende of uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en producenten van eerste vastleggingen van films voert de bepalingen van de auteurswet inzake het leenrecht uit en voorziet ook in enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld voor de onderwijsinstellingen en de wetenschappelijke onderzoeksinstellingen.

Drie Belgische auteursrechtenorganisaties vragen een herziening van de Belgische leenregeling op een viertal punten:

- uitbreiding van de leenvergoeding tot bibliotheken van instellingen van onderwijs en onderzoek;

- uitbreiding van het begrip leenrecht naar consultatie in leeszalen;

- instelling van een sperperiode van zes maanden. Tot zes maanden na publicatie zouden boeken niet voor uitlening in aanmerking komen of zelfs niet in een bibliotheek beschikbaar mogen zijn;

- een drastische verhoging van de leenvergoeding.

De Vlaamse Hogescholenraad (Vlhora) is het hiermee echter grondig oneens. Hij wenst geen wijziging van de bestaande regelgeving inzake het leenrecht.

Om voorgaande redenen had ik graag van de geachte minister een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1. Wat is het standpunt van de geachte minister met betrekking tot de concrete eisen van de auteursrechtenorganisaties?

2. Plant hij een wetgevend initiatief hieromtrent? Indien ja, welke richting gaat dit initiatief uit?

 
Réponse reçue le 8 février 2010 : Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

1. – 2. J’informe l’honorable membre que je n’ai pas encore connaissance de la demande officielle des sociétés de gestion des droits visant à revoir la législation relative au droit de prêt, telle que communiquée par ces dernières au Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), au Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) et au Vlaamse Overlegorgaan inzake Wetenschappelelijk Bibliotheekwerk (VOWB).

J‘informe l’honorable membre que conformément à l’article 63, alinéa 3, de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, une adaptation de la législation relative au droit de prêt, comme demandée par les sociétés de gestion des droits, nécessite une consultation préalable des Communautés. Ce sont en effet les Communautés qui payent, en grande partie, la rémunération pour prêt public.

Les demandes faites par les sociétés de gestion aux organisations précitées qui portent en effet sur :

- l’extension de la rémunération aux bibliothèques d’enseignement et de recherche;

- l’application de l’obligation de payer la rémunération pour prêt public pour les œuvres qui sont mises à disposition en vue d’une consultation sur place;

- une hausse drastique de la rémunération pour prêt public;

font l’objet d’un contentieux en cours actuellement devant différentes instances judiciaires.

Pour ces raisons, il ne me semble pas opportun, en ce moment, de débuter une éventuelle procédure d’adaptation de la législation relative au droit de prêt.

1. - 2. Ik deel het geachte lid mee dat ik nog geen kennis heb van een officiële vraag van de beheersvennootschappen over een herziening van de Belgische leenregeling, zoals meegedeeld aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), aan de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en aan het Vlaamse Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB).

Ik deel het geachte lid mede dat overeenkomstig artikel 63, derde lid, van de wet 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, voor een aanpassing van de regelgeving omtrent het leenrecht zoals gevraagd door de beheersvennootschappen, een voorafgaande raadpleging van de gemeenschappen vereist is. Het zijn trouwens de gemeenschappen die in grote mate de leenrechtvergoeding betalen.

De aanvragen gedaan door de beheersvennootschappen aan de voornoemde organisaties, en die betrekking hebben op:

- het uitbreiden van de vergoeding tot de bibliotheken van onderwijs- en onderzoeksinstellingen;

- het opleggen van de verplichting om de vergoeding voor openbare uitlening te betalen voor de werken die ter beschikking worden gesteld voor raadpleging ter plaatse;

- een drastische verhoging van de vergoeding voor openbare uitlening;

maken het voorwerp uit van een geschilprocedure, die momenteel hangende is voor verschillende gerechtelijke instanties.

Om die redenen lijkt het me op dit ogenblik niet aangewezen een eventuele procedure op te starten tot aanpassing van de wetgeving omtrent het leenrecht.