SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5778 Schriftelijke vraag nr. 4-5778

de Philippe Fontaine (MR)

van Philippe Fontaine (MR)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Liaison ferroviaire - Rhin d'acier - Réouverture Spoorverbinding IJzeren Rijn - Heropening 
________________
transport ferroviaire
transport de marchandises
transport intra-UE
Pays-Bas
Allemagne
Société nationale des chemins de fer belges
vervoer per spoor
goederenvervoer
vervoer binnen de EU
Nederland
Duitsland
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
28/4/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
28/4/2010Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-3890 Réintroduction de : question écrite 4-3890
________ ________
Question n° 4-5778 du 7 décembre 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-5778 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le Rhin d'acier fait partie intégrante de l'histoire de la Belgique puisque c'est déjà en 1873 que le Traité du Rhin d'acier confirma le droit d'établir une liaison entre la Belgique et la frontière prussienne en traversant le territoire néerlandais. Si le premier projet fut de creuser un canal, c'est finalement une voie ferrée qui fut construite.

Après avoir été partiellement abandonnée, cette liaison fut l'objet d'un projet de réouverture sur lequel se penche une commission d'experts indépendants depuis 2006.

Ce projet a déjà fait couler beaucoup d'encre et notamment au sud du pays où une liaison similaire existe et a déjà été modernisée et aménagée à grand frais : il s'agit de la ligne 24 passant par Tongres, Visé et Montzen pour laquelle la SNCB a déjà consenti des investissements importants dont la quasi-totalité de son électrification. De plus, cet itinéraire n'est pas saturé et permet d'assurer un service de qualité pour le transport de marchandises par chemin de fer entre le port d'Anvers et l'Allemagne.

Bien qu'il n'appartienne pas à la Wallonie de décider ou non de la réalisation du Rhin d'acier mais bien à l'Etat fédéral avec l'appréciation de la Flandre, des Pays-Bas et de l'Allemagne, les résultats d'une étude effectuée par « Transport et Mobility » à la demande des Etats belge et néerlandais montrent que la remise en service du Rhin d'acier n'aurait que des avantages limités au regard des investissements nécessaires, autour du milliard d'euros, et des bénéfices escomptés qui seraient largement inférieurs. Confirmez-vous les conclusions de l'étude menée par ces experts ?

La remise en service de cette liaison aurait également pour effet de diminuer le trafic sur la ligne qui passe par Montzen alors qu'elle n'est pas en surcapacité. Est-ce normal ?

De plus, les conclusions de cette étude avancent que le Rhin d'acier n'aurait que peu d'impact sur le désengorgement du trafic marchandises par route. Où se situe donc alors son réel intérêt alors que je lis dans la presse que vous annoncez que la Belgique continuera à plaider la création de cette liaison ferroviaire ?

 

De IJzeren Rijn maakt integraal deel uit van de Belgische geschiedenis vermits het IJzeren Rijn-verdrag al in 1873 het recht op een verbinding tussen België en de Pruisische grens bevestigde, met inbegrip van het oversteken van het Nederlandse grondgebied. Het eerste project bestond uit het graven van een kanaal, maar uiteindelijk werd er een spoorweglijn aangelegd.

Nadat die verbinding gedeeltelijk opgegeven was, werd ze het onderwerp van een heropeningsproject waar een commissie van onafhankelijke experts zich sedert 2006 in verdiept.

Dat project heeft al veel inkt doen vloeien, vooral in het zuiden van het land waar een gelijksoortige verbinding bestaat en al veel geld is uitgegeven aan de modernisering en aanpassing. Het gaat om de lijn 24 die door Tongeren, Visé en Montzen loopt en waarvoor de NMBS al aanzienlijke investeringen heeft gedaan, onder meer de haast volledige elektrificatie. Die route is bovendien niet verzadigd en kan een kwaliteitsvolle dienstverlening aanbieden voor het vervoer van goederen per spoor tussen de haven van Antwerpen en Duitsland.

Het is weliswaar niet aan Wallonië om te beslissen of de IJzeren Rijn al dan niet wordt heropend, maar wel aan de federale staat, in overleg met Vlaanderen, Nederland en Duitsland, maar de resultaten van een studie van “Transport en Mobility”op vraag van de Belgische en Nederlandse staat tonen aan dat de voordelen van een nieuwe ingebruikname van de IJzeren Rijn niet opweegt tegen de noodzakelijke investeringen van ongeveer een miljard euro en dat de winsten lager zullen uitvallen dan verhoopt. Bevestigt u de conclusies van de studie van de experts?

Een ander gevolg van de heropening van die verbinding zou zijn dat het verkeer op de lijn die via Montzen loopt, zal afnemen, hoewel er daar geen overcapaciteit is. Is dat normaal?

De conclusies van die studie laten uitschijnen dat de IJzeren Rijn ook weinig invloed zal hebben op de ontlasting van het goederenverkeer op de weg. Waar moet het echte belang dan worden gezocht? Ik lees in de pers dat u aankondigt dat België zal blijven pleiten voor de ingebruikname van deze spoorwegverbinding.

 
Réponse reçue le 28 avril 2010 : Antwoord ontvangen op 28 april 2010 :

Dès 1999, le Gouvernement fédéral a entrepris des initiatives en vue de réutiliser la liaison historique entre le port d’Anvers et la Ruhr allemande. En 2000-2001, plusieurs études ont été menées conjointement par les trois pays concernés (la Belgique, les Pays-Bas et l’Allemagne). Cependant, elles n’ont pas abouti à un accord entre les Pays-Bas et la Belgique. Nos deux gouvernements se sont alors adressés à la Cour permanente d’Arbitrage de La Haye. C’est en exécution des décisions du Tribunal d’arbitrage, qui confirmait le droit historique de passage, que de nouvelles études ont été menées sous le contrôle d’une commission d’experts indépendants. L’analyse socio-économique coûts/bénéfices est l’une de ces études, et présentait un résultat plutôt négatif.

La raison principale de ce résultat négatif, réside dans l’hypothèse, basée sur les études de prévision de trafic à l’horizon 2030, que le Rhin d’acier et la Ligne de Montzen fonctionneraient comme des liaisons de substitution presque parfaites.

Les études de prévisions de trafic et les analyses socio-économiques coûts/bénéfices sont des instruments d’appui importants à la décision mais ce ne sont pas nécessairement les seuls éléments à prendre en compte.

Je réfère aussi à l’importance des corridors ERTMS, initiative européenne pour soutenir et promouvoir le transport ferroviaire de marchandises. La Belgique est partie prenante au corridor C, entre Anvers et Lyon/Bâle. Avec le corridor A, entre Rotterdam et Gènes, ils sont présentés aux autres initiateurs de corridor européen comme des exemples d’organisation et de réussite.

L’initiative des corridors ERTMS (European Rail Traffic Management System) gagnera en importance dès son intégration dans le nouveau règlement européen, dont la publication est prévue en 2010, qui définira et réglementera le réseau européen du fret ferroviaire compétitif. Dans ce cadre, la Belgique et les Pays-Bas préparent ensemble l’extension du corridor A jusqu’à Anvers et Zeebruges, du corridor C jusqu’à Rotterdam et du corridor F (Aix-la-Chapelle –Terespol, via Duisburg) jusqu’aux ports de Rotterdam, d’Anvers et de Zeebruges.

Enfin je souhaite mentionner que la Commission européenne a entrepris les travaux de réactualisation du réseau transeuropéen de transport TEN-T et de ses projets prioritaires, dont le Rhin d’acier, qui fait partie du projet prioritaire n° 24.

Ces trois initiatives demandent une coopération intensive entre les pays concernés et la ferme volonté d’aboutir. Cette coopération doit avoir lieu et doit porter ses fruits car tous les pays ont à y gagner. Cependant, elle aura toujours comme arrière-fond la concurrence économique entre les grands ports maritimes.

C’est dans ce contexte européen, de coopération d’une part et de libre concurrence d’autre part, que la Belgique continuera à plaider la réactivation du Rhin d’acier.

Vanaf 1999 nam de federale regering initiatieven om deze historische verbinding opnieuw in gebruik te nemen. In 2000-2001 voerden de drie betrokken landen (België, Nederland en Duitsland) gezamenlijk verschillende studies uit. Maar deze hebben niet geleid tot een akkoord tussen Nederland en België. Onze regeringen hebben zich dan tot het Permanente Arbitragehof van Den Haag gericht. In uitvoering van de beslissingen van het Arbitragetribunaal, dat het historisch recht van doorgang bevestigde, werden nieuwe studies uitgevoerd, onder controle van een commissie van onafhankelijke deskundigen. De maatschappelijke kosten/batenanalyse is één van deze studies, en vertoonde een eerder negatief resultaat.

De hoofdreden van dit negatief resultaat bevindt zich in de hypothese, gebaseerd op de vervoersprognosestudies horizon 2030, dat de IJzeren Rijn en de Montzenlijn als nagenoeg perfecte substituutverbindingen functioneren.

De vervoersprognosestudies en de maatschappelijke kosten/batenanalyse zijn belangrijke instrumenten die de beslissing moeten ondersteunen, maar het zijn niet noodzakelijk de enige factoren waar rekening moet mee gehouden worden.

Ik verwijs tevens naar het belang van de ERTMS-corridors, een Europees initiatief ter ondersteuning en bevordering van het vrachtvervoer per spoor. België is betrokken partij bij corridor C, tussen Antwerpen en Lyon/Basel. Samen met corridor A, tussen Rotterdam en Genua, worden ze aan de andere initiatiefnemers van Europese corridors als voorbeeld van organisatie en succes voorgesteld.

Het initiatief van de ERTMS-corridors (European Rail Traffic Management System) zal in belang toenemen van zodra het geïntegreerd zal worden in de nieuwe Europese verordening, waarvan de publicatie voorzien is in 2010 en die het Europees netwerk voor competitief vrachtvervoer per spoor zal vastleggen en reglementeren. België en Nederland bereiden in dit kader gezamenlijk de uitbreiding voor van corridor A tot Antwerpen en Zeebrugge, van corridor C tot Rotterdam en van corridor F (Aken-Terespol via Duisburg) tot de havens van Rotterdam, Antwerpen en Zeebrugge.

Tenslotte wil ik vermelden dat de Europese Commissie gestart is met haar werkzaamheden ter actualisering van het trans-Europees vervoersnetwerk TEN-T en zijn prioritaire projecten, waaronder de IJzeren Rijn, die onderdeel is van het prioritaire project nr. 24.

Deze drie initiatieven zullen van de betrokken landen een intensieve samenwerking vergen en een grote wilskracht om te slagen. Deze samenwerking moet plaatsvinden en haar vruchten afwerpen, want alle landen hebben er bij te winnen. Maar de economische concurrentie tussen de grote zeehavens zal steeds daar zijn als achtergrond.

Het is in deze Europese context, van samenwerking enerzijds en vrije concurrentie anderzijds, dat België zal blijven pleiten voor een reactivering van de IJzeren Rijn.