SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
2 juillet 2009 2 juli 2009
________________
Question écrite n° 4-3706 Schriftelijke vraag nr. 4-3706

de Dirk Claes (CD&V)

van Dirk Claes (CD&V)

au ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Dotations communales aux services d'incendie - Clé de répartition - Conséquences Gemeentelijke brandweerdotaties - Verdeelsleutel - Gevolgen 
________________
lutte anti-incendie
commune
budget local
budget
brandbestrijding
gemeente
gemeentebegroting
begroting
________ ________
2/7/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 7/8/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
2/7/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 7/8/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Requalification de : demande d'explications 4-984
Réintroduite comme : question écrite 4-5967
Requalification de : demande d'explications 4-984
Réintroduite comme : question écrite 4-5967
________ ________
Question n° 4-3706 du 2 juillet 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3706 d.d. 2 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les futures zones de services d'incendie seront essentiellement financées par des dotations communales et fédérales. Pour définir la répartition des dotations entre les différentes communes, la loi du 15 mai 2007 prévoit qu'en premier lieu, les zones elles-mêmes doivent s'entendre sur une clé de répartition. En cas d'échec, c'est alors le pouvoir fédéral qui fixe une clé de répartition.

Une formule a été élaborée sur la base des cinq critères prévus par la loi. Grâce à cette formule, les conséquences ont été simulées pour les différentes communes. Ces simulations n'ont toutefois pas encore été diffusées. C'est pourtant important, parce que les pré-conseils zonaux peuvent s'en inspirer pour élaborer leur propre clé de répartition.

Dans la formule, les critères “population” et “risques” occupent une place importante. Il importe également de savoir que par “risques”, l'on entend les risques récurrents, à savoir risques se vérifiant couramment. Cela peut toutefois générer quelques surprises. Pour en saisir pleinement la portée, il importe que les différences avec la situation antérieure ne soient pas seulement exprimées en pourcentage, mais que l'on tienne également compte des chiffres absolus. Ainsi, une somme de 20 000 euros peut représenter un montant facile à dégager pour une commune, alors que pour une autre, elle signifie un sérieux trou dans son budget. Il faudra donc en tenir compte lorsqu'on plafonnera à un certain pourcentage l'augmentation annuelle et totale de la dotation communale.

En outre, la dotation fédérale tient compte des risques récurrents, mais ceux-ci se voient attribuer une pondération bien plus élevée. En d'autres termes, les zones caractérisées par des complexes industriels et une forte densité de population recevront une très grande part du gâteau. Reste toutefois à savoir comment combiner cela avec une répartition 50/50 des coûts.

2) La ministre a-t-elle l'intention de diffuser rapidement parmi les pré-conseils zonaux les résultats des simulations des conséquences pour les différentes zones sur la base de la formule relative aux dotations communales ? Quand envisage-t-elle de le faire ?

2) Est-elle prête à introduire des mesures de transition si le choix se porte sur une clé de répartition fédérale ? A-t-elle déjà pris certaines initiatives à cet égard ?

3) Juge-t-elle nécessaire d'étudier l'effet d'une formule exacte pour la répartition fédérale et communale ?

 

De toekomstige brandweerzones zullen voornamelijk gefinancierd worden door gemeentelijke en federale brandweerdotaties. Om de verdeling van de dotaties tussen de verschillende gemeenten te bepalen, voorziet de wet van 15 mei 2007 dat in de eerste plaats de zones zelf tot een verdeelsleutel moeten komen. Lukt dit niet, dan voorziet de federale overheid in een verdeelsleutel.

Op basis van de vijf criteria die in de wet voorzien zijn, is er een formule uitgewerkt. Met behulp van deze formule zijn de gevolgen voor de verschillende zones gesimuleerd. Deze simulaties zijn echter nog niet verspreid geworden. Nochtans is dit belangrijk omdat de pre-zoneraden op basis hiervan aan een eigen verdeelsleutel kunnen werken.

In de formule hebben de criteria bevolking en risico een belangrijke plaats. Belangrijk te weten is wel dat met risico de recurrente risico's worden bedoeld, dat wil zeggen de veel voorkomende risico's. Dat kan echter enkele verrassingen tot gevolg hebben. Om de draagwijdte daarvan ten volle te kunnen vatten, is het belangrijk dat de verschillen met de vroegere toestand niet alleen in percentages wordt uitgedrukt, maar dat men ook met de absolute cijfers rekening houdt. Zo is 20 000 euro voor de ene gemeente een bedrag dat ze gemakkelijk opzij kunnen zetten, terwijl het voor andere gemeenten een meer dan serieuze hap uit hun budget betekent. Men dient hiermee rekening te houden als men de jaarlijkse en totale stijging van de gemeentelijke dotatie wil plafonneren met een bepaald percentage.

Verder maakt ook de federale dotatie gebruik van de recurrente risico's, maar deze krijgen hier een veel grotere wegingsfactor. Dit betekent dat zones met industriële complexen en grote bevolkingsconcentraties een zeer groot deel van de koek zullen krijgen. De vraag is echter hoe dit combineerbaar is met de 50/50-kostenverdeling.

1) Is de geachte minister van plan de resultaten van de simulaties van de gevolgen voor de verschillende zones op basis van de formule voor de gemeentelijke dotaties, snel te verspreiden onder de pre-zoneraden? Wanneer denkt hij dit te doen?

2) Is hij bereid overgangsmaatregelen in te voeren bij een keuze voor een federale verdeelsleutel? Heeft hij hieromtrent reeds bepaalde initiatieven genomen?

3) Acht hij het noodzakelijk te onderzoeken wat het effect is van een exacte formule voor de federale en gemeentelijke verdeling?