SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 avril 2009 17 april 2009
________________
Question écrite n° 4-3359 Schriftelijke vraag nr. 4-3359

de Louis Ide (Indépendant)

van Louis Ide (Onafhankelijke)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
INAMI - Bandagistes et matériel orthopédique - Dépenses en 2008 RIZIV - Bandagisten en orthopedisch materiaal - Uitgaven in 2008 
________________
Institut national d'assurance maladie-invalidité
statistique officielle
répartition géographique
matériel médical
coût de la santé
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
officiële statistiek
geografische spreiding
medisch en chirurgisch materiaal
kosten voor gezondheidszorg
________ ________
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
19/8/2009Antwoord
17/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2009)
19/8/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3359 du 17 avril 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3359 d.d. 17 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Il ressort de la réponse à mes questions écrites nº4-560 et 4-2304 que l’on ne disposait pas à l'époque des données relatives aux dépenses pour les bandagistes et le matériel orthopédique pour l'année 2008.

C'est pourquoi j’aimerais obtenir de la ministre une réponse aux questions suivantes. Je souhaiterais obtenir des chiffres bruts, c’est-à-dire non standardisés. C’est important afin de pouvoir suivre l’évolution dans le temps. Lorsque l’INAMI standardise les données, je ne puis plus effectuer de comparaison avec les années précédentes. En cas de standardisation, on doit du reste être attentif aux facteurs pouvant être pris en compte.

1. Quelles sont les dépenses générales consenties pour les bandagistes et le matériel orthopédique en Flandre en 2008 ?

2. Quelles sont les dépenses générales consenties pour les bandagistes et le matériel orthopédique en Wallonie en 2008 ?

3. Quelles sont les dépenses générales consenties pour les bandagistes et le matériel orthopédique à Bruxelles en 2008 ?

4. Combien de personnes ont-elles été traitées par des bandagistes en Flandre en 2008 ?

5. Combien de personnes ont-elles été traitées par des bandagistes en Wallonie en 2008 ?

6. Combien de personnes ont-elles été traitées par des bandagistes à Bruxelles en 2008 ?

 

Uit het antwoord op mijn schriftelijke vragen nrs. 4-560 en 4-2304 bleek dat er toen nog geen cijfers beschikbaar waren in verband met de uitgaven voor bandagisten en orthopedische materiaal voor het jaar 2008.

Daarom had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1.Wat zijn de algemene uitgaven voor bandagisten en het orthopedisch materiaal in Vlaanderen voor 2008?

2.Wat zijn de algemene uitgaven voor bandagisten en het orthopedisch materiaal in Wallonië voor 2008?

3.Wat zijn de algemene uitgaven voor bandagisten en het orthopedisch materiaal in Brussel voor 2008?

4.Hoeveel mensen werden behandeld door bandagisten in Vlaanderen in 2008?

5.Hoeveel mensen werden behandeld door bandagisten in Wallonië in 2008?

6.Hoeveel mensen werden behandeld door bandagisten in Brussel in 2008?

 
Réponse reçue le 19 aôut 2009 : Antwoord ontvangen op 19 augustus 2009 :

Veuillez trouver ci-dessous les réponses à vos question. Il s'agit de données comptables.

Données concernant les questions 1. à 3. :




Dépenses euros


Région

Secteur

200812

1.

Flandre

Bandagistes

54 226 278,19


Flandre

Orthopédistes

81 299 806,20


Total


135 526 084,39

2.

Wallonie

Bandagistes

23 092 045,99


Wallonie

Orthopédistes

31 123 777,18


Total


54 215 823,17

3.

Bruxelles

Bandagistes

5 063 417,71


Bruxelles

Orthopédistes

8 487 208,38


Total


13 550 626,09


Non-répartis

Bandagistes

47 796,06


Non-répartis

Orthopédistes

150 318,08


Total


198 114,14


TOTAL


203 490 647,79



Grand Total

191 202 336,80

Nous ne possédons pas les données relatives aux personnes équipées par les bandagistes (questions 4 à 6).

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire.

Les dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses, cas et coûts régionaux non-standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

  • la structure d'âge et le sexe ;

  • la présence d'assurés ayant un régime préférentie l;

  • la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins, … (le soi-disant état social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de ces régions déterminées.

Pour cette raison, il vaut mieux utiliser des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés. On effectue alors une standardisation sur la base de l'âge, du sexe, de l'état social et du régime préférentiel. Lors de la comparaison des dépenses, cas et coûts régionaux standardisés, on tient donc effectivement compte des caractéristiques spécifiques d'une région déterminée et de cette manière la comparaison avec les autres régions est plus correcte et plus homogène. Les caractéristiques spécifiques d'une certaine région (sur le plan de l'âge, du sexe, …) ne seront plus à l'origine de différences avec les autres régions.

L'institut national d'assurance, maladie et invalidité (INAMI) s'attèle actuellement à standardiser les données des dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel) et soumettra un rapport à ce sujet au Conseil général à l’automne (mi-septembre 2009) et fera ensuite un rapport annuel.

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen. Het gaat om geboekte gegevens.

Gegevens betreffende vragen 1 tot 3 :




Uitgaven euro


Gewest

Sector

200812

1.

Vlaanderen

Bandagisten

54 226 278,19


Vlaanderen

Orthopedisten

81 299 806,20


Totaal


135 526 084,39

2.

Wallonië

Bandagisten

23 092 045,99


Wallonië

Orthopedisten

31 123 777,18


Totaal


54 215 823,17

3.

Brussel

Bandagisten

5 063 417,71


Brussel

Orthopedisten

8 487 208,38


Totaal


13 550 626,09


Niet verdeeld

Bandagisten

47 796,06


Niet verdeeld

Orthopedisten

150 318,08


Totaal


198 114,14


TOTAAL


203 490 647,79



Grand Total

191 202 336,80

We beschikken niet over de gegevens betreffende de personen die behandeld werden door bandagisten (vragen 4 tot 6).

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot :

  • de leeftijdstructuur en geslacht ;

  • de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling ;

  • de aanwezigheid van actieven, invaliden, weduwen en wezen, … (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio’s.

Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een rapport voorleggen aan de Algemene raad voor het einde van het jaar 2009, en zal vervolgens jaarlijks rapporteren.