SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
9 avril 2009 9 april 2009
________________
Question écrite n° 4-3320 Schriftelijke vraag nr. 4-3320

de Dirk Claes (CD&V)

van Dirk Claes (CD&V)

au ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Police - Candidats - Enquête de voisinage et de moralité - Nombre de refus Politie - Kandidaten - Onderzoek van de omgeving en de antecedenten - Aantal weigeringen 
________________
police locale
police
recrutement
devoirs du fonctionnaire
statistique officielle
gemeentepolitie
politie
aanwerving
plichten van de ambtenaar
officiële statistiek
________ ________
9/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2009)
19/6/2009Rappel
25/11/2009Dossier gesloten
9/4/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2009)
19/6/2009Rappel
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-5946 Réintroduite comme : question écrite 4-5946
________ ________
Question n° 4-3320 du 9 avril 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3320 d.d. 9 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police dispose que le candidat doit être de conduite irréprochable. Durant la sélection effective, chaque candidat est soumis à une enquête de voisinage et de moralité effectuée par le corps de police locale de son lieu de résidence, outre le contrôle de l'intégrité du candidat tout au long de la procédure de sélection.

Combien d'enquêtes pareilles ont-elles été réalisées en 2008 ? Combien de candidats avaient-ils déjà eu des contacts négatifs avec la police ? Combien de ces personnes ont-elles in fine été acceptées en formation ? Combien de ces personnes ont-elles été refusées en 2008 et en conséquence n'ont pas été admises en formation ou n'ont pas été considérées comme aptes lors de la formation (séparément par province) ?

 

Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten bepaalt dat de kandidaat van onberispelijk gedrag moet zijn. Tijdens de effectieve selectie wordt iedere kandidaat onderworpen aan een onderzoek van de omgeving en de antecedenten, uitgevoerd door het korps van de lokale politie van de woonplaats van de kandidaat - naast de controle van de integriteit van de kandidaat doorheen de selectieprocedure.

Hoeveel onderzoeken werden er in 2008 uitgevoerd ? Hoeveel kandidaten waren er in 2008 die ooit op een negatieve wijze met de politie in aanraking zijn gekomen ? Hoeveel van deze mensen zijn er uiteindelijk toegelaten tot de politieopleiding ? Hoeveel mensen werden er in 2008 in totaal geweigerd en werden bijgevolg niet toegelaten tot de politieopleiding of werden als niet geschikt bevonden tijdens de duur van de politieopleiding (afzonderlijk per provincie) ?