SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
27 mars 2009 27 maart 2009
________________
Question écrite n° 4-3285 Schriftelijke vraag nr. 4-3285

de Anne-Marie Lizin (Indépendant)

van Anne-Marie Lizin (Onafhankelijke)

au ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Traite d'êtres humains - Interpol - Personnel affecté à la problématique - Insuffisance - Renforcement éventuel Mensenhandel - Interpol - Personeel beschikbaar voor deze materie - Tekort - Eventuele versterking 
________________
traite des êtres humains
police
Interpol
coopération policière
trafic illicite
Europol
coopération policière (UE)
coopération judiciaire
coopération judiciaire pénale (UE)
criminalité organisée
mensenhandel
politie
Interpol
politiële samenwerking
zwarte handel
Europol
politiële samenwerking (EU)
justitiële samenwerking
justitiële samenwerking in strafzaken (EU)
georganiseerde misdaad
________ ________
27/3/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/5/2009)
9/6/2009Antwoord
27/3/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/5/2009)
9/6/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3285 du 27 mars 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-3285 d.d. 27 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le phénomène de la traite des êtres humains reste un phénomène majeur de police en Europe et dans le monde.

Interpol, dont les moyens sont limités, ne dispose que de deux personnes spécialisées en la matière, ce qui est fort peu pour combattre un phénomène de cette ampleur.

- La Belgique pourrait-elle envisager de renforcer cette capacité policière ?

- Si non, pourrait-elle faire part aux instances compétentes d'Interpol de la nécessité d'augmenter les moyens pour combattre ce fléau ?

 

Het fenomeen mensenhandel blijft een belangrijke politieaangelegenheid in Europa en in de wereld.

Interpol, dat niet veel middelen heeft, beschikt slechts over twee deskundigen ter zake, wat bijzonder weinig is om een fenomeen van een dergelijke omvang te bestrijden.

- Zou Belgie de politiecapaciteit kunnen versterken?

- Zo neen, kan het de bevoegde instanties van Interpol duidelijk maken dat het noodzakelijk is de middelen te verhogen om die plaag uit te roeien?

 
Réponse reçue le 9 juin 2009 : Antwoord ontvangen op 9 juni 2009 :

L’honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions :

Il convient effectivement de souligner que le phénomène de la traite des êtres humains est un phénomène prioritaire en Europe et dans le monde.

Pour ce qui concerne la constatation qu’Interpol disposerait d’une capacité insuffisante, je peux tout d’abord vous informer que le team d’Interpol “traite des être humains” opère au sein d’une plus grande direction.

Il appartient en premier lieu à cette direction de répartir son personnel et ses moyens si la charge de travail le nécessite.

Procéder à cette évaluation revient en premier lieu à l’organisation internationale elle-même. À l’heure actuelle, nous ne disposons pas d’éléments permettant de supposer que la capacité disponible est insuffisante pour exécuter les missions prévues.

Ensuite, il est important de mentionner qu’Interpol et Europol ont conclu des accords de coopération dans différents domaines de criminalité. Les deux organisations opèrent de manière complémentaire. Une telle coopération s’effectue également pour la lutte contre le trafic et la traite des êtres humains.

Les informations recueillies dans l’Europe des 27 concernant des nouvelles tendances, modi operandi, profils des victimes de traite des êtres humains (pays d’origine, secteurs d’exploitation, …) se retrouvent également à Interpol.

Actuellement l’Europe des 27 - et Europol - est plutôt impliquée dans les enquêtes transfrontalières de trafic et de traite des êtres humains. Europol coordonne avec Eurojust dans les fichiers d’analyse (AWF) quasiment chaque enquête pour laquelle la Belgique est concernée. Dans le contexte de l’Union européenne (UE), les différents États membres coopèrent également de mieux en mieux de manière bilatérale.

Lors d’enquêtes de trafic et de traite des êtres humains qui nécessitent une coordination avec des États non membres de l’UE les enquêteurs se raccrochent plutôt à la coopération rapide et efficace avec les officiers de liaison belges. Cette coopération bilatérale procure également de beaux résultats.

Het geachte lid vindt hieronder de antwoorden op haar vragen :

Het dient inderdaad onderstreept dat het fenomeen van de mensenhandel een prioritair fenomeen betreft binnen Europa en de rest van de wereld.

Voor wat betreft de vaststelling dat Interpol over onvoldoende capaciteit zou beschikken, kan vooreerst worden aangehaald dat het Interpol team “mensenhandel” werkt binnen een grotere directie.

Het komt eerder en eerst aan die directie toe om mensen en middelen te herverdelen als het werkaanbod "mensenhandel" dit noodzaakt.

Deze afweging komt op de eerste plaats aan de internationale organisatie zelf toe. Vandaag hebben we geen elementen in ons bezit om te veronderstellen dat de beschikbare capaciteit ontoereikend is om de voorziene opdrachten uit te voeren.

Vervolgens is het niet onbelangrijk melding te maken van het feit dat Interpol met Europol werkafspraken maakt voor verschillende criminaliteitsdomeinen. Beide organisaties werken dan ook complementair. Ook voor de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel kwam een dergelijke samenwerking tot stand.

Wat binnen het Europa van de 27 ingezameld wordt als nieuwe tendensen, modi operandi, profielen van slachtoffers mensenhandel (landen van herkomst, exploitatiesectoren....) belandt ook bij Interpol.

Actueel is het Europa van de 27 - en Europol - veeleer betrokken bij grensoverschrijdende onderzoeken van mensenhandel en mensensmokkel. Europol coördineert samen met Eurojust binnen het platform van de analysewerkbestanden (AWF) nagenoeg elk internationaal onderzoek waarbij België partij is. In de Europese Unie (EU) context werken ook de verschillende EU Lidstaten steeds beter bilateraal samen.

Bij onderzoeken van mensenhandel en mensensmokkel die een coördinatie met niet-EU landen vergt, vallen de onderzoekers eerder terug op de vlotte en succesrijke samenwerking met de Belgische verbindingsofficieren. Ook deze bilaterale samenwerking leidt tot mooie resultaten.