SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2679 Schriftelijke vraag nr. 4-2679

de Philippe Mahoux (PS)

van Philippe Mahoux (PS)

à la ministre de la Politique de Migration et d'Asile

aan de minister van Migratie- en Asielbeleid
________________
Traite des êtres humains - Victimes - Permis de séjour - Conditions d’octroi Mensenhandel - Slachtoffers - Verblijfsvergunning - Toekenningsvoorwaarden 
________________
aide aux victimes
droit de séjour
lutte contre le crime
migration illégale
prostitution
statistique officielle
traite des êtres humains
victime
slachtofferhulp
verblijfsrecht
misdaadbestrijding
illegale migratie
prostitutie
officiële statistiek
mensenhandel
slachtoffer
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
18/3/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
18/3/2009Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1120 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1120
________ ________
Question n° 4-2679 du 12 janvier 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-2679 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

La loi belge permet à une victime de traite des êtres humains d’obtenir une protection et un permis de séjour temporaire sous trois conditions : quitter le milieu qui l’exploite, être accompagnée par l’un des trois centres d’accueil spécialisés (PAG-ASA, Sürya et Payoke) et porter plainte ou témoigner contre les exploiteurs.

À l’issue du procès, si la plainte ou son témoignage conduisent à une condamnation, la victime a droit à un titre de séjour définitif. Cette procédure est valable pour les victimes de toutes les formes de traite des êtres humains, y compris la prostitution.

Il nous revient cependant que l’Office des étrangers n’accorderait plus d’office un permis de séjour définitif à la victime en cas de condamnation. Pourriez-vous me donner plus de précision à ce sujet ainsi que le nombre de permis de séjour définitifs octroyés aux victimes de traite des êtres humains depuis ces cinq dernières années ?

Par ailleurs, si une victime ne collabore pas avec la justice, elle a le choix entre tomber dans l’illégalité ou retourner dans son pays. Ne pensez-vous pas que dans ce cas, il faudrait que la Belgique octroie une aide humanitaire à ces victimes ?

 

De Belgische wetgeving biedt het slachtoffer van mensenhandel bescherming en een tijdelijke verblijfsvergunning als drie voorwaarden worden vervuld: weggaan uit het milieu dat haar uitbuit, zich laten begeleiden door één van de drie gespecialiseerde opvangcentra (PAG-ASA, Sürya en Payoke) en klacht indienen of getuigen tegen de uitbuiters.

Na afloop van het proces, als de klacht of de getuigenis tot een veroordeling heeft geleid, heeft het slachtoffer recht op een definitieve verblijfsvergunning. Die procedure is geldig voor de slachtoffers van alle vormen van mensenhandel, met inbegrip van prostitutie.

We hebben echter vernomen dat de Dienst Vreemdelingenzaken het slachtoffer na een veroordeling niet langer automatisch een definitieve verblijfsvergunning zou geven. Kunt u me daar meer uitleg over geven? Hoeveel definitieve verblijfsvergunningen werden de jongste vijf jaar uitgereikt aan slachtoffers van mensenhandel?

Als een slachtoffer niet met het gerecht samenwerkt, kan hij of zij kiezen tussen een illegaal bestaan of een terugkeer naar het land van oorsprong. Denkt u niet dat België die slachtoffers in dergelijke gevallen humanitaire hulp moet bieden?

 
Réponse reçue le 18 mars 2009 : Antwoord ontvangen op 18 maart 2009 :

La base légale actuelle relative au système spécifique d’aide et d’assistance aux victimes de la traite des êtres humains au moyen de la délivrance de titres de séjour provisoires (voir permanents dans certains cas) est la loi du 15 septembre 2006 modifiant la loi du 15 décembre 1980. La procédure a été insérée dans la loi à la suite de la mise en application récente de plusieurs directives européennes dans le droit belge. Il s’agit notamment de la directive 2004/81/CE du Conseil de l’Union européenne du 29 avril 2004 relative au titre de séjour délivré aux ressortissants de pays tiers qui sont victimes de la traite des êtres humains ou ont fait l'objet d'une aide à l'immigration clandestine et qui coopèrent avec les autorités compétentes.

La directive citée ne prévoit rien concernant l’octroi d’un «titre de séjour définitif». Il est cependant défini qu’un titre de séjour délivré sur la base de cette directive n’est pas prolongé si certaines conditions ne sont plus remplies ou si les autorités compétentes décident de mettre fin à la procédure en question. À partir de ce moment, le droit des étrangers communément utilisé est d’application. Cependant, la directive n’empêche pas les États membres de définir ou de maintenir des dispositions plus favorables pour les personnes qui tombent sous le champ de cette directive. Les États membres prennent cette décision en toute autonomie. La Belgique a décidé d’insérer cette possibilité dans le droit belge (article 61/5 de la loi du 15 décembre 1980). Il ne s’agissait pas d’une nouveauté étant donné que d’anciennes circulaires règlementaient déjà cette possibilité.

L’article 61/5 de la loi du 15 décembre 1980, en vigueur depuis le 1er juin 2007, stipule ceci :

«Le ministre ou son délégué peut autoriser au séjour pour une durée illimitée l'étranger victime de l'infraction visée à l'article 433quinquies du Code pénal ou victime, dans les circonstances visées à l'article 77quater, 1°, en ce qui concerne uniquement les mineurs non accompagnés, à 5°, de l'infraction au sens de l'article 77bis, lorsque sa déclaration ou sa plainte a abouti à une condamnation ou si le Procureur du Roi ou l'auditeur du travail a retenu dans ses réquisitions la prévention de traite des êtres humains ou de trafic des êtres humains sous les circonstances aggravantes prévues à l'article 77quater

Dès lors, cet article ne prévoit pas d’octroyer systématiquement un titre de séjour définitif à une personne qui remplit les conditions. Tenant compte du pouvoir d’appréciation du ministre ou de son délégué, l’Office des étrangers entend néanmoins conserver sa jurisprudence qui consiste à octroyer le titre de séjour définitif, sauf dans les cas où il est question d’atteinte à l’ordre public ou à la sécurité nationale.

Le tableau suivant indique le nombre de titres de séjour définitifs octroyés aux personnes qui, in fine, ont été reconnues comme victimes de la traite des êtres humains, ainsi que le nombre de titres de séjour définitifs octroyés aux personnes qui ne remplissaient pas les conditions relatives à la traite des êtres humains, mais pour lesquelles il y avait des raisons humanitaires. Pour être tout à fait précis, il faut ajouter que 160 personnes sont «entrées» dans la procédure en 2006, contre 178 en 2007.

De huidige wettelijke basis met betrekking tot het specifiek systeem van hulp en bijstand aan slachtoffers van mensenhandel via de afgifte van tijdelijke (en in bepaalde gevallen van permanente) verblijfstitels is de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980. De invoering van de procedure in de wet is een gevolg van de recente implementatie van verschillende Europese richtlijnen in het Belgisch recht. Het gaat onder andere om de richtlijn 2004/81/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel.

Met betrekking tot de toekenning van een “definitief verblijf” is in de geciteerde richtlijn niets voorzien. Er wordt wel bepaald dat een krachtens deze richtlijn afgegeven verblijfstitel niet wordt verlengd wanneer bepaalde voorwaarden niet meer vervuld zijn of wanneer de desbetreffende procedure bij besluit van de bevoegde overheid is beëindigd. Vanaf dat ogenblik is het gewone vreemdelingenrecht van toepassing. De richtlijn belet de Lidstaten echter niet om voor personen die onder deze richtlijn vallen gunstiger bepalingen vast te leggen of te handhaven. De lidstaten beslissen hierover autonoom. België heeft besloten om deze mogelijkheid te integreren in het Belgisch recht (artikel 61/5 van de wet van 15 december 1980). Het ging niet om een nieuwigheid, aangezien vorige omzendbrieven deze mogelijkheid reeds regelden.

Artikel 61/5 van de wet van 15 december 1980, van kracht sinds 1 juni 2007, voorziet het volgende :

«De minister of zijn gemachtigde kan de vreemdeling die het slachtoffer is van het misdrijf bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of het misdrijf bedoeld in artikel 77bis in de omstandigheden bepaald in artikel 77quater, 1°, uitsluitend voor wat de niet begeleide minderjarigen betreft, tot 5°, tot een verblijf van onbepaalde duur machtigen indien diens klacht of verklaring heeft geleid tot een veroordeling, of indien de procureur des Konings of de arbeidsauditeur in zijn vorderingen de tenlastelegging van mensenhandel of mensensmokkel onder de verzwarende omstandigheid voorzien in artikel 77quater heeft weerhouden».

Dit artikel voorziet bijgevolg niet dat een definitieve verblijfstitel automatisch wordt toegekend aan een persoon die aan de voorwaarden voldoet. Met het oog op de beoordelingsbevoegdheid waarover de minister of zijn gemachtigde beschikken wil de Dienst Vreemdelingenzaken zijn jurisprudentie die bestaat uit het toekennen van het definitief verblijf echter behouden, behalve in de gevallen waarin er sprake is van een schending van de openbare orde of de nationale veiligheid.

De volgende tabel vermeldt het aantal definitieve verblijfstitels die toegekend werden voor de personen die, in fine, als slachtoffers van mensenhandel erkend werden, evenals het aantal definitieve verblijfstitels die toegekend werden voor de personen die niet aan de voorwaarden inzake mensenhandel voldeden, maar voor wie er humanitaire redenen waren. Bij wijze van precisering moet hieraan worden toegevoegd dat in 2006 160 personen in de procedure zijn «ingetreden». In 2007 ging het om 178 personen.