SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
26 septembre 2008 26 september 2008
________________
Question écrite n° 4-1665 Schriftelijke vraag nr. 4-1665

de Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

van Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Loterie nationale - Octroi de subsides - Associations et organisations relevant de la sphère des compétences régionales ou communautaires Nationale Loterij - Toekenning van toelagen - Verenigingen en organisaties die onder de bevoegdheidssfeer van de gewesten of gemeenschappen vallen 
________________
Loterie nationale
régions et communautés de Belgique
financement
organisation sportive
organisation bénévole
soutien économique
société sans but lucratif
Nationale Loterij
gewesten en gemeenschappen van België
financiering
sportorganisatie
vrijwilligersorganisatie
economische steun
organisatie zonder winstoogmerk
________ ________
26/9/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/10/2008)
10/10/2008Antwoord
26/9/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/10/2008)
10/10/2008Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1664 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1664
________ ________
Question n° 4-1665 du 26 septembre 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1665 d.d. 26 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En application de l'article 62bis de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et des régions, la Loterie nationale transfère directement aux régions et aux communauté la partie des subsides qui leur revient. (cf. également article 25 de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie nationale).

En conséquence, les demandes de subsides introduites auprès de la Loterie nationale mais dont l’objet relève des compétences des communautés et régions sont par définition rejetées. Le demandeur est invité à réintroduire sa demande auprès de la communauté ou de la région concernée. Ces renseignements figurent sur le site web de la Loterie nationale, plus particulièrement dans la Charte des subsides, (pages 20-21). En soi, cette manière d'agir est logique et cohérente.

Cependant, il est totalement contradictoire de constater que la liste des « bénéficiaires 2007 des subsides de la Loterie Nationale » que l'on peut également consulter sur le site web de la Loterie nationale, comporte une série d'organisations qui perçoivent directement des subsides de la Loterie nationale bien qu'elles relèvent incontestablement des compétences régionales ou communautaires (article 4, 9°, LSRI du 8 août 1980).

Ainsi, nous constatons par exemple qu'en 2007, des subsides ont été octroyées par la Loterie nationale à une quinzaine d'organisations sportives, groupées sous la sous-rubrique "Jeunesse - sport et formation". Le sport est pourtant incontestablement une compétence exclusive des communautés.

D'une part, la demande de subsides de certaines organisations est donc rejetée par définition par la Loterie nationale sous prétexte qu'elles ne relèvent pas du champ de compétence de l'État fédéral mais bien de celui des régions et des communautés mais, d'autre part, certaines organisations ne sont pas exclues. C'est incontestablement une inégalité de traitement, voire une discrimination.

Sur quelles bases des subsides sont-ils accordés directement par la Loterie nationale à des organisations qui relèvent incontestablement de la compétence exclusive des communautés et des régions?

Dans ces circonstances, comment distingue-t-on les organisations qui peuvent faire appel à des subsides directs de la part de la Loterie nationale de celles qui, par définition, doivent s'adresser aux communautés et aux régions?

Étant donné les règles appliquées, le ministre reconnaît-il que cela constitue en fait un excès de compétence de la part de l'État fédéral ou, à tout le moins, une discrimination et une inégalité de traitement? Le cas échéant, des mesures sont-elles prises pour y mettre fin?

 

In uitvoering van art. 62bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten draagt de Nationale Loterij een gedeelte van de subsidies die zij verstrekt rechtstreeks over aan de gemeenschappen en de gewesten (cf. ook artikel 25 van de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij).

In het verlengde daarvan worden subsidieaanvragen die bij de Nationale Loterij worden ingediend, maar die tot de bevoegdheid van de gemeenschappen of de gewesten behoren, per definitie afgewezen. De betrokkenen worden erop gewezen dat zij hun aanvraag rechtstreeks moeten indienen bij het bevoegde gewest of de bevoegde gemeenschap. Dat lezen wij althans op de webstek van de Nationale Loterij, meer bepaald in het subsidiecharter (blz. 20-21). Dat is op zich een logische en consequente handelwijze.

Helemaal in tegenspraak daarmee is echter de vaststelling dat in de " lijst van de begunstigden 2007 ", die eveneens op de webstek van de Nationale Loterij te raadplegen valt, een aantal organisaties voorkomen die toch rechtstreeks subsidies krijgen vanwege de Nationale Loterij, ook al behoren zij wat de bevoegdheidssfeer betreft waaronder zij vallen onmiskenbaar tot de bevoegdheid van de gewesten of de gemeenschappen (artikel 4, 9°, BWHI van 8 augustus 1980).

Zo stellen wij bij wijze van voorbeeld vast dat in 2007 er door de Nationale Loterij subsidies worden verstrekt aan een vijftiental sportorganisaties, gegroepeerd onder de subrubriek " Jongeren - sport en vorming ". Sport is nochtans onmiskenbaar een exclusieve bevoegdheid van de gemeenschappen.

Enerzijds worden een aantal organisaties dus per definitie door de Nationale Loterij afgewezen voor wat hun subsidieaanvraag betreft onder het mom dat dit niet tot de bevoegdheidssfeer van de Federale Staat behoort maar wel tot die van de gewesten of de gemeenschappen, maar anderzijds worden een aantal organisaties daar niet van uitgesloten. Dit is onmiskenbaar een vorm van ongelijke behandeling, indien al niet van discriminatie.

Op welke gronden wordt aan organisaties die onmiskenbaar tot de exclusieve bevoegdheid van de gewesten en de gemeenschappen behoren toch rechtstreeks subsidies verstrekt door de Nationale Loterij ?

Hoe wordt in dat geval het onderscheid gemaakt tussen enerzijds organisaties die wel op een rechtstreekse subsidie vanwege de Nationale Loterij een beroep kunnen doen en anderzijds organisaties die per definitie moeten worden doorverwezen naar de gemeenschappen of de gewesten ?

Erkent de geachte minister dat dit, gelet op de gehanteerde regels, in feite op een bevoegdheidsoverschrijding neerkomt vanwege de federale overheid, of minstens dat hier sprake is van discriminatie en ongelijke behandeling ? Worden er desgevallend maatregelen genomen om hieraan een einde te stellen ?

 
Réponse reçue le 10 octobre 2008 : Antwoord ontvangen op 10 oktober 2008 :

Cette matière ne relève pas de mes compétences. Je renvoie l’honorable membre à la réponse du ministre des Finances. (question écrite n°4-1664)


Deze materie behoort niet tot mijn bevoegdheden. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de minister van Financiën. (schriftelijke vraag nr.4-1664)