BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2012-2013
________
15 maart 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8516

de Guido De Padt (Open Vld)

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
________
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen - Infrabel - Winterplan - Vastgevroren wissels - Treinaanbod - Stand van zaken
________
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
weer en wind
________
15/3/2013Verzending vraag
15/7/2013Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8516 d.d. 15 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het winterplan van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en van Infrabel dat recent werd uitgewerkt om het hoofd te bieden aan extreme weersomstandigheden was een maat voor niets. Vastgevroren wissels hebben daarbij een rol gespeeld. Door alle wissels evenwel op tijd te inspecteren, kan worden voorkomen dat ze vastvriezen. Het inspecteren van die wissels kost veel geld. Het is ook riskant om alle wissels te controleren. In Nederland zette spoorbeheerder ProRail onlangs een onbemande helikopter in om na te gaan of dat een oplossing kan zijn voor de inspectie van de wissels. In Nederland zijn er zo een 7000, waarvan er circa 5500 voorzien zijn van verwarmingsinstallaties.

Misschien kunnen we daar wat van leren. We moeten ons ook afvragen waarom het in Oostenrijk en Zwitserland wel lukt om bij barre weersomstandigheden normaal treinverkeer te hebben. Ook daar zullen de spoorwissels wellicht beter functioneren dan dat bij ons het geval is.

De vraag rijst ook waarom de dienstverlening niet werd teruggeschroefd en men er niet voor gekozen heeft om niet alle treinen te laten rijden. Ook daar zou de pendelaar begrip voor hebben; minder treinen, maar wel op het werk geraken.

1) Bevestigt de minister dat de verwarming van de wissels een probleem is geweest? Kan hij in dat verband aangeven hoeveel wissels er zich op het Belgische spoornet bevinden? Hoeveel daarvan zijn voorzien van verwarmingsinstallaties die op afstand in werking kunnen worden gezet? Hoeveel van deze wissels functioneerden op 12 maart 2013 niet? Op welke wijze wordt de goede werking van de wissels gecontroleerd? Wat denkt men van bovenvermeld Nederlands project om inspecties per helikopter uit te voeren? Hoeveel keer werd in de jaren 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 een panne aan de wissels vastgesteld (opsplitsing per landsdeel en per maand)? Wat waren de concrete gevolgen?

2) Welke initiatieven zullen de spoorweginstanties nemen om ervoor te zorgen dat het spoor bij guur winterweer een echt alternatief vormt voor het wegverkeer? Ziet de minister heil in het tijdelijk verminderen van het treinaanbod, zodat dat de treinen in normale omstandigheden rijden en minstens het woon-werkverkeer kan worden opgevangen? Kan hij zijn antwoord motiveren.

Antwoord ontvangen op 15 juli 2013 :

Als antwoord op de vragen van het geachte lid deelt de NMBS-groep de volgende elementen mee:

1. Op het net bevinden zich ongeveer 10 300 wissels waarvan er ongeveer 8 225 verwarmd zijn, vooral de wissels in de hoofdsporen en een aantal wissels in de bijsporen en in de sporenbundels.

Alle wisselverwarming wordt op afstand ingeschakeld.

Het overgrote deel van de wisselverwarming wordt automatisch gecontroleerd door middel van stroomcontrole op de verwarmingselementen zodat bij een fout in de verwarmingskring dit direct op het betrokken seinhuis gemeld wordt.  Deze werkwijze van Infrabel maakt een inspectie zoals in Nederland overbodig.

Het aantal incidenten en het aantal minuten vertraging door de storingen aan de wisselverwarming in de periode 2009 tot maart 2013 is als volgt:


Aantal Incidenten

Aantal minuten vertraging door incidenten

2009

19

3.078

2010

24

2.918

2011

8

821

2012

11

700

2013 (tot en met maart)

12

2.608



2. De NMBS zal een winternoodplan – dienstregeling bestuderen. Bij de studie van dit noodplan wordt rekening gehouden met de wisselstraten en reiswegen die door Infrabel gegarandeerd kunnen vrijgehouden worden en een betere flexibiliteit in het beheer van het materieel.

In dit noodplan zal gefocust worden op het woon-werkverkeer en woon-schoolverkeer.

De bedoeling is te werken naar een eenvoudigere treindienst met minder lange relaties waarbij dan wel zal moeten overgestapt worden.  Het moet ook de bedoeling zijn om te komen tot een vereenvoudigde beurtregeling van materieel en personeel waarbij zoveel mogelijk het principe “boordpersoneel volgt zijn trein” moet toegepast worden. Omdat hiervoor meer personeel nodig is dient eveneens het aantal treinomlopen beperkt te worden.

Dit plan moet volledig op voorhand uitgewerkt worden en gekend zijn en zal afgekondigd worden bij te verwachten ruwe winterse omstandigheden.