BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2012-2013
________
11 maart 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8468

de Danny Pieters (N-VA)

aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen
________
Pensioengerechtigden met hoofdverblijfplaats buiten de Europese Economische Ruimte - Levensbewijzen - Controle van de echtheid
________
pensioenregeling
Rijksdienst voor Pensioenen
officiële statistiek
Belgen in het buitenland
fraude
________
11/3/2013Verzending vraag
16/5/2013Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-7853
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8468 d.d. 11 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In antwoord op mijn vraag 5-7527 aan minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, antwoordde de minister dat de materie uitsluitend tot uw bevoegdheid behoort. Vandaar dat ik mijn vraag aan u richt.

Krachtens artikel 7 van het koninklijk besluit van 13 augustus 2011 betreffende de betaling van de door de Rijksdienst voor Pensioenen betaalde uitkeringen geldt:

"Art. 7. § 1. De Rijksdienst verstuurt, ten minste één maal per jaar, aan de gerechtigden aan wie hij één of meer uitkeringen betaalt een vraag tot afgifte van een levensbewijs, waarvan hij het model bepaalt. De gerechtigde stuurt het behoorlijk ingevuld levensbewijs binnen de dertig dagen na ontvangst ervan aan de Rijksdienst terug.

§ 2. Het niet naleven van de verplichting tot aflevering van het levensbewijs leidt tot de schorsing van de betaling van de bedoelde uitkeringen. De betaling van de uitkering en van de eventuele achterstallen worden slechts hernomen bij ontvangst van het gevraagde levensbewijs en, in voorkomend geval, nadat aan de Rijksdienst de nodige bewijsstukken werden overgelegd.

§ 3. De Rijksdienst kan, in afwijking van de in paragrafen 1 en 2 bedoelde procedure, overeenkomsten sluiten met de financiële instellingen, met instellingen van sociale zekerheid of met iedere andere bevoegde betaalinstelling, die in een geautomatiseerde uitwisseling van sterftedata van gerechtigden voorzien."

Kan de geachte minister me meedelen:

1) Welke maatregelen er in het algemeen genomen worden ter controle van de echtheid van de ingestuurde levensbewijzen?

2) Welke zowel Belgische als niet-Belgische instanties per niet-EER-land (Europese Economische Ruimte) waarnaar uitkeringen worden geëxporteerd, gemachtigd zijn om die levensbewijzen uit te reiken?

3) Welke garanties de RVP heeft dat de niet-Belgische instanties in elk niet-EER-land die levensbewijzen uitreiken, dat op een eerlijke manier doen?

4) Of er overeenkomsten bestaan in de zin van voornoemd artikel 7. § 3.? Met wie ze zijn gesloten en wat de inhoud ervan is?

5) Wat de gemiddelde leeftijd is van de pensioengerechtigden die in België hun pensioen ontvangen en, per land, van wie buiten België zijn pensioen ontvangt?

6) Hoeveel personen hun pensioen verloren omdat ze in een land zijn gaan wonen waarmee België geen verdrag afgesloten heeft?

Antwoord ontvangen op 16 mei 2013 :

In antwoord op zijn vragen heb ik de eer om het geachte lid het volgende mee te delen.

1. De aan de Rijksdienst voor pensioenen (RVP) toegezonden levensbewijzen worden ingescand en visueel gecontroleerd op echtheid, op volledigheid, op ondertekening door de gerechtigde(n) en op wettiging door een officiële instantie.

2. Met betrekking tot de machtiging voor het afleveren van levensbewijzen zijn wereldwijd bevoegd: de ambassades, consulaten, gemeentebesturen en politiediensten.

Voor sommige landen zijn er nog andere instanties bevoegd:

  • Australië: Justice of the peace, Commissioner of oaths

  • Canada: Centre Link, Canada service centre

  • Nederland: Sociale verzekeringsbank

  • Scandinavische landen: Försäkringskassen

  • Spanje: Alcalde

  • Zweden: Swedisch tax agency

  • Verenigd Koninkrijk: Jobcentre, Town/borough council

  • Verenigde Staten: Notary Public

  • Zuid-Afrika: Commissioner of oaths

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen landen, ongeacht of deze tot de EER behoren of niet.

3. De RVP heeft geen sluitende garanties met betrekking tot de niet – Belgische instanties die levensbewijzen afleveren.

4. Er zijn akkoorden met pensioeninstellingen van Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië om over te gaan naar een elektronische gegevensuitwisseling. Bij Nederland en Duitsland worden er zowel sterftedata als pensioenbedragen medegedeeld. Met Groot-Brittannië is de uitwisseling beperkt tot de sterftedata.

5. Wanneer de RVP op basis van zijn operationele statistieken een gefundeerd antwoord kan verstrekken, worden deze resultaten uiteraard steeds meegedeeld. De RVP houdt een hele reeks operationele statistieken bij, maar deze zijn door hun opzet in een aantal gevallen onbruikbaar om op de vragen van parlementsleden te kunnen antwoorden. Er bestaan geen operationele statistieken over de gemiddelde leeftijd van de pensioengerechtigden die in België hun pensioen ontvangen en van dezen die buiten België hun pensioen ontvangen (per land).

De verschillende databanken van de RVP bevatten een veelheid aan gegevens die niet onmiddellijk exploiteerbaar zijn. Het kruisen en interpreteren van gegevens in databanken vergt een zorgvuldige voorbereiding en maakt telkens het voorwerp uit van een voorafgaande analyse in de studiedienst. De resultaten van dergelijk studie zouden bovendien resulteren in een momentopname gezien de structurele opvolging van de onderzochte gegevens niet wordt geïmplementeerd. De RVP kan binnen de reeds overbelaste betrokken diensten momenteel de nodige mensen en middelen niet vrij maken om de gestelde vraag binnen een redelijk tijdsbestek te beantwoorden. Er wordt onderzocht of er op een later tijdstip alsnog een investering zou kunnen gebeuren om de gestelde vraag te beantwoorden.

6. De RVP houdt geen statistieken bij over het aantal stopgezette betalingen omdat de gepensioneerde in een land gaan wonen is waar België geen verdrag mee afgesloten heeft. Gegevens die niet worden geregistreerd, kunnen uiteraard niet worden meegedeeld. Er dient nog opgemerkt te worden dat er slechts een stopzetting gebeurt indien de titularis van het pensioen de nationaliteit heeft van een land waarmee België geen verdrag heeft afgesloten. Het aantal gevallen waarvoor er dus zo’n stopzetting gebeurt, zal miniem zijn.