BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2012-2013 | ||||
________ | ||||
8 maart 2013 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8415 | ||||
de Hassan Bousetta (PS) |
||||
aan de minister van Werk |
||||
________ | ||||
Werkloosheidsuitkeringen - Fraude - Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) - Controles - Huisbezoek bij werklozen - Cijfers - Samenwerking met de gemeenten - Procedure | ||||
________ | ||||
werkloosheidsverzekering Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening arbeidsinspectie zwartwerk fraude |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8415 d.d. 8 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Frans) | ||||
Het jaarverslag 2011 van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) verduidelijkt dat de instelling zich als doel stelt bij te dragen aan het behoud van ons systeem van sociale zekerheid evenals aan de gelijke behandeling tussen werkgevers en werknemers door het oneigenlijk gebruik van uitkeringen en fraude te verhinderen. Wat betreft de controles aan huis bij de werkloze, preciseert datzelfde verslag dat de wet van 6 december 2000 tot wijziging van artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel de mogelijkheid om dergelijke controles effectief uit te voeren sterk heeft beperkt. Artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, zoals gewijzigd, bepaalt: § 1. In afwijking van het Sociaal Strafwetboek, mogen de sociaal inspecteurs, wanneer zij optreden in het kader van de controle van de gezinssituatie van de sociaal verzekerde, tussen 6 uur en 20 uur de bewoonde lokalen betreden, mits naleving van de bepalingen van onderhavig artikel. § 2. Het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening nodigt de sociaal verzekerde uit voor een hoorzitting met het oog op het nazicht van zijn gezinssituatie. Deze hoorzitting vindt plaats in het werkloosheidsbureau of in een ander lokaal waarover de Rijksdienst kan beschikken. Pas als na afloop van de hoorzitting de Rijksdienst nog twijfels heeft over de juistheid van de verklaring van de gezinssituatie en oordeelt dat een bezoek van de bewoonde lokalen noodzakelijk is, deelt hij dit mee aan de sociaal verzekerde en vraagt hij daartoe diens toestemming. Die vraag gebeurt uitdrukkelijk en ondubbelzinnig (artikel 23, § 2, 2° van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, zoals gewijzigd). De RVA rapporteert dat sinds mei 2011 die controles hoofdzakelijk behandeld worden door administratieve medewerkers; enkel indien de specifieke bevoegdheden van een controleur vereist zijn, of indien er ernstige indicaties van fraude zijn, komt de controleur tussen. (zie bladzijde 152 en volgende van het jaarverslag 2011 van de RVA). In de periode van januari tot december 2011, onderzochten de RVA-medewerkers (administratieven en controleurs) 15.226 dossiers in het kader van het onderzoek naar de verschillende soorten gezinstoestand behandeld. Een tabel geeft een schematisch overzicht van de evolutie van het aantal dossiers dat werd herzien na afloop van de onderzoeksprocedure (zie bladzijde 153 van het jaarverslag 2011 van de RVA) zonder evenwel de huisbezoeken te inventariseren. Overigens, de omzendbrief van 28 juni 2011 biedt de RVA-controleurs de mogelijkheid de medewerking van de gemeenten te vragen in het onderzoek naar de gezinstoestand van een werkloze. In het najaar van 2011 gebeurde een test van die samenwerking die na evaluatie zou worden voortgezet in 2012 (zie bladzijde 153 van het jaarverslag van de RVA). We wachten uiteraard op het jaarverslag 2012 van de RVA, maar kan de minister ons in afwachting al informeren over de volgende punten? 1) Hoeveel huisbezoeken hebben plaatsgevonden in het kader van de procedure die is bepaald in artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, zoals gewijzigd? Ik had graag een vergelijking tussen de drie voorgaande jaren, met een uitsplitsing van de gevallen waarin de werkloze het bezoek heeft geweigerd. 2) Werd de samenwerking met de gemeenten op basis van de omzendbrief van 28 juni 2011 in 2012 voortgezet? Zo ja, hoe werd ze geėvalueerd eind 2011, en was er een evaluatie eind 2012? 3) Wat de samenwerking met de gemeenten betreft, worden de betrokken werklozen ervan op de hoogte gebracht dat de RVA inlichtingen over hen vraagt bij de gemeentediensten? |
||||
Antwoord ontvangen op 11 juni 2013 : | ||||
|