BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2011-2012 | ||||
________ | ||||
24 april 2012 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6109 | ||||
de Jan Durnez (CD&V) |
||||
aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen |
||||
________ | ||||
De coördinatoren van de "OPZ+" | ||||
________ | ||||
burgerbescherming brandbestrijding |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2037 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6109 d.d. 24 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
In het kader van de hervorming van de civiele veiligheid verscheen op 2 februari 2009 het koninklijk besluit dat het grondgebied indeelt in nieuwe hulpverleningszones. Omdat deze hulpverleningszones nog niet onmiddellijk in voege konden treden, besliste men de oprichting stap voor stap te doen. In de eerste fase werkte men via de zogenaamde Task forces. Daarna kwamen de operationele prezones (OPZ). Deze OPZ, waarvan het territorium samenvalt met de toekomstige hulpverleningszones, moesten de operationele coördinatie versterken via het afsluiten van overeenkomsten tussen de gemeenten van de zone en de federale staat. De volgende stap in de hervorming is de invoering van de OPZ+ waarbij aan de OPZ rechtspersoonlijkheid zal worden gegeven. Dit zal op zeer korte termijn gebeuren. De invoering van de OPZ+ zal ook gevolgen hebben voor de operationele coördinatoren. Deze coördinatoren coördineren allerlei opdrachten zoals permanente opleidingen, training, preventie voor het equivalent van het personeel dat met de federale dotatie is aangeworven. In de OPZ+ zullen deze coördinatoren naar alle waarschijnlijkheid gedetacheerde brandweerofficieren moeten zijn. Vandaag de dag bestaan er echter veel voorbeelden van OPZ waar succesvol wordt samengewerkt met niet-officieren, niet-brandweerpersoneel of ere-brandweercommandanten als coördinator. Indien die personen niet meer verder kunnen aanblijven wordt de continuïteit verbroken en kan dat een gevolg hebben voor de goede werking van de OPZ+. Daarnaast kan er zich in meer landelijke zones nog een extra probleem stellen. In dergelijke zones zijn er vaak maar weinig commandanten beroepsofficier. De OPZ+ zal dus ofwel één van deze commandanten moeten benoemen, ofwel een nieuwe moeten aanwerven. Veel landelijke zones zien evenwel de eerste optie niet zitten, terwijl voor de tweede optie het gevaar bestaat dat er zich geen geschikte kandidaat zal aandienen. Immers, zullen er veel personen hun vaste job verlaten voor een tijdelijke aanstelling, wellicht aan een beginwedde? Graag had ik hieromtrent de volgende vragen aan de minister gesteld: 1) Klopt het dat de operationele coördinator in de OPZ+ een gedetacheerde brandweerofficier zal moeten zijn? Wat is de redenering hierachter? 2) Is de minister op de hoogte van het feit dat er vandaag de dag veel OPZ succesvol samenwerken met niet-officieren, niet-brandweerpersoneel en ere-brandweercommandanten? 3) Vreest de minister niet dat er problemen kunnen ontstaan in de meer landelijke OPZ+ indien de coördinatoren enkel gedetacheerde brandweercommandanten kunnen zijn? Immers, het is voor hen niet altijd praktisch één van de weinige beroepscommandanten op te offeren, en een nieuwe kandidaat voor een tijdelijke betrekking tegen beginwedde is niet altijd even makkelijk te vinden. 4) Is de minister van plan alsnog in de mogelijkheid te voorzien om in de OPZ+ te blijven werken met niet-officieren, niet-brandweerpersoneel of ere-brandweercommandanten als coördinator? |
||||
Antwoord ontvangen op 7 augustus 2012 : | ||||
Het geachte lid kan hieronder het antwoord vinden op zijn vraag:
|