BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2011-2012 | ||||
________ | ||||
23 maart 2012 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5981 | ||||
de Guido De Padt (Open Vld) |
||||
aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister |
||||
________ | ||||
Paramotoren - Reglementering - Stand van zaken - Ongevallen | ||||
________ | ||||
veiligheid van het luchtverkeer vliegtuig luchtverkeer lawaai gegevensbank |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5981 d.d. 23 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
In het antwoord op mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 356 (Kamer van volksvertegenwoordigers, 2005) antwoordde de toenmalige minister van Mobiliteit dat een specifieke reglementering voor paramotoren nog niet werd gerealiseerd. Andere, meer dwingende prioriteiten van de Federale Overheidsdienst (FOD) lagen daar aan de basis van. Een speciale reglementering voor paramotoren werd al in 2004 in het vooruitzicht gesteld. Tot op de dag van vandaag blijft het daarop wachten. Op de vraag naar de grote krijtlijnen van de in het vooruitzicht gestelde reglementering inzake paramotoren antwoordde de toenmalige bevoegde minister dat de ontwerpreglementering bepalingen omvatte inzake de vliegvergunning, het toegelaten luchtruim en de terreinen voor opstijgen en landen. Daarnaast bleven de geldende verkeersregels ook van toepassing. Een effectieve datum van inwerkingtreding van de specifieke reglementering kon niet worden gegeven. Er bleken zes jaar gelden ook geen statistische gegevens betreffende incidenten en ongevallen met paramotoren beschikbaar te zijn. De paramotoren behoorden niet tot een van de categorieën van luchtvaartuigen die op grond van annex 13 van ICAO onderworpen zijn aan een onderzoek bij ongevallen. We hadden toen ook geen idee of ongevallen met paramotoren al dan niet gebeurden in relatie tot andere luchtvaartuigen, noch over de aard en de gevolgen van de incidenten. Aangezien de reglementering met betrekking tot het luchtruim een federale bevoegdheid betreft, zou het lokale niveau geen bevoegdheid hebben om dit te reglementeren met een politiereglement. Het zijn echter de lokale verantwoordelijken die de klachten moeten opvangen, onder andere over de geluidshinder ervan. De geldende wetgeving verbiedt blijkbaar het vliegen op minder dan 300 meter hoogte, maar het is zeer moeilijk om te bepalen op welke hoogte die paramotoren vliegen. Op dit ogenblik zou het vliegen met paramotoren nog steeds niet wettelijk zijn geregeld. In 2008 zijn we er blijkbaar dicht bij geweest. Toen werd een voorstel van koninklijk besluit opgesteld in samenspraak met de vertegenwoordigers uit de sector. Op 15 februari 2007 nam de Kamer van volksvertegenwoordigers nog een resolutie aan waarbij de regering werd gevraagd een wetgevend kader rond paramotoren uit te werken (DOC 51 2459/004). De resolutie vroeg aan de regering om verder overleg te plegen met alle representatieve organisaties van de paramotorsport om versneld werk te maken van een specifieke reglementering. Daarnaast werd gevraagd een gegevensbank over deze sport aan te leggen die een duidelijk en geactualiseerd beeld biedt en die de veiligheid ervan kan helpen verzekeren. De gegevensbank moest op zijn minst het aantal ongevallen, de oorzaken, het aantal doden en gewonden en het klachtenbeheer bevatten. In dit kader volgende vragen: 1) Bevestigt de staatssecretaris dat er nog steeds geen wettelijk kader voorhanden is betreffende paramotoren? Kan hij de oorzaken daarvan toelichten? Wanneer mogen we een dergelijke reglementering alsnog verwachten? Wanneer zal die effectief van kracht zijn? 2) Kan hij tevens aangeven wat de krachtlijnen van deze reglementering precies zullen zijn? 3) Beschikken wij vandaag over statistische gegevens betreffende incidenten en ongevallen met paramotoren? Wat is de stand van zaken betreffende het aanleggen van de gegevensbank waarvan sprake in de hierboven vermeldde resolutie? |
||||
Antwoord ontvangen op 12 juni 2012 : | ||||
|