BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
23 januari 2012
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5351

de Guido De Padt (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________
Vuurwerk - Wensballonnen - Vrije verkoop - Nationaal verbod
________
vuurwerk
verkoopvergunning
chemisch ongeval
beschermingsmiddel
officiële statistiek
leeftijdsverdeling
________
23/1/2012Verzending vraag
28/2/2012Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5351 d.d. 23 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens de berichtgeving pleit de burgemeester van Gent voor een nationaal verbod op de vrije verkoop van vuurwerk en wensballonnen. Daartoe zal hij blijkbaar een brief schrijven naar de verschillende gemeenten van de Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) om gezamenlijk een verbod te vragen aan de federale overheid. Nu gelden er verschillende regels afhankelijk van de plaats. Nationale wetgeving zou zorgen voor een uniforme wetgeving die voor iedereen gelijk is.

In Gent mag enkel op oudejaarsnacht vuurwerk worden afgestoken. Maar zolang vuurwerk vrij mag worden verkocht, zou een verbod om het af te steken moeilijk te handhaven zijn. Een nationaal verbod, ook voor wensballonnen, biedt blijkbaar de oplossing. Alhoewel de FOD Economie waarschuwde voor de gevaren van de gelukslampionnen bij onachtzaam en foutief gebruik, merkt de VVSG op dat een verbod niet eenvoudig zal zijn aangezien mensen ze zelf in elkaar kunnen knutselen. (1)

Uit het antwoord op een eerdere schriftelijke vraag (nr. 5-859) bleek dat er in de periode 1999 tot en met 2007 in totaal vijfenvijftig ongevallen met vuurwerk plaatsvonden. Er is wel sprake van een mogelijke onderregistratie. Maar een landelijke registratie van het aantal slachtoffers met een duidelijke profilering dient na een kosten-batenanalyse wel gunstig te zijn. Hoe nauwkeuriger de statistieken hoe duurder.

Volgens de toenmalige minister diende een vuurwerkcampagne zich te richten tot een zo breed mogelijk publiek en moest het de risico's bij het gebruik van vuurwerk duiden. Hij apprecieerde en moedigde initiatieven zoals in Nederland, waar een veiligheidsbril aangeboden wordt door oogartsen in ziekenhuizen, via diverse vuurwerkverkooppunten en enkele opticiens, ten zeerste aan. Ieder initiatief dat een vuurwerkslachtoffer voorkomt, was volgens hem een nuttig initiatief. (2)

In dit kader volgende vraag:

1) Beschikt de geachte minister over cijfergegevens voor de periode 2008 tot 2011 betreffende het aantal ongevallen met vuurwerk?

2) Kan hij een overzicht geven van de verschillende regelgevingen die in ons land van toepassing zijn op het gebruik van vuurwerk?

3) Deelt hij dat een nationaal verbod op de verkop van vuurwerk de oplossing biedt? Is het mogelijk dit antwoord te motiveren?

4) Hoe staat hij tegenover een landelijke registratie van het aantal slachtoffers met een duidelijke profilering? Meent u dat een kosten-batenanalyse gunstig uitvalt?

5) Welke concrete maatregelen wil hij desgevallend te nemen om het aantal slachtoffers van vuurwerk verder te laten dalen?

(1) NC, Gents burgemeester Termont wil nationaal verbod op vrije verkoop van vuurwerk en wensballonnen, De Morgen, 18 januari 2012, pag. 10

(2) Vraag nr. 5-859 van senator Guido De Padt van 27 januari 2011 aan de minister van Ondernemen en vereenvoudigen, beantwoord op 18 maart 2011 (www.senate.be)

Antwoord ontvangen op 28 februari 2012 :

1) Via de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid heb ik cijfergegevens betreffende het aantal ongevallen met vuurwerk kunnen verkrijgen voor het jaar 2008. De ongevallen met vuurwerk werden geregistreerd als nevendiagnose en niet als hoofddiagnose. Een onderregistratie is waarschijnlijk. 

Leeftijd

Aantal geregistreerde hospitalisaties met code ‘Ongevallen vuurwerk’ in 2008

5 -  9

2

10 - 14

3

15 - 19

3

20 - 24

1

30 - 34

2

35 - 39

 

40 - 44

 

45 - 49

 

50 - 54

 

55 - 59

 

60 - 64

1

70 - 74

 

75 - 79

1

80 - 84

 

Totaal

13

Bron: Minimale Klinische Gegevens, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid 

2) Gelet op de afwezigheid van federale regels kan de burgemeester beperkingen opleggen aan het gebruik van vuurwerk of deze aan vergunning of voorwaarden onderwerpen. Het afsteken van feestvuurwerk gebeurt onder de volledige verantwoordelijkheid van de particulier. Er is geen federale reglementering die de veiligheid van het afschieten van vuurwerk regelt. Hier geldt het subsidiariteitsprincipe . Elk college van burgemeester en schepenen kan het afschieten van vuurwerk op het grondgebied reglementeren door het uitwerken van specifieke regels die door de particulieren moeten nageleefd worden. Dit niveau lijkt momenteel het meest geschikt. De steden en gemeenten mogen dus op elk ogenblik en om verschillende veiligheidsredenen het afschieten van vuurwerk reguleren of verbieden. Zij kunnen rekening houden met lokale factoren en criteria, zoals residentiële wijken met huizen met rieten daken, hospitalen, rusthuizen, enz. Er zijn enkele steden zoals Mechelen en Leuven of bijvoorbeeld enkele Kempense gemeenten die beslist hebben een verbod in te stellen. De stad Gent stelt een algemene vergunningsplicht in en een algemeen voorwaardelijke toelating op oudejaarsnacht. De verschillende regelgevingen die in ons land van toepassing zijn op het gebruik van vuurwerk gaan van een verbod, een vergunningsplicht of een meldingsplicht tot een verbod met uitzonderingen en voorwaardelijke toelatingen. Het overzicht van mogelijke maatregelen is dus zeer divers, zoals de steden en gemeenten zeer divers zijn. Het geachte lid vindt bijkomende informatie over de verschillende regelingen op de website van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG). (1) 

3) Een eventueel nationaal verbod op de verkoop van vuurwerk moet worden onderzocht vanuit een diepgaande analyse op het vlak van de veiligheid. Ik vestig er de aandacht  op dat vuurwerk valt onder de Europese regels die het vrij verkeer van producten toelaat die aan de fundamentele veiligheidseisen voldoen. De verkoop van vuurwerk dat aan deze eisen voldoet, mag slechts beperkt verboden worden.

4) Een landelijke registratie van het aantal slachtoffers met een duidelijke profilering biedt uiteraard een toegevoegde waarde. In eerste instantie beschouw ik dit als een materie onder het bevoegdheidsdomein van mijn collega bevoegd voor Volksgezondheid. Uiteraard ben ik bereid om binnen mijn bevoegdheidsdomeinen “Economie” en “Consumenten” met haar samen te werken, met de middelen die ik ter beschikking heb en rekening houdend met de huidige economische en budgettaire situatie. 

5) Om het aantal slachtoffers van vuurwerk verder te laten dalen worden  concrete maatregelen voorzien. Preventief informeert de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie de consumenten, onder andere via een brochure en moedigen we de lokale overheden aan haar inwoners en handelaars in te lichten. Tevens beschikt de FOD over inspectiedienst die erop toeziet dat de kwaliteit en de veiligheid van de aangeboden artikelen voldoet aan de fundamentele veiligheidseisen. Repressief werken mijn diensten samen met de politiediensten en het parket. Via een adequaat markttoezicht trachten we een gereguleerde en evenwichtige vuurwerkhandel te bewerkstelligen. Concreet moeten we onder andere voor zorgen dat gevaarlijke producten uit de handel genomen worden en dat de invoerders en handelaren gecontroleerd worden.

Tot slot wijs ik er u op dat “wensballonnen” niet onder de vuurwerkreglementering vallen. Mijn antwoord is dan ook opgesteld rekening houdend met dit gegeven.

(1) http://www.vvsg.be/veiligheid/vuurwerk/ (VVSG)