BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
23 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5002

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken
________
Ramp - Informatiepunt - Rampenzender - Regionale en nationale omroepen
________
ramp door menselijk toedoen
natuurramp
burgerbescherming
radiouitzending
televisie
________
23/12/2011Verzending vraag
20/3/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3338
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5002 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland geeft de overheid bij een ramp meer informatie via de rampenzender.

Bij een nationale ramp is de rampenzender Nederland 1 of Radio 1. Bij een ramp in uw buurt is dit de regionale omroep. Meer info hieromtrent is te vinden op : http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/crisis-en-nationale-veiligheid/vraag-en-antwoord/wat-is-de-rampenzender-in-mijn-omgeving.html

Het lijkt me een goede suggestie om de regionale zenders en een nationale zender aan te duiden als informatiepunt bij rampen. Regionale zenders hebben een bijkomende troef daar ze snel ter plekke kunnen zijn. Dit Nederlandse initiatief verdient navolging.

Ik had hieromtrent dan ook graag volgende schriftelijke vraag voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe reageert zij op het Nederlandse initiatief?

2) Is zij bereid in samenspraak met de gemeenschappen bij rampen systematisch de nationale en regionale zenders te betrekken om objectieve informatie te verstrekken? Kan zij dit gedetailleerd toelichten naar overleg?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2012 :
  1. Het Nederlandse initiatief is gekend bij mijn diensten. Het Crisiscentrum heeft regelmatige contacten met de Nederlandse collega’s, ook op het vlak van (crisis)communicatie.

    In functie van de ernst van de situatie, worden in ons land noodsituaties beheerd op gemeentelijk, provinciaal of nationaal niveau, met inbegrip van de informatie aan de bevolking. Daartoe moeten vooraf nood- en interventieplannen uitgewerkt worden.

    In de Leidraad Crisiscommunicatie (2007) van het Crisiscentrum, wordt aan de lokale overheden aangeraden om afspraken te maken met regionale zenders. In een aantal provincies is voorzien in een vorm van samenwerking met de regionale zenders, weliswaar zonder de status “rampenzender” te hebben.

    Met respect voor de verantwoordelijkheden inzake crisisbeheer, komt het toe aan de bevoegde overheid om aan de bevolking mee te delen via welke kanalen informatie over de noodsituatie wordt gecommuniceerd.

    In België hebben traditioneel de openbare zenders een opdracht tot informering. Dit betekent geenszins dat niet via de andere media wordt gecommuniceerd en dat via andere media informatie niet beschikbaar zou zijn. Er wordt dus niet één specifieke zender als rampenzender aangeduid.

  2. Op heden hebben wij geen kennis van lokale overheden die een regionale zender hebben aangeduid als rampenzender, die de verplichting heeft om de informatie van de overheid integraal over te nemen. Tot op heden werd de behoefte daartoe niet geformuleerd. De ervaring wijst uit dat het niet ontbreekt aan een snelle verspreiding van de berichtgeving via de media.

    In 2008 sloot het Crisiscentrum in samenwerking met het Persagentschap Belga een akkoord met de Belgische (nationale) audio-visuele media om bij een noodsituatie (beheerd op provinciaal of nationaal niveau) dringende berichtgeving van de overheid zonder dralen kenbaar te maken op al hun verschillende kanalen. Hiervan werd tot op vandaag nog geen gebruik gemaakt bij een noodsituatie.