BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
24 november 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-391

de Cécile Thibaut (Ecolo)

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________
"Blauwtongziekte" - Verplichte vaccinatie - Einde - Evaluatie - Gunstige effecten van het vaccin - Aanmaak van natuurlijke immuniteit door het vee - Wetenschappelijke studie
________
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
veestapel
dierenziekte
vaccinatie
________
24/11/2010Verzending vraag
24/12/2010Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-391 d.d. 24 november 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

In 2007 en 2008 werd de veestapel getroffen door het blauwtongvirus (BTV), dat in vele bedrijven in meerdere of mindere mate tot verliezen heeft geleid. Het Federale Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) heeft bijgevolg een vaccin verplicht dat slechts een voorlopige vergunning heeft . Dat vaccin is in juni 2008 op de markt gekomen en de meeste landbouwers hebben pas gevaccineerd bij het binnenhalen van het vee, in november 2008. Sommigen hebben zich ertegen verzet omdat hun veestapel gezond was.

De Waalse telersvereniging “Union nationale des agrobiologistes belges” bevestigt dat geenszins kan worden gegarandeerd dat het vaccin onschadelijk of doeltreffend is. Er bestaan vijfentwintig serotypes van blauwtong en een vaccinatie tegen één type beschermt niet tegen de vierentwintig andere.

In 2009 is in België geen enkel geval van blauwtongvirus gesignaleerd. Bijgevolg is de vaccinatie niet meer verplicht vanaf 1 januari 2011, behalve in specifieke gevallen (export naar landen waar de ziekte zich niet gemanifesteerd heeft, bijvoorbeeld Italië).Er zullen regelmatig bloedanalyses om elke heropflakkering van de ziekte te voorkomen.

De landbouwbedrijven die de vaccinatie van hun veestapel geweigerd hebben, mogen hun dieren nu niet meer verkopen. Er is een reëel conflict tussen het FAVV en die landbouwers.

Vandaar mijn vragen :

1) Hebt u kennis van een wetenschappelijke studie die aantoont dat het vaccin positieve effecten heeft gehad?

2) Bestaat er een wetenschappelijke studie die aantoont dat het vee in staat is een natuurlijke immuniteit te verwerven?

3) Hoe wordt deze vaccinatiecampagne geëvalueerd?

Antwoord ontvangen op 24 december 2010 :
  1. Er bestaan effectief verschillende studies die aantonen dat de vaccinatie tegen bluetongue een onbetwistbaar gunstig effect heeft.

    Het betreft enerzijds recente studies, voornamelijk over serotype 8 van het virus dat in België is opgedoken, die uitsluitend in het kader van een wetenschappelijk onderzoek werden gerealiseerd. Deze werden uitgevoerd door gerenommeerde experts in het wereldwijde wetenschappelijk milieu. Het betreft hier onder andere wetenschappers die werken voor referentielaboratoria uit de hele wereld, gerenommeerde onderzoekslaboratoria of universiteiten.

    Anderzijds moeten farmaceutische bedrijven, in het kader van de aflevering van hun toelating voor het in de handel brengen in Europa, de werkzaamheid en onschadelijkheid van hun vaccins aantonen. Ondanks het beperkt aantal dieren dat hierbij betrokken is, worden deze studies aan een grondig onderzoek van, het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMEA), onderworpen. Zonder een bewijs van werkzaamheid weigert EMEA het in de handel brengen van het vaccin.

    Deze studies hebben toegelaten meer inzicht te krijgen in bluetongue alsook in de manier hoe de ziekte te controleren. De in deze studies beschreven tests bestaan uit de inoculatie van het virus bij gevaccineerde dieren om zo na te gaan of deze wel zijn beschermd. De conclusie is zeer duidelijk : de vaccinatie leidt bij een overgrote meerderheid van de gevallen tot een immunitaire reactie die de dieren tegen een natuurlijke infectie beschermt, alsook tegen de mogelijke symptomen die met een dergelijke natuurlijke infectie gepaard gaan. Hieruit blijkt dus duidelijk dat vaccinatie de enige werkzame en zekere manier is om een niet-immuun dier tegen een natuurlijke infectie te beschermen.

  2. Het vee kan zelf een natuurlijke immuniteit tegen bluetongue ontwikkelen. De ontwikkeling van deze natuurlijke immuniteit is echter onderhevig aan verschillende problemen.

    Deze natuurlijke immuniteit ontwikkelt zich enkel wanneer het dier door het virus is besmet. Het dier in kwestie riskeert dus de ziekte te ontwikkelen en klinische symptomen te vertonen. Bovendien zal bij een dier dat op natuurlijke wijze is besmet een viremie optreden. Deze viremie laat de herbesmetting van insecten als vector toe en dit leidt vervolgens tot een verspreiding van het virus waardoor de problematiek groter wordt. Dat was het geval in 2007, wanneer onze veestapel met bluetongue van serotype 8 besmet is geraakt en enorme schade in de rundersector en de sector van de kleine herkauwers heeft aangericht. Deze viremie is exact wat men door vaccinatie tracht te vermijden om op die manier virale verspreiding te beperken en zelfs te voorkomen.

    Het is zeker waar dat na een jaar waarin een sterke virale circulatie heeft plaatsgevonden (zoals 2007), een groot deel van het veebeslag een natuurlijke immuniteit ontwikkelt. Spijtig genoeg is deze vaststelling slechts tijdelijk omwille van de onzekerheid op het vlak van de duur van deze natuurlijke immuniteit en de hoge turnover in onze runder- en schapenpopulatie : 1/4 tot 1/3 van de stapel wordt jaarlijks vervangen, een immuun dier wordt dus door een kalf of lam met enkel een erfelijke immuniteit van korte duur vervangen. Niet-vaccinatie van de dieren kan dus een jojo-effect veroorzaken tussen de jaren waarin de dieren een natuurlijke immuniteit hebben ontwikkeld en de jaren waarin dit veel minder het geval is en de kans op de ontwikkeling van de ziekte veel groter is.

  3. De balans van de sinds 2008 verplichte vaccinatiecampagnes is zeer positief, en dit om verschillende redenen.

    Eerst en vooral konden de economische verliezen als gevolg van bluetongue, die in 2007 een toppunt hadden bereikt, dankzij de vaccinatie vanaf 2008 worden ingedijkt. In 2009 en 2010 werd geen enkel klinisch geval vastgesteld.

    De invoering van de vaccinatie heeft ons ook toegelaten onze positie op de Europese markt te behouden ondanks de aanwezigheid van de ziekte in ons land, en dit door de export naar landen, die ons anders de toegang zouden hebben geweigerd, te vergemakkelijken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de export van runderen naar Italië.

    En tot slot hebben de verschillende campagnes onze veehouders uiteindelijk weinig gekost, in vergelijking met de voordelen die ze er hebben uitgehaald, dankzij de grote financiële inspanning van de Belgische autoriteiten.

    Het is duidelijk dat het succes van deze opeenvolgende vaccinatiecampagnes enkel mogelijk is als elke individuele veehouder hieraan met dezelfde ijver en volharding deelneemt. Het feit dat over deze opeenvolgende vaccinatiecampagnes werd beslist in overleg met beroepssectoren, wijst erop dat de sector de noodzaak hiervan heeft ingezien en gewaardeerd. Het is dan ook in dat opzicht dat ik in 2009 en 2010 het Agentschap heb gevraagd om veehouders die met dit wettelijk voorschrift in overtreding waren te sanctioneren, omdat zij strijdig zijn met het algemeen belang.